Ruigpootuil broedt weer in Nederland
29-JUL-2008 - In de bossen van Staatsbosbeheer in Midden-Drenthe hebben dit jaar ruigpootuilen gebroed. Het is voor het eerst in ruim dertig jaar dat deze soort in Nederland voor nageslacht heeft gezorgd.
Bericht uitgegeven op dinsdag 29 juli 2008
In de bossen van Staatsbosbeheer in Midden-Drenthe hebben dit jaar ruigpootuilen gebroed. Het is voor het eerst in ruim dertig jaar dat deze soort in Nederland voor nageslacht heeft gezorgd.
De ruigpootuil is ongeveer net zo groot als de bij ons bekende steenuil (24 tot 26 centimeter). Opvallend aan het uiterlijk zijn de grijze druppels (parels) op chocoladebruine rug en vleugels en de uitgesproken grijze gezichtssluier met zwarte rand.
Jaren zeventig
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werden bijna elk jaar wel ruigpootuilen gehoord in grote boswachterijen in Midden-Drenthe. In 1971 werd er een donsjong van een ruigpootuil gevonden, maar het was niet duidelijk waar het jong was geboren. In 1974 en 1977 werd een nest gevonden, maar dat mislukte in de eifase. In latere jaren kon geen broeden meer worden vastgesteld. Na midden jaren tachtig werden incidenteel nog wel roepende mannetjes gehoord op diverse plekken in Nederland, waaronder in Norg (1999).
Vogelaars
Een groep vogelaars, waaronder Marnix Jonker, Jasper Klaver en Peter van Wetter waren nieuwsgierig of er tegenwoordig nog ruigpootuilen in Drenthe voorkomen en zetten in februari een gerichte zoekactie op touw. Dat leverde meteen een roepend mannetje op. Daarna togen tientallen vogelaars naar de plek om getuige te zijn van deze zeldzaamheid. Toen er een tweede mannetje en ook een of twee vrouwtjes werden gehoord, besloot Staatsbosbeheer het bosgedeelte tijdelijk af te sluiten voor publiek om een broedpoging zoveel mogelijk rust te geven. De uilen werden goed in de gaten gehouden door eerder genoemde vogelaars, Willem van Manen en de boswachters Aaldrik Pot en Pauline Arends van Staatsbosbeheer.
Onzekerheid
Even leek het er op dat van broeden geen sprake was, totdat een van de ‘team-leden’ begin april een bezette nestboom ontdekte. Van de minimaal vier eieren die werden gelegd, kwamen twee uit. De jongen vlogen gezond en wel uit, maar werden vrijwel direct na uitvliegen gepakt door een roofdier (predator). Bij een nieuwe controleronde werd in juni een tweede nest gevonden, 500 meter van het eerste nest. Hier werden tenminste vier jongen geboren. Eén jong stierf voor het uitvliegen en een ander jong werd na uitvliegen ook door een roofdier gepakt. Dit betekent dat er tot dusver twee jongen zijn overgebleven. Uit buitenlandse literatuur is bekend dat sterfte onder ruigpootuilen in het eerste jaar vrij hoog is. Ruigpootuilen hebben natuurlijke vijanden als boommarter, havik en bosuil.
Nomade
De ruigpootuil komt vooral voor in Noord-, Midden- en Oost-Europa waar hij broedt in uitgestrekte bossen en berggebieden. Het dichtst bij gebeurt dat in Duitsland op de Lüneburgerheide, waar de soort het de laatste jaren goed doet. De ruigpootuil heeft een nomadische levenswijze, wat betekent dat hij min of meer daar te vinden is waar veel muizen zijn. Omdat er in delen van Duitsland sprake is van een ‘slecht muizenjaar’, zou het kunnen dat de Duitse ruigpootuilen hun heil in Drenthe hebben gezocht. Het is dus ook lang niet zeker of de vogels blijven hangen en volgend jaar weer tot broeden komen. Het is echter ook niet uit te sluiten dat de soort zijn opmars in Duitsland voortzet in Nederland. Om dit te onderzoeken is inmiddels een Werkgroep Ruigpootuil opgericht die de ontwikkeling gaat volgen. Ook wordt bekeken of via het ophangen van nestkasten vestiging kan worden gestimuleerd. Door deze nestkasten op te hangen in dichtere bospercelen dan in de meer open vakken waar in 2008 werd gebroed, zou het broedsucces kunnen worden opgevijzeld.
Oude bossen
De ruigpootuil is een holenbroeder bij uitstek en voor het broeden afhankelijk van nestholtes van met name zwarte specht. De Drentse bossen zijn inmiddels zo’n 80 jaar oud en bieden voldoende variatie en geschikte nestbomen. Oude bossen met veel afwisseling in dichte en open gedeelten en veel holle en dode bomen zijn echter niet alleen voor ruigpootuilen van groot belang. Ook andere diersoorten zoals de boommarter, vleermuizen en allerlei insecten zoals de hoornaar profiteren er van. Staatsbosbeheer laat bij dunningen dode holle bomen daarom staan.
Bron: Staatsbosbeheer
Foto: Staatsbosbeheer
In de bossen van Staatsbosbeheer in Midden-Drenthe hebben dit jaar ruigpootuilen gebroed. Het is voor het eerst in ruim dertig jaar dat deze soort in Nederland voor nageslacht heeft gezorgd.
De ruigpootuil is ongeveer net zo groot als de bij ons bekende steenuil (24 tot 26 centimeter). Opvallend aan het uiterlijk zijn de grijze druppels (parels) op chocoladebruine rug en vleugels en de uitgesproken grijze gezichtssluier met zwarte rand.
Jaren zeventig
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werden bijna elk jaar wel ruigpootuilen gehoord in grote boswachterijen in Midden-Drenthe. In 1971 werd er een donsjong van een ruigpootuil gevonden, maar het was niet duidelijk waar het jong was geboren. In 1974 en 1977 werd een nest gevonden, maar dat mislukte in de eifase. In latere jaren kon geen broeden meer worden vastgesteld. Na midden jaren tachtig werden incidenteel nog wel roepende mannetjes gehoord op diverse plekken in Nederland, waaronder in Norg (1999).
Vogelaars
Een groep vogelaars, waaronder Marnix Jonker, Jasper Klaver en Peter van Wetter waren nieuwsgierig of er tegenwoordig nog ruigpootuilen in Drenthe voorkomen en zetten in februari een gerichte zoekactie op touw. Dat leverde meteen een roepend mannetje op. Daarna togen tientallen vogelaars naar de plek om getuige te zijn van deze zeldzaamheid. Toen er een tweede mannetje en ook een of twee vrouwtjes werden gehoord, besloot Staatsbosbeheer het bosgedeelte tijdelijk af te sluiten voor publiek om een broedpoging zoveel mogelijk rust te geven. De uilen werden goed in de gaten gehouden door eerder genoemde vogelaars, Willem van Manen en de boswachters Aaldrik Pot en Pauline Arends van Staatsbosbeheer.
Onzekerheid
Even leek het er op dat van broeden geen sprake was, totdat een van de ‘team-leden’ begin april een bezette nestboom ontdekte. Van de minimaal vier eieren die werden gelegd, kwamen twee uit. De jongen vlogen gezond en wel uit, maar werden vrijwel direct na uitvliegen gepakt door een roofdier (predator). Bij een nieuwe controleronde werd in juni een tweede nest gevonden, 500 meter van het eerste nest. Hier werden tenminste vier jongen geboren. Eén jong stierf voor het uitvliegen en een ander jong werd na uitvliegen ook door een roofdier gepakt. Dit betekent dat er tot dusver twee jongen zijn overgebleven. Uit buitenlandse literatuur is bekend dat sterfte onder ruigpootuilen in het eerste jaar vrij hoog is. Ruigpootuilen hebben natuurlijke vijanden als boommarter, havik en bosuil.
Nomade
De ruigpootuil komt vooral voor in Noord-, Midden- en Oost-Europa waar hij broedt in uitgestrekte bossen en berggebieden. Het dichtst bij gebeurt dat in Duitsland op de Lüneburgerheide, waar de soort het de laatste jaren goed doet. De ruigpootuil heeft een nomadische levenswijze, wat betekent dat hij min of meer daar te vinden is waar veel muizen zijn. Omdat er in delen van Duitsland sprake is van een ‘slecht muizenjaar’, zou het kunnen dat de Duitse ruigpootuilen hun heil in Drenthe hebben gezocht. Het is dus ook lang niet zeker of de vogels blijven hangen en volgend jaar weer tot broeden komen. Het is echter ook niet uit te sluiten dat de soort zijn opmars in Duitsland voortzet in Nederland. Om dit te onderzoeken is inmiddels een Werkgroep Ruigpootuil opgericht die de ontwikkeling gaat volgen. Ook wordt bekeken of via het ophangen van nestkasten vestiging kan worden gestimuleerd. Door deze nestkasten op te hangen in dichtere bospercelen dan in de meer open vakken waar in 2008 werd gebroed, zou het broedsucces kunnen worden opgevijzeld.
Oude bossen
De ruigpootuil is een holenbroeder bij uitstek en voor het broeden afhankelijk van nestholtes van met name zwarte specht. De Drentse bossen zijn inmiddels zo’n 80 jaar oud en bieden voldoende variatie en geschikte nestbomen. Oude bossen met veel afwisseling in dichte en open gedeelten en veel holle en dode bomen zijn echter niet alleen voor ruigpootuilen van groot belang. Ook andere diersoorten zoals de boommarter, vleermuizen en allerlei insecten zoals de hoornaar profiteren er van. Staatsbosbeheer laat bij dunningen dode holle bomen daarom staan.
Bron: Staatsbosbeheer
Foto: Staatsbosbeheer