Geef ‘nieuwe’ zoogdieren een Nederlandse naam
ZoogdierverenigingBericht uitgegeven door Zoogdiervereniging VZZ op donderdag 9 oktober 2008
Help bij het geven van Nederlandse namen aan ‘nieuwe’ zoogdiersoorten en reageer voor 1 november.
De laatste jaren worden er regelmatig ‘nieuwe’ zoogdiersoorten voor Europa beschreven. Uiteraard zijn deze soorten niet nieuw, maar werden ze eerder nog niet als soort herkend. Dat deze soorten nu wel herkend worden is onder andere het gevolg van technieken waarbij aan de hand van het DNA wordt nagegaan in welke mate dieren aan elkaar verwant zijn. Dit leidt er regelmatig toe dat dieren die tot één soort werden gerekend nu als twee soorten worden beschouwd.
Hierbij wordt één van beide als ‘nieuwe’ soort beschreven, of wordt de beschrijving van een soort uit het verleden, die destijds niet erkend werd, alsnog geaccepteerd. Ook kan het zijn dat dieren die in Europa voorkomen tot een soort blijken te behoren die buiten Europa al wel bekend was, maar die nog niet tot de Europese fauna werden gerekend.
Zulke nieuw beschreven of (her)ontdekte soorten hebben in het begin meestal nog geen Nederlandse naam. Om misverstanden te voorkomen, en voor de communicatie naar een breed publiek, is het wel gewenst algemeen erkende Nederlandse namen voor deze soorten te hebben.
NAMEN
De meest gangbare manier waarop Nederlandse namen voor nieuw beschreven soorten worden geïntroduceerd is het opnemen van die namen in een publicatie, zoals een gids of verspreidingsatlas. Je zou kunnen zeggen dat de schrijvers van zulke publicaties een naam ‘poneren’, in de hoop dat deze ingeburgerd zal raken.
De aanleiding om langs deze weg voorstellen te doen voor Nederlandse namen van nieuwe soorten is het schrijven van een zoogdiergids. Deze gids, Veldgids Europese zoogdieren, zal in de eerste helft van 2009 bij de KNNV-uitgeverij verschijnen in samenwerking met Zoogdiervereniging VZZ. Het boek wordt gemaakt door Peter Twisk, Annemarie van Diepenbeek en Jan Piet Bekker.
De auteurs willen een open debat met zoveel mogelijk geïnteresseerden, en iedereen de kans te geven te reageren op voorstellen voor Nederlandse namen van nieuw beschreven soorten. Op die manier hopen ze snel tot algemeen erkende Nederlandse namen te komen.
Het is niet de bedoeling eerder gepubliceerde Nederlandse namen ter discussie te stellen. Ook gaat het niet om de geldigheid van de beschrijving van een nieuwe soort. De hieronder gegeven namen voor nieuw beschreven vleermuissoorten zijn eerst voorgelegd aan deskundigen Alex Lefevre en Peter Lina.
Per soort wordt hieronder een korte motivatie gegeven van de gekozen Nederlandse naam. Naast de wetenschappelijke naam worden ook eventueel bekende Duitse, Engelse en Franse namen gegeven. Bij enkele soorten wordt ook een verklaring voor die namen gegeven. Dit wordt gedaan omdat het bij de keuze voor een Nederlandse naam voor de hand ligt deze te vergelijken met namen in buurlanden. Voor de vleermuizen is de vermelde informatie grotendeels ontleend aan het ‘Handbuch der Fledermäuse Europas’ (Dietz, Helversen & Nill, 2007).
De auteurs van de Veldgids Europese Zoogdieren nodigen iedereen uit te reageren op de voorgestelde namen. Geef bij voorstellen voor een andere dan de hier voorstelde namen een duidelijke motivatie. Reacties kunnen tot 1 november worden gestuurd naar Peter Twisk: petertwisk@planet.nl.
SOORTEN
Het gaat om de volgende soorten:
-Talpa levantis Thomas, 1902 (Duits: Levante Maulwurf; Engels: Levant mole; Frans: taupe du levant)
Voorstel Nederlandse naam: Levantijnse mol
Soort die al lang bekend is uit Turkije langs het zuidelijke deel van de Zwarte Zee en pas onlangs in Europa is gevonden in het zuidoostelijke deel van Bulgarije. De wetenschappelijke naam komt van de streeknaam Levant; hiernaar verwijst ook de voorgestelde Nederlandse naam.
-Sorex arunchi Lapini & Testone, 1998 (Engels: Udine shrew; Frans: musaraigne d’udine)
Voorstel Nederlandse naam: Udinese bosspitsmuis
Deze soort werd in 1998 voor het eerst beschreven. Op uiterlijke kenmerken niet te onderscheiden van andere bosspitsmuizen uit de regio; is nauw verwant (en mogelijk gelijk) aan de Valais bosspitsmuis. De herkomst van de wetenschappelijke naam is onduidelijk. De voorgestelde Nederlandse naam komt van de naam van de noordoostelijke provincie Udine in Italië.
-Sorex antinorii Lapini & Testone, 1998 (Engels: Valais shrew; Frans: musaraigne de Valais)
Voorstel Nederlandse naam: Valais bosspitsmuis
Deze soort werd in 1840 als ondersoort beschreven van de bosspitsmuis, maar werd in 2002 op grond van karyologisch onderzoek als aparte soort beschouwd. De soort is op uiterlijke kenmerken niet te onderscheiden van andere bosspitsmuizen uit de regio; is nauw verwant (en mogelijk gelijk) aan de Udinese bosspitsmuis. De wetenschappelijke naam komt van de streeknaam Valais (Zwitserland); hiernaar verwijst ook de voorgestelde Nederlandse naam.
-Myotis aurascens Kuzjakin, 1935 (Duits: Steppenbardfledermaus; Engels: Steppe whiskered bat; Frans: Murin à mustaches des steppes)
Voorstel Nederlandse naam: steppenbaardvleermuis
In 2001 werd aan de hand van genetisch onderzoek vastgesteld dat deze soort in Noord-Bulgarije voorkomt. Deze soort was eerder alleen uit Azië bekend, en heeft daar steppen als biotoopvoorkeur. De voorgestelde Nederlandse naam verwijst daarnaar.
-Myotis alcathoe Helversen & Heller, 2001 (Duits: Nymphenfledermaus; Engels: Alcathoe whiskered bat; Frans: Murin d’Alcathoe)
Voorstel Nederlandse naam: nimfvleermuis
Sinds eind jaren ’70 werd deze soort in Griekenland waargenomen, maar was nog niet duidelijk of het een aparte soort was. In 2001 kon aan de hand van DNA-onderzoek vastgesteld worden dat het inderdaad een aparte soort was. Inmiddels is deze soort onder andere ook in Duitsland en Frankrijk waargenomen. De wetenschappelijke naam komt van de naam van een persoon uit de Griekse mythologie, de nimf Alcathoë. Deze vleermuissoort heeft een voorkeur voor beboste rivierdalen. Volgens het van Dale handwoordenboek hedendaags Nederlands is een nimf ‘een wezen dat bossen, rivieren e.d. bewoont’. De voorgestelde Nederlandse naam verwijst daarom naar een nimf.
-Myotis punicus Felten, 1977 (Duits: Punisches Mausohr; Engels: Maghrebian mouse-eared bat)
Voorstel Nederlandse naam: Fenicische vale vleermuis
In 1977 werd deze soort als ondersoort van de kleine vale vleermuis beschreven door Felten. Aan de hand van DNA-onderzoek werd vastgesteld dat vale vleermuizen uit Noord-Afrika een aparte soort vormen. Als gevolg hiervan werd de ondersoort verheven tot soort. Ook dieren op Sardinië en Corsica behoren tot deze soort. De Engelse naam verwijst naar het verspreidingsgebied, de Maghreb-landen in Noord-Afrika. Aangezien deze soort in Europa alleen op Corsica en Sardinië voorkomt, dekt: ‘Maghreb vale vleermuis’ niet helemaal de lading. De wetenschappelijke naam, punicus, verwijst naar de puniërs of feniciërs. De verspreiding van deze vleermuissoort komt in belangrijke mate overeen met het rijk van dit volk, dat zich tussen 1500 en 400 voor Christus aan de zuid- en oostzijde van de Middellandse zee bevond. De voorgestelde Nederlandse naam verwijst naar dit Fenicische rijk.
-Plecotus teneriffae Barret-Hamilton, 1907 (Duits: Kanaren-Langohr; Engels: Tenerife long-eared bat; Frans: Oreillard de Tenerife)
Voorstel Nederlandse naam: Canarische grootoorvleermuis
Deze soort komt voor op Tenerife, en enkele andere van de Canarische eilanden. De voorgestelde Nederlandse naam verwijst daarnaar.
-Eptesicus isabellinus Temminck, 1840 (Duits: Isabellfledermaus)
Voorstel Nederlandse naam: Isabelvleermuis
Deze reeds lang bekende soort werd in 1963 als ondersoort van de laatvlieger geklasseerd. In 2004 werd echter aan de hand van genetisch onderzoek vastgesteld dat het een zelfstandige soort is. Deze soort komt in Noord-Afrika voor, en volgens recente gegevens ook in het zuiden van het Iberisch schiereiland. De voorgestelde Nederlandse naam in ontleend aan de wetenschappelijke naam, welke verwijst naar de lichte kleur van deze soort .
-Eptesicus anatolicus Felten, 1971 (Duits: Küstenfledermaus; Engels: Anatolian serotine)
Voorgestelde Nederlandse naam: Anatolische laatvlieger
Deze soort werd eerst als zelfstandige soort beschreven, maar later als ondersoort van Botta’s vleermuis geklasseerd. Op basis van een vergelijking met enkele vormen van Botta’s vleermuis werd de soort in 2001 weer tot zelfstandige soort verheven. Door genetisch onderzoek werd dit daarna bevestigd. Deze soort komt in Europa mogelijk alleen op Rhodos voor. De wetenschappelijke naam verwijst naar Anatolië, het westelijke deel van Aziatisch Turkije. De voorgestelde Nederlandse naam is daaraan ontleend.
-Microtus liechtensteini Wettstein, 1927 (Engels: Liechtenstein’s pine vole; Frans: champagnol de Liechtenstein)
Voorstel Nederlandse naam: Liechtensteinse woelmuis
Deze soort werd tot voor kort beschouwd als ondersoort van Microtus multiplex, een groep die na de laatste ijstijd evolueerde in drie soorten, zoals nu word aangenomen. Naast Microtus multiplex, worden nu Microtus liechtensteini en Microtus bavaricus als aparte soorten onderscheiden. De wetenschappelijke naam komt van het ministaatje Liechtenstein; hiernaar verwijst ook de voorgestelde Nederlandse naam.
Bron: Peter Twisk en Jan Piet Bekker in Zoogmail
Literatuur: Dietz, Christian, Otto von Helversen & Dietmar Nill, 2007. Handbuch der Fledermäuse Europas und Nordwestafrikas; Biologie, Kennzeichen, Gefährdung. Franckh-Kosmos Verlag GmbH & Co. KG, Stuttgart.
Illustratie: Zoogdiervereniging VZZ