Purperorchis Kemmers

Orchideeën heroveren het Zuid-Limburgse heuvelland

Wageningen University
22-MEI-2009 - Wie geluk heeft komt in Zuid Limburgse bossen nu een van de meest bijzondere orchideeën in Nederland tegen: de Purperorchis, alleen al door zijn formaat (tot 75 cm hoog!) een opvallende verschijning. Het is een van de bedreigde soorten die in de laatste decennia zo goed als verdwenen was uit Nederland. Dankzij succesrijk herstelbeheer is deze soort in sommige hellingbossen bij Oud-Valkenburg inmiddels niet zeldzaam meer.

Bericht uitgegeven door Alterra Wageningen UR op vrijdag 22 mei 2009

Wie geluk heeft komt in Zuid Limburgse bossen nu een van de meest bijzondere orchideeën van Nederland tegen: de Purperorchis, alleen al door zijn formaat (tot 75 cm hoog!) een opvallende verschijning. Het is een van de bedreigde soorten die in de laatste decennia zo goed als verdwenen was uit Nederland. Dankzij succesrijk herstelbeheer is deze soort in sommige hellingbossen bij Oud-Valkenburg inmiddels niet zeldzaam meer.

Men zegt wel eens: “onder Sittard begint Midden-Europa”. Landschap, geologie, flora en fauna: alles is plotseling heel anders dan in de rest van ons land. En dat geldt van oudsher ook voor het beheer van de bossen, die in deze streek vooral op steile hellingen liggen. Eeuwenlang bestonden de Zuid-Limburgse hellingbossen namelijk uit “middenbos”. Dat wil zeggen: één of twee lagen hakhout, met daarboven verspreid staande “overstaanders” die met kop en schouders boven de rest van het bos uitsteken. Het beheer van dit soort bossen was erg intensief. Vaak werd elke 3 à 4 jaar een deel van het hakhout gekapt, waardoor een heel dynamisch ecosysteem ontstond, met veel bodemroering en veel open, lichte plekken.

 
 

Alleen al door zijn formaat (tot 75 cm hoog!) is de Purperorchis
een opvallende verschijning. Dankzij succesrijk herstelbeheer is
deze soort
in sommige hellingbossen bij Oud-Valkenburg
niet zeldzaam meer.

Het gevolg was dat, naast een hele waslijst van “echte” bosplanten, ook veel soorten die elders gebonden zijn aan bosranden of kapvlaktes hier in het bos zelfs een plekje konden vinden. Vooral op ondiepe kalkbodems kwam een heel bijzondere flora voor met een aantal buiten Zuid-Limburg uiterst zeldzame orchideeën, waaronder soorten met geheimzinnige namen als Purperorchis, Bergnachtorchis, Vliegenorchis, Vogelnestje en Bleek bosvogeltje.

Sinds de Tweede Wereldoorlog is in vrijwel alle Zuid-Limburgse hellingbossen het middenbosbeheer gestaakt en vervangen door een beheer van “niets-doen”. Dit had enorme gevolgen voor het hele bosecosysteem. Het was gedaan met de onrust, het bos werd donkerder, er begon zich strooisel op te hopen en veel soorten verdwenen uit de ondergroei, waaronder veel van de karakteristieke orchideeënsoorten.

Sinds 1976 zijn natuurbeheerders in Zuid-Limburg begonnen op beperkte schaal het aloude hakhoutbeheer weer in ere te herstellen. De eerste resultaten waren teleurstellend: geen orchideeën, maar een enorme verruiging van vooral bosrank. Maar toen sommige bospercelen aan een tweede of derde kapbeurt toe waren, verminderde de verruiging en keerden de begeerde orchideeënsoorten en ook andere plantensoorten terug.

Inmiddels is het herstelbeheer een spectaculair succes. Goed voor de natuur, maar slecht voor de onderzoekers? Want wat valt er nog te onderzoeken als alles goed gaat? Een belangrijke vraag waarop het antwoord nog gevonden moet worden is waarom sommige hellingen, ook na meerdere kapbeurten, in een troosteloze ruigtefase blijven steken? De oplossing zou wel eens kunnen liggen in het feit dat bij een te rigoureuze kap op de meest extreme plekken (zeer ondiepe bodem, steile zuidhellingen, geen overstaanders) het bodemleven grotendeels afsterft door oververhitting, waardoor de nutriëntenkringloop ontregeld wordt. Doel van ons onderzoek is dan ook voor de verschillende bosgroeiplaatsen van het Heuvelland inzicht te krijgen in de belangrijkste bodemkundige processen, en vervolgens die inzichten te vertalen naar praktische beheermaatregelen. Want ook in de hellingbossen geldt: natuurbeheer is maatwerk.

Het onderzoek naar de Zuid-Limburgse hellingbossen vindt plaats in het kader van het Overlevingsplan Bos en Natuur van het Ministerie van LNV. De resultaten worden tevens gebruikt voor de opbouw van een referentiesysteem van abiotische randvoorwaarden van de Nederlandse natuur. Dit systeem levert informatie over eisen die ecosystemen stellen aan bijv. bodem- en waterkwaliteit. Door het beheer kan deze kennis gebruikt worden om beheermaatregelen te nemen zodat de ecosystemen optimaal kunnen floreren.

Meer informatie over dit onderzoek is te lezen op www.kennisonline.wur.nl.

Tekst: Patrick Hommel en Rolf Kemmers, Alterra Wageningen UR
Foto: Rolf Kemmers, Alterra Wageningen UR