Wanneer komen doelsoorten naar een nieuwe beek?
Wageningen UniversityBericht uitgegeven door Alterra Wageningen UR op vrijdag 21 augustus 2009
Wanneer herstelmaatregelen in beken worden uitgevoerd, ontstaan soms nieuwe stukken beekloop. Vaak wordt er vanuit gegaan dat de ongewervelde waterdiertjes die in de oorspronkelijke beek leven, deze nieuwe plekken vanzelf weten te bereiken. In de praktijk valt dit tegen. Om meer te weten te komen over de oorzaak hiervan is het kolonisatieproces van een nieuwe beek in Drenthe op de voet gevolgd. De centrale vraag hierbij was: wanneer komen de doelsoorten?
Een nieuwe beek
De nieuwe beek |
Alleen met vliegen kom je ergens
Ondanks de gemaakte verbinding blijkt dat veel waterdiertjes de nieuwe beek niet bereiken. Vooral diertjes die zwemmen of kruipen, zoals bloedzuigers en watermijten, hebben moeite om de afstand naar de nieuwe beek te overbruggen. Deze diertjes hebben in hun ontwikkeling geen stadium waarin ze vliegen en dus moeten ze zich actief via het water naar de nieuwe beek verplaatsen. Soms helpen vogels met de verspreiding: de soort kan bijvoorbeeld aan een pootje meeliften naar een nieuwe waterrijke omgeving. De meeste waterdiertjes die de nieuwe beek bereiken zijn goede vliegers, zoals wantsen en dansmuggen. Deze soorten zijn wel in staat de korte afstand over land naar de nieuwe beek te vliegen. Het zijn typische kolonistensoorten die goed bestand zijn tegen verstoringen in hun leefmilieu.
Wanneer komen de doelsoorten?
Hoewel ze van harte welkom zijn,
Een doelsoort: de bosbeekjuffer |
Meer informatie over het onderzoek is te vinden op www.kennisonline.wur.nl, in het rapport of bijbehorend artikel in H2O.
Tekst: Karin Didderen, Alterra Wageningen UR
Foto's: Martin van den Hoorn, Holger Gröschl, natuurspektrum.de