Paarse geleikorst en bruine plooislak

Autochtonen genieten van exotisch voedsel

Stichting ANEMOON
17-SEP-2009 - De bruine plooislak was tot het begin van dit millennium een onregelmatig voorkomende soort in de Nederlandse kustwateren. Met de recente opkomst van de Aziatische slingerzakpijp, waar deze zeenaaktslak een grote voorkeur voor heeft gekregen, is het nu een, in de Oosterschelde jaarlijks massaal voorkomende soort geworden. Niet alleen in aantallen maar ook in zijn verschijningsvorm is zijn voorkeur voor het exotische voedsel duidelijk zichtbaar.

Bericht uitgegeven door Stichting ANEMOON op donderdag 17 september 2009

De bruine plooislak was tot het begin van dit millennium een onregelmatig voorkomende soort in de Nederlandse kustwateren. Met de recente opkomst van de Aziatische slingerzakpijp, waar de plooislak een grote voorkeur voor heeft gekregen, is het nu een in de Oosterschelde jaarlijks massaal voorkomende soort geworden. En niet alleen aan de aantallen maar ook aan zijn verschijningsvorm is zijn voorkeur voor het exotische voedsel duidelijk te zien.

De bruine plooislak is een 2 tot 3 centimeter grote zeenaaktslak die bekend is van de Europese Atlantische kust en de Middellandse zee. Hij is in 1949 voor het eerst in de Nederlandse kustwateren aangetroffen. Tot 2000 is het een zeer schaarse soort gebleven, die uitsluitend in de Zeeuwse Delta voorkwam. Zijn specifieke Hollandse voedselbron is de paarse geleikorst, dat ook wel sterretje wordt genoemd. Dat is een paarsbruine samengestelde zakpijp, waarvan de zooïden (onderdelen die samen een kolonie vormen) in een cirkelvormige structuur groeien. De bruine plooislakken die deze zakpijp eten hebben een typische donkerbruine tot bijna zwarte kleur. De namen voor de zeenaaktslak en zijn autochtone voedsel zijn duidelijk afgeleid van hun structuur en kleur.


Autochtone bruine plooislak en paarse geleikorst

Sinds het jaar 2000 komt de geintroduceerde slingerzakpijp, een Aziatische samengestelde zakpijp, steeds massaler voor in met name de Oosterschelde en het Veerse meer. Hij is evolutionair zeer nauw verwant aan de paarse geleikorst. En hoewel de bruine plooislak tot 2000 in de Nederlandse kustwateren uitsluitend paarse geleikorst als voedsel gebruikte is hij sindsdien ook slingerzakpijpen gaan eten. Het lijkt er zelfs op dat ze momenteel dit exotische voedsel nog lekker vinden dan de Hollandse kost. En door het massaal aanwezig zijn van dit exotisch voedsel zien we ook vaak hele grote zeenaaktslakken rondkruipen. De slingerzakpijp komt voor in diverse kleurvarianten zoals geel, oranje, paars, roze en rood. Bruine plooislakken die slingerzakpijpen eten zijn wat kleur betreft sterk afwijkend van exemplaren die paarse geleikorst hebben gegeten. Nu zien we vooral lichtgrijze, roze en oranje bruine plooislakken.


Diverse kleurvarianten van de slingerzakpijp


Bruine plooislakken die slingerzakpijpen hebben gegeten en hun eisnoeren

Door de lokaal explosieve opkomst van de slingerzakpijp en de veranderde voedselvoorkeur van de bruine plooislak is deze zeenaaktslak sinds 2000 een jaarlijks algemeen tot massaal voorkomende soort geworden. Het is één van de weinige voorbeelden waarbij de introductie van een exotische soort voordelig heeft uitgewerkt voor een autochtone soort. De meeste introducties werken nadelig uit voor de autochtone flora en fauna.

Het vroege najaar is het seizoen dat we bruine plooislakken sinds 2000 ieder jaar in grote aantallen in vooral de Oosterschelde  aantreffen. En dat is nu dus ook weer het geval. Sportduikers zien nu op plaatsen waar veel slingerzakpijpen leven honderden slakken en overal zie je de typische eisnoeren die door de slakken op of in de buurt van hun voedsel worden afgezet. We moeten ons wel gaan beraden op zijn naam, want bruin is de bruine plooislak nog maar zelden.

Tekst en foto’s:  Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon