Branta leucopsis. Brandgans

De tijd voor ganzen

De Natuurkalender
31-JAN-2010 - Wanneer het koud en guur is en er buiten niets levends te bekennen lijkt, zijn er altijd nog ganzen. Juist nu is het de beste tijd om ganzen te kijken, want een groot deel zal de komende maanden weer wegtrekken. De afwisseling van dooi en vorstperiodes zorgt ervoor dat de ganzen nu veelvuldig in beweging zijn, op zoek naar eten. Welke soorten kun je allemaal tegenkomen?

Bericht uitgegeven door De Natuurkalender op zondag 31 januari 2010

 

Wanneer het koud en guur is en er buiten niets levends te bekennen lijkt, zijn er altijd nog ganzen. Juist nu is het de beste tijd om ganzen te kijken, want een groot deel zal de komende maanden weer wegtrekken. De afwisseling van dooi en vorstperiodes zorgt ervoor dat de ganzen nu veelvuldig in beweging zijn, op zoek naar eten. Welke soorten kun je allemaal tegenkomen?

 

Ganzensoorten hebben allemaal hun eigen persoonlijke agenda. Terwijl de rotgans ons pas in mei of juni verlaat, is de kleine rietgans normaal gesproken al in december vertrokken. De kolgans en toendrarietgans zullen in februari vertrekken, gevolgd door de taigarietgans in maart en de brandgans in april of mei. De grauwe gans en de brandgans zijn (tegenwoordig) de vreemde eenden in de bijt: een gedeelte trekt weg terwijl een ander deel gewoon als jaargast in Nederland blijft.  
Brandganzen


Over het algemeen overwinteren veel ganzen in het noorden van Nederland.

De vorst en sneeuwperiodes van deze winter maken dat de ganzen zich niet meer aan deze regel houden. Er zijn dit jaar veel meer ganzen dan gebruikelijk in het zuiden van ons land waar te nemen (Natuurbericht: Ganzenaantallen op het hoogtepunt). Een ander interessant gegeven is dat er op dit moment toch nog relatief veel kleine rietganzen te zien zijn zijn, onder andere in Friesland en op Ameland. De kleine rietgans ‘hoort’ eigenlijk al vanaf december in Denemarken te zitten om de winter af te wachten.



Kleine rietganzen

 

Hoe kan je de ganzen nu het beste onderscheiden? De kleine, taiga- en toendrarietganzen zijn drie soorten die moeilijk uit elkaar te houden zijn. In het natuurbericht ‘Drie rietganzen: zoek de verschillen’, wordt hier verder op in gegaan. Ook de kolgans kan nog wel eens voor problemen zorgen. Deze kan namelijk sterk overeenkomen met de dwerggans, zijn kleinere en zeldzamere broertje. Beiden zijn bruin van kleur en hebben een witte vlek op de plek waar de snavel aan de kop grenst. Dwergganzen worden vaak als kleiner en sierlijker gezien en hebben een duidelijke gele rand om het oog.

Voor wie van zoekplaatjes houdt is het leuk om op zoek te gaan naar de roodhalsgans. Deze zeldzaamheid zit vaak verstopt in grote groepen brand en/of rotganzen. Hoewel zijn prachtige kleed hem duidelijk onderscheidt van de andere soorten, is het toch zeer lastig om hem te vinden.

 

Nu veel ganzen van noord naar zuid vliegen en weer terug, is het mogelijk om veel ganzen in vlucht waar te nemen. Ook dan zijn ze, met enige oefening, te herkennen. Een meer ‘exotische’ gans die regelmatig luidruchtig in vlucht is te horen, is de canadese gans. Deze heeft een trage zwaanachtige vleugelslag en vliegt vaak niet veel hoger dan de boomtoppen. De rotgans heeft veel smallere vleugels dan andere ganzen en een veel snellere vleugelslag. De brandgans heeft duidelijk puntige vleugels en een tragere vleugelslag dan de rotgans. De grauwe gans is weer te onderscheiden van deze meer ‘sierlijke’ soorten, door zijn zeer dikke nek, enorme snavel, brede vleugels en stompe vleugelpunten.


Grauwe ganzen
 

De beste manier om te leren is uiteindelijk toch door naar buiten te gaan en het uit te proberen. Want voor je het weet zijn ze vertrokken en moeten we ons weer gaan storten op de zang- en weidevogels..      

Bronnen:
Vogels in de vlucht (2004), Dominic Couzens, Fontaine Uitgevers
www.goosetrack.nl

Tekst: Lysanne Snijders, De Natuurkalender
Foto's: Jan van der Straaten, Saxifraga; IVN Vecht en Plassengebied (brandganzen); Piet Munsterman (kleine rietganzen); Martin Hierck (grauwe ganzen)