mosbloempje

Knolbeemdgras en Mosbloempje, afschuw van de leegte

FLORON
1-JUL-2010 - Zomer. Camping Seedune op Schiermonnikoog. Huurtenten die het hele seizoen op een en dezelfde plaats staan. Als die in de herfst opgeruimd worden, blijven er kale ‘brandplekken’ achter. Die vormen het habitat van twee bijzondere plantensoorten.

Bericht uitgegeven door FLORON op donderdag 1 juli 2010

Zomer. Camping Seedune op Schiermonnikoog. Huurtenten die het hele seizoen op een en dezelfde plaats staan. Als die in de herfst opgeruimd worden, blijven er kale ‘brandplekken’ achter. Die vormen het habitat van twee bijzondere plantensoorten.

Aristoteles (ca. 350 voor Chr.) beweerde dat de natuur een afschuw van de leegte heeft. Hij sprak van ‘horror vacuï’. Dat principe is inmiddels sterk gerelativeerd maar in de betekenis dat de natuur zich op elke plek manifesteert, bijvoorbeeld met plantengroei, spreekt het idee nog altijd tot de verbeelding. Weinig plantensoorten zijn ertegen bestand dat er in de zomer een maand of vier, vijf een tentzeil over hen heen ligt, waarbij dat ook nog intensief belopen wordt. En inderdaad, zo’n tentplek is na de winter en in het voorjaar nog altijd een mini-’woestijn’. Maar tóch zijn er twee soorten die zich in het voorjaar op zo’n plek manifesteren en het horror vacuï-principe invulling geven.

1 mei jongstleden hadden Friese FLORON-plantencursisten een excursie naar Schier. Ze bezochten onder andere camping Seedune. De tentplekken kleurden pleksgewijs rood van het Mosbloempje (Crassula tillaea), het kleinste bloeiende landplantje van onze flora. Van deze soort uit de Vetplantenfamilie meet men alle delen het best in millimeters. En maar liefst een centimeter of vijftien daarbovenuit piekte het Knolbeemdgras (Poa bulbosa).

Macro-opname van Mosbloempje (foto: Betty Kooistra)

Knolbeemdgras (foto: Betty Kooistra)Mosbloempje heeft als overlevingsstrategie dat het in zaadvorm deze moeilijke tijd overleeft. Knolbeemdgras vormt pal boven de grond een kleine bol (de naam knol-beemdgras is dus niet geheel terecht). Bovendien kent deze soort een variëteit waarbij er geen bloei plaatsvindt, maar zich in de aar jonge plantjes met bolletjes vormen. Dit verschijnsel heet prolificatie maar wordt ook wel als proliferatie aangeduid. Deze variëteit groeit ook op Schiermonnikoog. De bolletjes blijken net als de zaden van Mosbloempje tentzeilbestendig.

Beide soorten zijn in Nederland zeldzaam. Het is een raadsel hoe zulke soorten op die tentplekken terechtkomen. Maar bijzonder is het wel, en nochtans hebben de zomerse campinggasten geen weet van wat zich onder hun tentzeil bevindt…

Tekst: Gertie Papenburg, FLORON