koevinkje klein

Koevinkje: zoogdier of vogel?

De Vlinderstichting
5-JUL-2012 - Het koevinkje is een dagvlinder uit de familie van de zandoogjes. Begin juli is de tijd om deze vlinder te zien te krijgen. Je moet er snel bij zijn, want hij heeft maar een korte vliegtijd van een paar weken.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]

Het koevinkje is een dagvlinder uit de familie van de zandoogjes. Begin juli is de tijd om deze vlinder te zien te krijgen.  Je moet er snel bij zijn, want hij heeft maar een korte vliegtijd van een paar weken.

Het is niet helemaal duidelijk hoe het koevinkje aan haar naam komt, maar het heeft er vast mee te maken dat de vlinders vaak in de overgang van grasland naar bos of een houtwal zitten. Dat zijn ook de plekken waar de koeien zich vaak ophouden, zeker midden in de zomer, als daar schaduw is.

Koevinkjes: op de onderzijde van de donkerbruine vleugels zijn de geel omrande ogen karakteristiek (foto’s: Kars Veling)

Verspreiding van het koevinkje (bron: Vlindernet)Het koevinkje komt lang niet overal in Nederland voor, maar als hij ergens zit kun je er wel tientallen bij elkaar tegen komen. Op de zandgronden in het oosten en zuiden van Nederland is het een regelmatig voorkomende soort, en tegenwoordig is hij ook in de duinen van Zuid-Holland en Zuid-Kennemerland aanwezig. Buiten de zandgronden zijn er hier en daar kleine populaties. De rupsen zijn redelijk breed in hun voedselvoorkeur en leven op diverse grassen, waaronder kropaar, kweek, timotee en grote vossestaart, maar ook zeggen zoals ruige zegge. De vrouwtjes zijn vooral te vinden op bloeiende planten: ze besteden veel tijd aan het zoeken van nectar uit onder andere braam, koninginnenkruid en akkerdistel. De mannetjes worden zelden op bloemen gezien: ze maken veel patrouillevluchten waarbij ze vaak paden of bosranden volgen. Koevinkjes zijn ook al actief als het weer niet zo goed is. Op bewolkte dagen en zelfs tijdens lichte motregens vliegen ze door. De komende weken vliegen ze volop en heeft u de grootste kans ze te zien te krijgen.

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting
Kaartje: Vlindernet