Een luisvlieg in de pels

7-OKT-2011 - Luizen kennen we. Vliegen ook. Maar luisvliegen, da’s een ander paar mouwen. Zeker als je geen mouwen hebt, want dan durven ze al eens op een harige blote arm landen. Een korte ‘meet and greet’ met deze rare wezens waarvan vooral de Hertenluisvlieg nu kan worden waargenomen.

Bericht uitgegeven door Natuurstudiewerkgroep van Natuurpunt Hagelandse Heuvelstreek op [publicatiedatum]

Luizen kennen we. Vliegen ook. Maar luisvliegen, da’s een ander paar mouwen. Zeker als je geen mouwen hebt, want dan durven ze al eens op een harige blote arm landen. Een korte ‘meet and greet’ met deze rare wezens waarvan vooral de Hertenluisvlieg nu kan worden waargenomen.

Luisvliegen vormen een afwijkende groep van vliegen vanwege hun aparte bouw en hun bijzondere levenswijze. Ze zijn immers parasitair en leven van het bloed van andere dieren. In België komt een tiental soorten voor. De meeste zijn sterk gespecialiseerd op een bepaalde gastheer: zo tref je de Gierzwaluwluisvlieg (Crataerhina pallida) uitsluitend op Gierzwaluwen aan, terwijl de Hertenluisvlieg (Lipoptena cervi) zich volzuigt op hertachtigen. Vooral zwangere vrouwtjes doen hun best: met een spits monddeel zuigen ze enkele druppels bloed uit hun gastheer waardoor het achterlijf sterk opzwelt, net zoals bij een volgezogen teek. Sommige soorten lijken nog enigszins op vliegen, maar andere hebben een bizarre bouw, die eerder aan een krekel doet denken. Alle soorten zijn sterk afgeplat en voorzien van haakjes aan de poten zodat ze gemakkelijk dicht tegen hun gastheer kunnen aanliggen.

 Hertenluisvlieg op harige arm (foto: Johan Robben)

Hertenluisvliegen kan je vooral in september en oktober aantreffen. Dan komt er immers een nieuwe generatie uit de poppen tevoorschijn die al vliegend op zoek gaan naar hun gastheer. Eens geland op de gastheer, gooit de Hertenluisvlieg haar vleugels af. Best merkwaardig. Evenzeer intrigerend: de vrouwtjes leggen geen eitjes (wat bij de meeste insecten toch wel het geval is) maar zijn (net als zoogdieren) levendbarend. De soort komt algemeen voor in bosrijke omgevingen waar Reeën of andere hertachtigen vertoeven.

En hebben we daar dan last van, van die luisvliegen? Niet echt. Luisvliegen houden er een onopvallend leven op na. De meeste tijd zitten ze in de vacht of tussen de pluimen van hun gastheer. In principe ondervindt de ‘bloeddonor’ daar weinig hinder van. Enkel bij hoge aantallen kan de gastheer hierdoor wel verzwakt geraken. Zo nu en dan komt er eentje per abuis terecht op een behaarde arm, in baard, snor of hoofdhaar. Er zijn enkele uitzonderlijke gevallen bekend waarbij een luisvlieg ook de mens prikt, met rode gezwollen vlekjes van enkele millimeter tot gevolg. Zie je toch een luisvlieg op je lichaam, dan kan je die toch best meteen verwijderen. Luisvliegen kunnen in een zeldzaam geval immers de ‘kattenkrabziekte’ (Bartonella bacterie) overdragen. Dit is een over het algemeen onschuldige, soms met koorts gepaard gaande ziekte, die meestal vanzelf overgaat. Maar, zoals gezegd: eigenlijk helemaal geen reden tot paniek. Luisvliegen zijn niet belust op mensenbloed en de kans dat je er dus eentje tegen het lijf loopt, is klein.

Tekst: Nobby Thys, Natuurstudiewerkgroep van Natuurpunt Hagelandse Heuvelstreek, Dominique Verbelen, Natuurpunt Studie
Foto: Johan Robben