Otter

Achteruitgang biodiversiteit gestuit?

23-AUG-2013 - De achteruitgang van wilde planten en bestuivers is gestopt, kopt De Standaard (20/08). Toch is er geen reden om de champagnekurken te laten knallen. Een grondige lezing van het artikel toont immers dat die conclusie sterk genuanceerd moet worden.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

De achteruitgang van wilde planten en bestuivers is gestopt, kopt De Standaard (20/08). Toch is er geen reden om de champagnekurken te laten knallen. Een grondige lezing van het artikel toont immers dat die conclusie sterk genuanceerd moet worden. 

Ons landschap is de laatste halve eeuw sterk veranderd. Door de intensivering van de landbouw, de Vlaamse bouwwoede en het gebrek aan voeling met het landschap en haar soorten verdwijnen nog elke dag waardevolle stukjes natuur. Kilometers grachten zijn gedempt, hagen gerooid en graslanden omgeploegd. Groene en blauwe aders in het landschap zijn bruut doorgeknipt of volledig verdwenen. Wilde hoekjes worden keurig gemaaid en opgeruimd. In zo’n kaal landschap kunnen zelfs de meest typische Vlaamse soorten niet overleven. En dat toont onderzoek nu ook aan.

Voor vlinders keert het tij in Groot-Brittanië, maar in België en Nederland daalt de soortenrijkdom verder (Foto: Marianne van der Westen)
Wetenschappers onderzochten de snelheid waarmee de biodiversiteit van een aantal soortengroepen achteruitging in Nederland, Groot-Brittannië en België tussen 1950 en nu. Ze deelden de voorbije 60 jaar op in drie periodes van 20 jaar (1950-1969, 1970-1989 en 1990-2009) en vergeleken de soortenrijkdom en -homogeniteit van dagvlinders, zweefvliegen, wilde bijen en planten tussen deze drie periodes.
Uit deze analyse bleek dat de soortenrijkdom aan dagvlinders en bijen sterk afnam wanneer de periode 1950-1969 vergeleken werd met 1970-1989. De plantenrijkdom bleek beter bestand tegen de veranderingen in het landschap en wist redelijk stand te houden. Wanneer een vergelijking werd gemaakt tussen de periode 1970-1989 en 1990-2009, valt op dat de soortenvervlakking zich minder sterk doorzet en de afname van de soortenrijkdom stil lijkt te vallen. Goed nieuws, zou je denken. Maar enkele bedenkingen zijn hierbij wel op hun plaats.

Wie de data nader bekijkt ziet dat deze ‘positieve’ trend - het minder hard achteruitgaan – zich voornamelijk voordoet in onze buurlanden. Terwijl het tij voor de vlinders in Groot-Brittannië de laatste twintig jaar lijkt te keren, blijkt dat in Nederland en België de homogenisering (de eenvormigheid van de soortensamenstelling) verder toeneemt en de soortenrijkdom verder daalt.

Hoewel voor de planten de laatste 20 jaar een lichte toename in soortenrijkdom kan worden vastgesteld vergeleken met de periode voor 1990, zien we dat ook hier de homogenisering duidelijk verder toeneemt. De vermesting van het milieu zorgt voor de uitbreiding van stikstofminnende planten, terwijl planten die in een stikstofarm milieu gedijen en hogere eisen stellen aan hun omgeving in steeds nauwere schoentjes komen te staan.

Het gevaar van homogenisering schuilt dan ook in het feit dat een groot aantal soorten die hoge eisen stellen aan hun leefmilieu (specialisten) vervangen worden door een kleiner aantal algemene soorten die minder kieskeurig zijn en bijgevolg beter kunnen gedijen in een veranderend milieu (generalisten). De specialisten kunnen enkel overleven onder zeer strikte omstandigheden en zijn bijgevolg minder flexibel. Zij zullen dan ook het eerst verdwijnen wanneer de omstandigheden wijzigen en niet meer gunstig zijn. Generalisten kunnen daarentegen overleven in een wijde waaier van omstandigheden en zich eenvoudiger aanpassen aan gewijzigde omstandigheden. Het resultaat is een verarming van de soortenrijkdom.

Voor een fundamenteel herstel van verloren gewaande soorten als deze Otter is meer nodig dan de huidige natuurbeschermingsinitiatieven kunnen bieden. (foto: Hugh Jansman, Alterra)
De wetenschappers plaatsen dan ook terecht de kanttekening dat de afgeremde afname van de biodiversiteit wel eens te wijten zou kunnen zijn aan het feit dat er in de periode tussen 1970 en 1989 zo een sterke homogenisering heeft plaatsgevonden, dat het vat nu af is. De homogenisering neemt niet verder toe omdat de bodem bereikt is.

Het is duidelijk: de ergste klappen zijn ondertussen uitgedeeld. Hier en daar zorgen natuurbeschermingsinitiatieven voor een terugkomst van verloren gewaande soorten zoals de Kleine parelmoervlinder, de Boomkikker en de Otter, maar voor een fundamenteel herstel is meer nodig. Gerichte aankoop en doorgedreven beheer zorgt er dan wel voor dat natuurgebieden toevluchtsoorden zijn voor een flink aantal bedreigde soorten, het kale landschap dat hen scheidt isoleert de soorten steeds meer in deze veilige, te kleine eilanden. Zonder uitbreiding van de natuurgebieden, de uitbouw van een netwerk van natuurverbindingen en bijkomende beschermingsinitiatieven zijn veel van deze soorten gedoemd om bij ons op termijn te verdwijnen.

Bron: Carvalheiro et al. (2013). Species richness declines and biotic homogenisation have slowed down for NW-European pollinators and plants. Ecology letters 16: 870-878

Tekst: Griet Nijs (Natuurpunt Studie) & Annelore Nys (Natuurpunt Beleid)
Foto's: Marianne van der Westen & Hugh Jansman (Alterra)