Een minder statische montage zou nog veel meer effect hebben, maar het werkt (foto: www.hbvl.be)

Pamela Anderson verjaagt kraaien uit Limburgse boomgaarden

27-AUG-2013 - Augustus: de vogeltrek vangt aan, appels rijpen aan de bomen en heel wat groenten zijn klaar voor de oogst. Na enkele dagen prijkt de verse pluk op volle winkelrekken. Of tenminste: wat voor verkoop in aanmerking komt. Sommige vogels proberen in de zomerdroogte een sappig stukje fruit mee te pikken. Een boomgaard vormt dan een gedekte tafel voor fruitetende vogels, alle kanonschoten, vogelverschrikkers en tjingelende aluminiumbakjes ten spijt. Tegen beter weten in grijpt mening landbouwer nog steeds naar middeleeuwse praktijken: dode kraaien ophangen. Maar dergelijke horror brengen weinig zoden aan de dijk.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

Augustus: de vogeltrek vangt aan, appels rijpen aan de bomen en heel wat groenten zijn klaar voor de oogst. Na enkele dagen prijkt de verse pluk op volle winkelrekken. Of tenminste: wat voor verkoop in aanmerking komt. Sommige vogels proberen in de zomerdroogte een sappig stukje fruit mee te pikken. Een boomgaard vormt dan een gedekte tafel voor fruitetende vogels, alle kanonschoten, vogelverschrikkers en tjingelende aluminiumbakjes ten spijt. Tegen beter weten in grijpt mening landbouwer nog steeds naar middeleeuwse praktijken: dode kraaien ophangen. Maar dergelijke horror brengen weinig zoden aan de dijk.

Frustrerend. Maanden toewerken naar de oogst en enkele dagen voor de pluk gaan Spreeuwen, kraaien of Merels met een deel van de buit aan de haal. Over de vogels geen kwaad woord: voor hen is het een kwestie van overleven. Maar wat met de stress, wanhoop en inkomstenderving van de betrokken landbouwers? Tijd om mee te denken over haalbare, betaalbare en vooral efficiënte scenario’s.

Een zwerm Spreeuwen op je plukklare perenoosgt is niet meteen iets waar je als fruitboer vrolijk van wordt (foto: Herman Blockx)

Kraaiachtigen worden nog vaak gedood en opgehangen om de oogst te vrijwaren. Kan dit zo maar? Ja en neen. Het doden van bv. Zwarte kraai, Kauw en Ekster kan enkel indien werd voldaan aan de meldingsplicht. Concreet: er moet een schrijven worden gericht aan de burgemeester van de gemeente waar de geplande verdelging zal plaatsvinden. Ook het provinciale hoofd van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) moet hiervan op de hoogte worden gesteld. Deze meldingsplicht moet aan heel wat voorwaarden voldoen.

Belangrijker dan ‘mogen we dode kraaien ophangen of niet?’ is vooral ‘wat willen we hiermee bereiken?’. Kraaien storen zich niet aan de aanwezigheid van dode soortgenoten. Die  zien ze slechts als ‘pluimen aan een stokje’. En toch lijkt het er vaak naar alsof het ophangen van afgeknalde kraaien effect heeft.  Reden: kraaien zijn intelligente vogels. Ze merken een verandering in het landschap op (er hangt iets wat er gisteren nog niet hing) dus moeten ze eerst uitzoeken wat de impact is van die verandering. Indien blijkt dat dit geen bedreiging vormt (welke bedreiging zou er voor een kraai immers kunnen uitgaan van een dode soortgenoot?), wordt de alarmfase snel opgeheven en wordt de te beschermen oogst opnieuw bezocht. Dode kraaien helpen niet.

Opgehangen kraaien wekken dan wel afschuw op bij wandelaars en kinderen, maar op levende kraaien maken ze niet de minste indruk (foto: www.hbvl.be).

Bij het toelaten van een bestrijding kan men dus best in overweging nemen of met de geplande actie het beoogde doel kan wordt bereiken. Burgemeester en ANB kunnen beperkend optreden of de verdelging zelfs weigeren. Het rapport ‘Ekster, Gaai en Zwarte Kraai in Vlaanderen’ dat in opdracht van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) en het toenmalige AMINAL (de voorhanger van het ANB) in 2002 werd opgesteld, is één van de weinige studies terzake die werden uitgevoerd in ons land. Op grond van de argumentatie die in dit rapport werd aangedragen, besliste o.a. de gemeente Merelbeke dat zij onvoldoende gemotiveerde aanvragen tot bestrijding niet langer zal inwilligen. Gewoon, omdat het zinloos is. Dat geldt zowel voor het ophangen van dode kraaien als voor het afschot. De studie stelt dat het afschieten van een lokaal, dominant paar Zwarte kraaien er meestal toe leidt dat het vrijgekomen territorium (soms zelfs binnen de 24 uur) wordt ingenomen door meerdere Zwarte Kraaien die lager in de hiërarchie staan en de aanwezigheid van meerdere soortgenoten gemakkelijker tolereren. Kraaien afknallen werkt dus vaak averechts.

Maar goed: het therapeutische effect dat opgehangen kraaien bezorgt aan de telers, blijkt voorlopig voldoende om deze praktijk toch legaal toe te laten. Momenteel werk het Agentschap voor Natuur en Bos aan een brochure 'De natuur als goede buur' over preventieve maatregelen. Tijdens de voorbereiding daarvan bleek uit de bestaande literatuur dat het afdekken van de oogst de meest efficiënte maatregel is, gevolgd door resp. het gaskanon, het geluidsysteem, de bewegende pop (meteen ook de duurste maatregel), heliumballonnen, imitatieroofvogels, poppen, schrik- en trillinten en (in mindere mate) gewone vlaggen, ballonnen en linten.

Het ophangen van dode dieren tussen voor consumptie bestemde groenten- of fruitsoorten is een maatregel waarbij alle logica ver zoek is. Dode dieren trekken immers extra insecten aan maar kunnen ook andere aaseters aantrekken. Navraag bij de voedselinspectie leerde dat de algemene hygiëneverordening 852/2004 daar volgens de letter zelfs beperkingen aan stelt. Deze verordening legt wettelijke verplichtingen op betreffende levenshygiëne. Bijlage I A, punt 5e stelt dat ‘exploitanten van levensmiddelenbedrijven die plantaardige producten produceren of oogsten, afdoende maatregelen moeten nemen om  (… ) voor zover mogelijk te voorkomen dat dieren en schadelijke organismen verontreiniging veroorzaken’. Indien tijdens een inspectie dus een mogelijke verontreiniging wordt vastgesteld van de levensmiddelen (bv. door direct contact met dode dieren) zal hiertegen worden optreden, aldus een woordvoerder van de voedselinspectie.

Maar hoe moet het dan wel? Er zijn wel enkele ‘propere’ manieren om boomgaarden of landbouwgebieden tegen plunderende vogels te beschermen. Het hoogste resultaat wordt behaald door een mix aan maatregelen. Na verloop van tijd treedt bij elke actie immers gewenning op. Overschakelen op een ander, nieuw afschrikmiddel, kan dan weer (even) kraaien & co op afstand houden. Het volledig afdekken van de teelt werkt het best. Probleem: één kersenboom in de tuin met een net overspannen lukt best, maar voor een boomgaard van enkele hectare wordt dat een onmogelijke opdracht. Ook hier zal de wet van de afwisseling het betere alternatief bieden.  Balvormige of door de wind aangedreven, bewegende veelhoeken met blinkende ogen en opvallende kleuren werken redelijk, al worden ook deze afschrikkers door kraaien vaak snel ontmaskerd als ‘ongevaarlijk ding in het landschap’.

Net als mensen, reageren vogels het meest intens op een traumatische ervaring. Vooral roofvogels schrikken echt af want elke kraai heeft ooit al wel eens een aanval van een Havik, Sperwer of Slechtvalk gezien of meegemaakt. Namaakroofvogels - de zogenaamde ‘kites’, die veel gelijkenis vertonen met een wouw - lijken behoorlijk op een ‘biddende’, jagende roofvogel. De onvoorspelbare bewegingen van zo’n door de wind aangestuurde ‘kite’, zorgen er niet alleen voor dat die levensecht lijkt, het ‘bidden’ wijst erop dat de (plastic) vogel actief op zoek is naar een prooi. Geen plek om je als kraai en potentiële prooi dus op te houden. Enige voorwaarde bij deze piste: er moet wind zijn of je wouw of valk hangt - net als bovenvermelde kraai - dood aan zijn stok. En dat lijken kraaien gauw in de mot te hebben.

Met een beetje wind, gaat een plastic kite de hoogte in en lijkt die behoorlijk goed op een echte, jagende roofvogel. (foto: Gerald Driessens)

Een origineel idee werd getest in Limburg en lijkt nu ook in de rest van Vlaanderen opgang te maken. Opblaasbare sekspoppen worden in hun gewillige spreidstand opgelaten tussen fruitbomen en groentebedden. Het aanbod is gevarieerd, net als de kleuren en namen van de plastic pornosterren. De spreidstand benadrukt het menselijke silhouet en houdt, minstens tijdelijk, de boomgaard weer vogelvrij. Een tip: vogels herkennen vaak erg snel individuele mensen en zijn in staat om daar een positief of een negatief waardeoordeel aan te verbinden. Daarom is het mogelijk zinvol om uit te testen of poppen met de haarkleur en kleding van de (voor die vogels) agressieve teler, meer effect heeft dan die met (of vaak zonder) de ‘standaardkledij’. Ook bij het gebruik van dergelijke poppen, is beweging een bepalende succesfactor: wind kan je bijgevolg ook hier zeer nuttig gebruiken en het slim monteren van een pop kan een groot verschil maken.

 Een opblaasbare sexpop en ballen met ogen op: de nieuwe combinatie om kraaien en ander gevogelte op afstand te houden (foto: Het Belang van Limburg)

Maar de beste (en echtste)  afschrikkers komen uit  de natuur. Levende predatoren zijn top. Het plaatsen van torenvalkenkasten in een boomgaard, schrikt zeker kleinere fruiteters (knaagdieren of Pimpelmezen) af. Echte Torenvalken vliegen - in tegenstelling tot de plastic kites - bovendien ook bij windstil weer. Maar voor kraaien haalt zo’n Torenvalk weinig uit (Torenvalken vallen normaal nooit kraaien aan. Sperwers scoren op dat vlak aanzienlijk beter. Een razendsnelle aanval van een Sperwer doorheen een boomgaard of over een teelt, zorgt voor behoorlijk wat paniek, ook bij eksters en kraaien. Probleem: Sperwers kan je niet naar een boomgaard lokken met een nestkast dus moet je het hebben van exemplaren die in de bossen in de omgeving broeden.

Naast de combinatie van bestaande methodes, is er mogelijk veel meer inspiratie te zoeken bij de ‘push and pull’ techniek die nu vaak wordt gebruikt bij bepaalde teelten: door het inzaaien van planten die de natuurlijke vijanden van de geviseerde soort aantrekken. Er wordt ook gepoogd om (voor de oogst) schadelijke insecten af te leiden door de aanplant van bloemen die nog een grotere aantrekkingskracht hebben op die soorten. Misschien een testcase waard: plant een geïsoleerde reeks, uiterst productieve fruitbomen aan de rand van grote boomgaarden; maak de oogst van deze bomen, gespreid in de tijd, voor vogels beschikbaar (door de beschermende netten er af te halen) zodat ze over langere termijn kunnen worden benut. Dat beperkt de te oogsten oppervlakte dan wel enigszins, maar de kans dat de met toeters en bellen uitgeruste boomgaard dan meer met rust wordt gelaten, is reëel.

Tekst: Gerald Driessens, Natuurpunt Studie
Foto's: Gerald Driessens, Herman Blockx, Het Belang van Limburg