Wilde dieren kruipen langzaam uit het dal
Bericht uitgegeven door Natuurbericht [land] op [publicatiedatum]
Na eeuwen van achteruitgang gaat het voorzichtig de goede kant op met de wilde dieren in Europa. Hun aantallen zijn gedurende de afgelopen 50 jaar toegenomen en dat is te danken aan het jarenlange natuurbeschermingsbeleid. Dat blijkt uit een rapport van het Britse Dierkundige Genootschap, European Bird Census Council en Birdlife International. Maar reden om op de lauweren te rusten is er niet: vooraleer Vlaanderen wilde dieren weer kan verwelkomen staat er nog veel werk te gebeuren. Het meest prangend is het gebrek aan grote en aaneengesloten natuurgebieden.
Net nu De Nieuwe Wildernis een filmische ode brengt aan wilde natuurpracht uit de Lage Landen, komen biologen en ecologen van de Zoological Society of Londen, BirdLife International en de European Bird Census Council met een rapport dat de Europese comeback van wilde dieren aankondigt.
Wolven, Bruine beren, Bevers, Zeearenden en Vale gieren: allemaal zijn ze bezig met een spectaculaire comeback in Europa. Het rapport toont 37 Europese soorten (18 zoogdieren en 19 vogels) die sinds 1960 een opvallende wederopstanding hebben doorgemaakt. De populatiegroei tussen 1960 en 2005 loopt uiteen van 10 procent voor de Rode wouw tot 1.000 procent voor de Kraanvogel, 1.500 procent voor de Bever en meer dan 3.000 procent voor de Brandgans en de Witkopeend. De zoogdieren in de studie, van de Wolf tot de Bever, hebben hun geografische verspreidingsgebied sinds 1960 gemiddeld met 30 procent vergroot.
De gemiddelde populatiegroei van de bestudeerde soorten is 5 procent per jaar. Omgerekend komt dat neer op een verdubbeling van het aantal wilde dieren om de 15 jaar. Belangrijkste redenen voor dat succes zijn de wettelijke bescherming van soorten en specifieke beschermingsplannen, zoals de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen. Daarnaast is het inperken van de jachtdruk en het pesticidengebruik goed geweest voor heel wat roofvogelsoorten. Tot slot is ook de ontvolking van het Europese platteland - gemiddeld 28 procent sinds 1961 – bevorderlijk gebleken: dieren krijgen meer ruimte en worden minder vaak geconfronteerd met menselijke aanwezigheid.
Ook in onze contreien gaat het wild erop vooruit. Bevers, Dassen, Steenmarters, Ooievaars, de Kleine rietgans, Lepelaars en de Rode wouw doen het de laatste jaren beter. De Bever is zelfs aan een echte veroveringstocht bezig en komt intussen in alle provincies voor. Een ander bekend succesverhaal is dat van de Wolf. Die werd twee jaar terug voor het eerst ook in ons land gesignaleerd. Maar of hij echt kans maakt op een terugkeer, is dan weer een andere vraag. Wolven hebben een groot leefgebied nodig van ongeveer 400 km2 per roedel. In België hebben zulke grote roofdieren (net zoals de Otter) het niet gemakkelijk: gemiddeld kruisen ze elke 300 meter een weg. Dat levert treurige cijfers op: dit jaar alleen al belandden 2.600 wilde dieren onder de wielen.
Moet het rapport ons in hoerastemming brengen? Niet echt, het herstel volgt op een langdurige periode van achteruitgang. Veel soorten zijn niet eens uit de gevarenzone en hebben nog geen aantallen bereikt die een duurzame populatie kunnen garanderen. Heel wat andere soorten gaan nog steeds snel achteruit: voor weidevogels is de neerwaartse trend nog moeilijk te keren. Doordat de natuur in Vlaanderen zo versnipperd is, is een terugkeer van grote kuddes en zwermen wild zeker op korte termijn niet haalbaar, maar met de nodige ingrepen is er wel plaats voor transitzones om wilde dieren in Europa meer kansen te geven en hen hier te laten doortrekken.
Het succes van Vogel- en Habitatrichtlijnen heeft het aangetoond: volgehouden inspanningen leveren hun vruchten af. Een netwerk van aaneengesloten natuurgebieden is cruciaal voor de toekomst van heel wat diersoorten. Natura 2000 heeft het potentieel en de ambitie om zo’n Europees netwerk te vormen, maar het blijft aan de lidstaten om een maximale invulling te geven aan die plannen: door bestaande gebieden te blijven uitbreiden, door nieuwe gebieden te beschermen en door diverse gebieden zoveel mogelijk aaneen te schakelen. Zo’n aaneenschakeling komt er door riviervalleien natuurlijker in te richten (menselijke activiteiten verminderen, rechtgetrokken rivieren weer laten meanderen, migratieknelpunten oplossen), door ecoducten of wildbruggen aan te leggen en door de externe milieudruk van landbouw, industrie, wegverkeer en bewoning blijvend te laten dalen.
Tekst: Benno Geertsma, Natuurpunt Beleid
Volledige studie: Wildlife comeback in Europe
Foto's: Ruben Smit, Femke Wichern