Wespvlinders laten zich vangen aan valse feromonen
Bericht uitgegeven door Insectenwerkgroep Voelspriet [land] op [publicatiedatum]
Leden van de insectenwerkgroep Voelspriet hebben enkele zeldzame soorten Wespvlinders gevangen dankzij een vangstmethode met feromonen, waarbij vlinders op het verkeerde been gezet worden met geurmoleculen. In de driehoek Zele – Londerzeel – Opwijk werden volgens die methode maar liefst 273 exemplaren van 6 verschillende soorten gevangen. Het gaat om de Hoornaarvlinder, de Populierenwespvlinder, de Frambozenglasvlinder, de Appelglasvlinder, de Bessenglasvlinder en ten slotte de Wilgenwespvlinder.
Feromonen ontsluieren de grootste geheimen van de insectenwereld en kunnen insectenliefhebbers in hun eigen omgeving, waar ze al jaren rondneuzen, plots verrassen met Wespvlinders die ze anders nooit ontdekt hadden. Het werkt als volgt: een mannetjeswespvlinder voelt iets prikkelen aan zijn antennes. Hij denkt dat het een vrouwtje is, of zelfs een hele zwerm vrouwtjes, doordat de geur erg intens is. In werkelijkheid ruikt hij de lokstof die in een lampionnetje aan een boom wat verderop bevestigd werd.
De stof die de Wespenvlinder echt ruikt, is een feromonenpreparaat die de lokstof nabootst die vrouwtjesvlinders afscheiden. Hij denkt dus dat een paringsbereid vrouwtje op hem zit te wachten. En doordat hij daar zo zenuwachtig van wordt, gaat hij snel tegen de stroom in op zoek naar zijn partner. Zonder aarzelen duikt hij het gat van het lampionnetje in. Maar daar wacht hem een verrassing. Er zitten nog enkele andere mannetjes te wachten, maar van een vrouwtje is geen spoor. Zo worden de diertjes tijdelijk gevangen om bestudeerd te worden.
In 2012 gebruikte de insectenwerkgroep deze methode voor het eerst met een feromoonpreparaat voor de Populierenwespvlinder. Omdat dit onmiddellijk succes opleverde, werd het uitgebreid naar andere soorten. Het concept is simpel en je hoeft helemaal niet de wacht te houden, je kan gewoon na een paar uur gaan kijken wat de buit is.
Wespvlinders zijn een mysterieuze groep binnen de nachtvlinders. Niet alleen doet hun uiterlijk vaak aan bijen of wespen denken, ze leven ook graag verborgen. Hun rupsen boren gangen in stengels en hout waardoor ze zelden worden gevonden. Ook de imago’s of volwassen exemplaren, kom je maar sporadisch tegen. Omdat ze overdag actief zijn, laten ze zich niet door licht aantrekken en met het smeren van stroop maak je evenmin kans. Ontmoetingen berusten dus meestal op toeval. Soms kan je een net ontpopt exemplaar op een boomstam aantreffen, of zie je er eentje nectar drinken uit een bloem. Van alle Belgische soorten wordt de opvallende Hoornaarvlinder nog het meest gezien.
Dit kleinschalige project maakt duidelijk dat sommige soorten algemener zijn dan oorspronkelijk gedacht werd. Tegelijk werden een aantal soorten die eerder al in Vlaanderen waargenomen zijn, niet gevonden: de Berkenwespvlinder, Elzenwespvlinder en Eikenwespvlinder. Voor de Gekraagde wespvlinder is nog geen feromoonpreparaat ontwikkeld. De aanwezigheid van deze soort valt echter vast te stellen aan de hand van uitkomstgaten aan de voet van wilgenstammen, zoals hier te zien is.
Ook dit jaar zullen enkele specifieke biotopen van vallen worden voorzien. Ondertussen is het eerste exemplaar van 2014 al op de feromonen afgekomen, het gaat om een Wilgenwespvlinder. Wie deze zomer tijdens een wandeltocht gele vallen in de bomen ziet bengelen, blijft dus beter op afstand. Want voor je het weet vliegt er een hitsige Wespvlinder in je oog.
Tekst: Philippe Cattelain, Rudi Goossens en Ruben Meert, Insectenwerkgroep Voelspriet
Foto: Ruben Meert & Rudi Goossens