Jacobus houdt er rare eetgewoontes op na
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
Op 13 juli ontdekte Maarten Jacobs een Slangenarend in de Kalkense Meersen. Deze vogel - genaamd naar de ontdekker - verblijft intussen al 25 dagen in het gebied en zorgt er voor een gestage stroom aan roofvogelfans. Zo’n lang verblijf is best uitzonderlijk, net als het dieet van Jacobus.
In het verleden bleven Slangenarenden wel al eerder voor een langere periode in ons land hangen. Het record werd gevestigd in 1988 toen een exemplaar maar liefst 70 dagen bleef rondhangen in Kalmthout. De ranglijst wordt aangevuld met Meeuwen-Gruitrode (56 dagen, 2011), Ben-Ahin (48 dagen, 1991), Tienne de Breumont (44 dagen, 2000), Brecht (41 dagen, 2010) en Meeuwen-Helchteren (37 dagen, 2010). Jacobus staat dus momenteel op plek 7 van de langblijvers. En toch is dit langdurig verblijf van Jacobus een buitenbeentje. Alle andere plekken hebben één ding gemeen: er zitten reptielen (Ringslang, Gladde slang, Adder, Hazelworm, Levendbarende hagedis en Muurhagedis), de favoriete hap van een Slangenarend. Gemiddeld eet een volwassen Slangenarend 1 à 2 middelgrote slangen per dag. In de Kalkense Meersen komen echter geen reptielen voor.
Op 22 juli 2014 werd voor het eerst vastgesteld dat Jacobus een Gewone pad van een pas gemaaid hooiland wegplukte. Op 27 juli was het weer raak. Nadat de Slangenarend een goed uur de omliggende hooilanden had afgespeurd vanaf de top van een Schietwilg, dook hij vanaf zijn uitkijk recht naar een pad. De vogel vloog daarna snel op, met de pad in de klauwen. Nadat Jacobus wat hoogte had gewonnen, werd de prooi van poot naar bek gebracht en in de vlucht ingeslikt.
Enkele dagen later, op 4 augustus, hing Jacobus tegen de wind in te flappen boven een hooiland en stuikte plots snel loodrecht naar beneden. Op circa 30 meter boven de grond werd nog even afgeremd, mogelijk om de exacte locatie van de prooi te kunnen inschatten. Daarna volgde het finale deel van de duik. Ook nu bleef de Slangenarend maar kort op de grond zitten en vloog hij weg met een Bastaardkikker of Meerkikker in de klauwen. Op geringe hoogte werd de prooi naar de bek gebracht en in de vlucht integraal ingeslikt.
Het dieet van de Slangenarend wordt in de literatuur uitgebreid beschreven. In Europa zijn de voornaamste prooien Geelgroene toornslang, Esculaapslang, Luipaardslang, Adderringslang, Ringslang en Gladde slang. Sporadisch worden ook Adders en Aspisadders gevangen. Slangen zouden goed zijn voor meer dan 50% van een doorsnee-dieet. Bij de niet-slangen gaat het vooral om Hazelworm, Scheltopusik, Parelhagedis, Muurhagedis en Zandhagedis. Amfibieën (Gewone pad, Groene pad, Knoflookpad en Bastaardkikker) worden minder regelmatig gemeld als prooisoort. Het dieet van Jacobus geeft aan de de soort vrij vlot zijn dieet kan aanpassen, naargelang het voedselaanbod. Mochten er nog prooien van Jacobus bekend zijn, kunnen die steeds worden gemeld aan dominique.verbelen@natuurpunt.be.
Tekst: Dominique Verbelen, Natuurpunt Studie
Foto's: Chris Steeman, Filip De Ruwe