Zijn voorjaarssatijnzwammen schadelijk voor bomen en struiken?

Nederlandse Mycologische Vereniging
22-APR-2015 - Er komt in Nederland een kleine groep van satijnzwammen voor waarvan de vertegenwoordigers uitsluitend in het voorjaar worden gevonden. Met behulp van moleculaire DNA-methodes heeft men het gen van de vertegenwoordigers van deze groep in de waardbomen aangetroffen, onder andere in de wortels. Dit is één van de redenen om ze tegenwoordig tot de biotrofe parasieten te rekenen.

Bericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]

Er komt in Nederland een kleine groep van satijnzwammen voor waarvan de vertegenwoordigers uitsluitend in het voorjaar worden gevonden. Met behulp van moleculaire DNA-methodes heeft men het gen van de vertegenwoordigers van deze groep in de waardbomen aangetroffen, onder andere in de wortels. Dit is één van de redenen om ze tegenwoordig tot de biotrofe parasieten te rekenen.

Satijnzwammen (Entoloma) zijn van andere plaatjeszwammen (agaricales) het gemakkelijkst te onderscheiden vanwege de roze verkleurende plaatjes. De roze kleur wordt veroorzaakt door de ontwikkeling van de roze sporen. Microscopisch zijn de sporen te herkennen aan de hoekige, geribde of knobbelige vorm.

Zilverige satijnzwam (foto: Martijn Oud)

Tot de groep van de voorjaarssatijnzwammen (Nolanidae) behoren in Nederland slechts 5 soorten. Het zijn allemaal echte voorjaarssoorten. Alleen de Zilverige satijnzwam komt soms tijdens kwakkelwinters al in januari tevoorschijn. Ze lijken door hun forse voorkomen op ridderzwammen en vallen in het voorjaar extra op omdat er dan nog maar weinig andere plaatjeszwammen worden gevonden. De forse paddenstoelen van deze groep zijn onopvallend gekleurd in tinten van grijs, grijsbruin, sepia, wit en variaties daarop. De kleuren reageren op droge of vochtige omstandigheden (hygrophaan). Onder invloed hiervan worden ze lichter of donkerder. Ze zijn gebonden aan Iepen of aan vertegenwoordigers van de rozenfamilie zoals Meidoorns en gecultiveerde prunussoorten zoals fruitbomen.

Soorten
De bekendste vertegenwoordiger van deze groep is wel de algemene Harde voorjaarssatijnzwam (Entoloma clypeatum). Hij wordt in deze tijd van het jaar veel gevonden onder Meidoorns en dan vooral in de duinen, minder vaak onder andere vertegenwoordigers van de rozenfamilie. Behalve in bossen en struwelen komt hij ook voor in stedelijke gebied zoals parken en tuinen op allerlei grondsoorten.

Harde voorjaarssatijnzwam (foto: Martijn Oud)

Andere vertegenwoordigers die gebonden zijn aan Iepen zijn de Zilverige satijnzwam en de Slanke voorjaarssatijnzwam. De Harde voorjaarssatijnzwam, de Sleedoornsatijnzwam en de Witte voorjaarssatijnzwam zijn gebonden aan de vertegenwoordigers van de rozenfamilie (rosacea).

Biotrofe parasiet
Biotroof is een parasitaire leefwijze. Hierbij onttrekt een organisme zijn benodigde koolstof en energie aan een ander organisme. Het komt bij paddenstoelen vooral voor bij zakjeszwammen (ascomyceten), maar ook bij sommige plaatjeszwammen. Dit in tegenstelling tot mycorrhiza vormende plaatjeszwammen die in symbiose leven met elkaar en stoffen uitwisselen tot wederzijds voordeel.

Nog niet zo lang geleden was het nog onduidelijk of de voorjaarssatijnzwammen nu van dood organisch materiaal (saprotroof), parasitisch (biotroof) of in symbiose (via mycorrhiza’s ) leefden met hun waardbomen en/of struiken. Tegenwoordig is er door DNA-analyse meer te zeggen over de verbintenis van paddenstoelen en hun waardplanten.

Sleedoornsatijnzwam (foto: Martijn Oud)

Hoogst waarschijnlijk, maar niet bewezen
De Nederlandse vertegenwoordigers van de Nolanidae worden door de meeste mycologen beschouwd als biotrofe parasieten tot het tegendeel is bewezen. Waarschijnlijk is het ook zo, maar echt bewezen is het (nog) niet. Misschien is er nog een eigen vorm van symbiose (mycorrhiza) denkbaar. Het is opvallend dat de waardbomen en struiken er niet zichtbaar onder lijden. Verder (DNA-) onderzoek zal in de toekomst het nodige aan het licht moeten brengen.

Tekst en foto’s: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging