Heideblauwtjestijd

De Vlinderstichting
2-JUL-2015 - In april vlogen boomblauwtjes, in mei icarusblauwtjes, maar nu is het de beurt aan het heideblauwtje. Deze is wel veel kieskeuriger dan de andere twee. Hij komt vooral voor in vochtige heidegebieden en het liefst met halfopen dopheide.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]

In april vlogen boomblauwtjes, in mei icarusblauwtjes, maar nu is het de beurt aan het heideblauwtje. Deze is wel veel kieskeuriger dan de andere twee. Hij komt vooral voor in vochtige heidegebieden en het liefst met halfopen dopheide.

Mannetjes van het heideblauwtje hebben een duidelijke, vrij brede, zwarte rand langs de vleugels (foto: Kars Veling)Het boomblauwtje komt in het hele land voor en je ziet hem vaak, in z’n eentje op een meter of anderhalf tot twee langs bomen en struiken vliegen. Het is een soort die zich in de tuin ook prima thuis voelt. Het icarusblauwtje moet je zoeken in bloemrijk grasland, bijvoorbeeld in bermen. Als er rolklaver, moerasrolklaver of kleine klaver voorkomt is de kans groot dat je er icarusblauwtjes aantreft. Deze zitten vaak met meerdere bij elkaar en in een mooie berm met goed weer kun je er wel vijf, tien of vijftien bij elkaar zien.

Het heideblauwtje kan in nog veel extremere aantallen bijeen worden gezien. Zo zijn waarnemingen van duizend of meer op een klein heideveldje geen uitzondering. Vaak zijn dit stukjes heide die een aantal jaren geleden geplagd zijn. Hier hebben zich inmiddels flinke dopheideplanten gevestigd, maar het is nog geen dichtgegroeide heide. Juist die dopheide met wat kale grond er omheen leveren het ideale microklimaat voor de rupsen.

Heideblauwtje, mannetje boven en vrouwtje onder (foto’s: Kars Veling)De topplekken zijn dus open dopheidevegetaties, maar het heideblauwtje komt op veel uiteenlopende heiden voor. In droge hei met alleen struikheide kunnen ze ook aanwezig zijn, maar hier zul je er nooit honderden of nog veel meer bij elkaar aantreffen. Ook in kleine heiderestanten, die inmiddels omringd worden door landbouwgebied kan het heideblauwtje nog lang standhouden. Ook hier gaat het dan om lage aantallen en de trefkans is dus niet zo groot. Vandaar dat we onze tellers vragen speciaal op te letten waar ze nog heideblauwtjes vinden. Juist ook kleinere heidestukjes kunnen leefgebied zijn, maar we weten pas of ze er zitten als er iemand is wezen zoeken. Bovendien moeten de waarnemingen ook worden doorgegeven via Waarneming of Telmee. Dit zijn zeer waardevolle gegevens omdat we een soort pas goed kunnen beschermen als we weten waar hij nog voorkomt. Graag dus alle waarnemingen van heideblauwtjes doorgeven, ook als u er maar één hebt gezien. Namens het heideblauwtje alvast bedankt!

 

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting