Kale rode bosmier

Unieke tunnels voor kale rode bosmieren

EIS Kenniscentrum Insecten
2-JUN-2015 - In Venlo zijn kale rode bosmieren bedreigd door de aanleg van wegen en een industrieterrein en recentelijk ook door de aanleg van de Floriade. Hier is een unieke oplossing verzonnen: er zijn speciale mierentunnels aangelegd.

Bericht uitgegeven door EIS Kenniscentrum Insecten op [publicatiedatum]

In Venlo zijn kale rode bosmieren bedreigd door de aanleg van wegen en een industrieterrein en recentelijk ook door de aanleg van de Floriade. Op het Floriadeterrein is in 2012 een unieke oplossing verzonnen om versnippering van het leefgebied tegen te gaan: er zijn speciale mierentunnels aangelegd. Nu het volop lente is, zijn de mieren druk met het vergaren van voedsel en blijkt dat de tunnels nog steeds in gebruik zijn.

De kolonie van de kale rode bosmier bij Venlo staat al tientallen jaren onder druk door de aanleg van wegen en industrieterreinen. Hierdoor is de ongeveer twintig nesten tellende kolonie geïsoleerd in het landschap komen te liggen. Vanaf 2010 is het bosperceel waarin de kolonie zich bevindt onderdeel geworden van het stedelijk parklandschap ´Floriade 2012´ en is daarmee verder in de knel gekomen.

Kale rode bosmierIn het leefgebied vallen de mierenhopen langs de bosrand en wandelpaden het eerst op. Vanuit deze nesten lopen ‘mierenstraten’ naar andere nesten en naar voedselbomen. Omdat de kolonie, die uit meerdere met elkaar verbonden nesten bestaat, gevoelig is voor versnippering van het leefgebied, zijn er tijdens de aanleg en tijdens de opening van de wereldtuinbouwtentoonstelling beschermende maatregelen genomen. Zo is er bij de aanleg van het park nauw overleg geweest met de aannemers om nesten te markeren, zodat ze ontzien konden worden bij de aanleg van noodwegen en de paviljoens. In 2012 werd een hek geplaatst om nesten aan de bosrand extra bescherming te bieden tegen verkeer en wandelaars. Een andere maatregel was de aanleg van twee speciale mierentunnels om een groep mierennesten te verbinden met het verderop gelegen ‘voedselbos’ waar ze prooien verzamelen en bladluizen melken.

Twee grote koepelnesten van de kale rode bosmier

De ligging en uitvoering van de tunnels is bepaald door gegevens over de ligging van nesten en mierenstraten van de jaren ervoor te vergelijken. Hieruit bleek dat veel straten jarenlang op dezelfde plek liggen. De dynamiek van het wegvallen van oude nesten en het stichten van nieuwe nesten veranderde weinig aan dat beeld. Nadat de plankaart van de Floriade over de mierenstratenkaart gelegd was, bleek dat er knelpunten ontstonden. Door de aanleg van een wandelpromenade zouden drie belangrijke mierenpaden die naar voedselrijke gebieden lopen, worden doorsneden. Om dit op te lossen werden drie mierentunnels gepland. Hiervan werden uiteindelijk twee gerealiseerd en één daarvan is sinds de aanleg in gebruik.

Een mierentunneltje, precies aangelegd op de plek van een mierenstraat

Toch is de afgelopen jaren de populatie van de kale rode bosmier sterk in omvang afgenomen. Tijdelijke versnippering door de aanleg van ondergrondse infrastructuur en het vrijkappen van het tracé van de wandelpromenade leidden tot een afname van het aantal nesten en het oppervlakte leefgebied. In 2013 en 2014 was er een licht herstel van de populatie waarneembaar. Ook de eerste waarnemingen van 2015 stemmen positief, alle nesten zijn allemaal goed de winter doorgekomen en de mierenstraten werden al vroeg belopen. Ook is de mierentunnel, na het vrijmaken van de ingangen van gevallen bladeren, weer volop in gebruik genomen.

Kale rode bosmieren lopen door het tunneltje

Tegenwoordig is het Floriadeterrein een fraai stadspark met daarin enkele bijzondere gebouwen. Ieder weekend is het er druk met wandelaars en fietsers. De tunnel onder de wandelpromenade door is dan ook nog steeds nodig om de bosmieren een veilige oversteek te garanderen. Op zonnige dagen is het fijn toeven in het park en zijn veel mierenhopen vanuit de wandelroutes goed te zien. Het is beslist de moeite waard om de mierenkolonie en het park te bezoeken.

Tekst: Arjan van den Bosch & Jinze Noordijk, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto’s: Theodoor Heijerman; Jinze Noordijk; Arjan van den Bosch