Numenius phaeopus. Regenwulp

Het mysterie van de regenwulp

Sovon Vogelonderzoek Nederland
22-APR-2016 - De regenwulp is kleiner dan de wulp en heeft kortere poten en een dunnere, kortere snavel. Daarnaast is de wenkbrauwstreep opvallend. Niet te missen is het mekkerende ‘bi-bi-bi-bi’ geluid van overtrekkende regenwulpen. De aantallen zijn afgenomen, maar het is lastig om dat te duiden.

Op sommige dagen talrijk

Op goede dagen registreren trektellers langs de kust soms vele honderden regenwulpen, onderweg van West-Afrika naar Noord-Europa. Op telposten als Camperduin, Scheveningen en Breskens zijn op topdagen meer dan 800 exemplaren genoteerd (maximum 906 langs Camperduin, 18 april 1992). In het binnenland gaat het om lagere aantallen, maar door het midden van het land gaat nog een flinke stroom regenwulpen, getuige onder andere de 565 trekkers over De Horde bij Lopik op 19 april 2010. In de zuidoostelijke helft van het land is het sprokkelen geblazen en springen tellers een gat in de lucht als ze enkele tientallen regenwulpen zien. Ze worden vooral gezien ten westen van de lijn Roosendaal-Winschoten. De kaartjes op Trektellen.nl (uurgemiddelden tijdens systematische trektellingen) en Waarneming.nl (losse waarnemingen)  spreken boekdelen. In de afgelopen dagen zijn door de trektellers aantallen gezien die voor de tijd van het jaar min of meer gangbaar zijn.

Afnemende voorjaarsaantallen?

Een vlucht regenwulpen. Korte Waarden, ElburgRegenwulpen passeren ons land in het voorjaar tussen begin april en half mei. De afgelopen decennia lijkt het aantal doortrekkers in het voorjaar afgenomen, althans op basis van uurgemiddelden tijdens trektellingen. Bij de maandelijkse watervogeltellingen valt de doortrekpiek net tussen de tellingen half april en half mei in. Het is een lastige soort voor monitoring, omdat de doortrek sterk piekt maar de timing varieert.

Krabben en volle maan

Leo Zwarts ontdekte een mooi verband tussen regenwulpen, krabben en volle maan, waarover hij publiceerde in Ardea (1990). In West-Afrika moeten regenwulpen in het voorjaar vet opslaan voor hun vlucht naar West-Europa. Regenwulpen eten dan vooral wenkkrabben (Uca tangeri), die in gangen in de wadplaten leven en bij laagwater naar buiten komen om voedsel te zoeken. Wenkkrabben komen ‘s winters weinig uit hun gangen, maar in maart verschijnen ze vaker en massaler, met een piek in april en dan vooral rond volle maan. Als volle maan valt vóór 1 april, kunnen de regenwulpen vroeg opvetten en rond 22 april vertrekken naar West-Europa. De datum van volle maan varieert van jaar op jaar, en Zwarts vond een uitstel van de vertrekdatum van maximaal een week in jaren dat volle maan na 1 april valt.

Grote slaapplaatsen, verleden tijd?

Regenwulpen op trek benutten gemeenschappelijke slaapplaatsen, maar daarin is veel veranderd. In de jaren zeventig van de 20e eeuw werden bij simultaantellingen tot 30.000 regenwulpen vastgesteld, voor het merendeel slapend in vennen in Drenthe, Zuidoost-Friesland en Noord-Brabant. Waarschijnlijk door toegenomen onrust (havik, vos) verplaatsten de concentraties zich naar de Friese Waddenkust. Maar ook daar zijn de grote aantallen verleden tijd, getuige een artikel van Michiel Versluys en anderen. In recente jaren worden ‘slechts’ enkele duizenden regenwulpen geteld. Het is onbekend of ze hun slaapplaatsen naar het buitenland verplaatst hebben. Voor zover monitoring plaatsvindt in de Noord-Europese en Russische broedgebieden, lijken de resultaten te wijzen op vrij stabiele aantallen. Hoe dan ook: het is de komende weken genieten van de mysterieuze regenwulp.

Tekst: Jan Schoppers & Fred Hustings, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Piet Munsterman, Saxifraga; Martin Jansen