eenmalig gebruik Werkgroep Grauwe Kiekendief

Ruigpootbuizerd baalt van nep-vergroening

Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels
17-DEC-2016 - De vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van Europa draait uit op een drama voor veel akkervogels. Rond akkers waar in voorgaande jaren nog vele tientallen ruigpootbuizerds overwinterden, zijn nu nog maar enkele van deze roofvogels te vinden. Een van de oorzaken lijkt een maatregel die bedoeld was als vergroening van het GLB, maar die het tegenovergestelde effect heeft.

Meer groenbemesters

Sinds 2015 zaaien meer boeren dan voorheen zogeheten groenbemesters op hun akkers na de oogst van graan. Vroeger lieten boeren de stoppels van zomergraan in de winter staan. Nu ploegen ze die na de oogst meteen onder en zaaien er gewassen als bladrammenas of gele mosterd. Die moeten volgens de regels van het GLB tenminste tien weken op het veld staan, en worden na die tijd geklepeld en onder de grond gewerkt. Landbouwkundig is dit een logische stap. Het voor planten belangrijke gehalte aan organische stof in de bodem wordt erdoor verhoogd. Maar het verdwijnen van de stoppelvelden uit het boerenlandschap pakt nu ongunstig uit voor vogels die overwinteren in het agrarisch gebied. Toch is het zaaien van groenbemesters, ook wel ‘vanggewassen’ genoemd, door een effectieve lobby van Land- en Tuinbouworganisatie LTO in Nederland goedgekeurd als officiële ‘vergroeningsmaatregel’ binnen het Europese landbouwbeleid.

Een akker met bladrammenas als groenbemester

Groener GLB na overschotten

Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is een van de belangrijkste pilaren van de Europese samenwerking. Het GLB is in de jaren zestig van de vorige eeuw vormgegeven door de Nederlandse Eurocommissaris Sicco Mansholt. Zijn doel was om de voedselvoorziening veilig te stellen, voedsel betaalbaar te houden en boeren voldoende inkomen te verschaffen.

Het GLB bestaat momenteel uit twee pijlers: Pijler 1 is het markt- en inkomensbeleid. Wanneer boeren aan bepaalde voorwaarden voldoen ontvangen zij een vaste inkomenssteun per hectare grond. Pijler 2 betreft plattelandsontwikkeling, hieruit wordt onder andere agrarisch natuurbeheer en innovatie gesubsidieerd.

In de afgelopen decennia heeft de Europese subsidie gezorgd voor intensivering van de landbouw en het ontstaan van overschotten. Daarom probeert de EU nu de negatieve gevolgen voor natuur en milieu te verzachten door aanvullende regels te stellen, de zogeheten ‘vergroening’ van het GLB. Het landbouwbeleid heeft daarmee de potentie om voorwaarden te stellen die het leefgebied van akkervogels verbeteren.

Bij de herziening van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid in 2013, bepaalde de EU dat een klein deel van het geld uit Pijler 1 pas wordt uitbetaald wanneer bepaalde ‘vergroeningsmaatregelen’ zouden worden genomen. Aanvankelijk zou 7% van de landbouwgrond op een bedrijf moeten worden ingericht als ‘Ecological Focus Area’, een ecologisch aandachtsgebied, EFA. Die ambitieuze vergroening is in de praktijk echter steeds verder uitgekleed.

Vogelakker werkt wél

Er bestaan wel degelijk vergroeningsmaatregelen die akkervogels als de ruigpootbuizerd vooruithelpen. In 2013 bijvoorbeeld bepaalde Nederland dat een Vogelakker ook als officiële vergroening mocht gelden. De Vogelakker als foerageergebied voor roofvogels is door de Werkgroep Grauwe Kiekendief ontwikkeld en getest in een pilot van het Ministerie van Economische Zaken. De Vogelakker is vervolgens opgenomen in zowel Pijler 1 (bedrijfstoeslagen) als Pijler 2 (agrarisch natuurbeheer) van het GLB.

Toch kiezen veel boeren nu voor het inzaaien van groenbemesters, omdat dit ogenschijnlijk minder moeite vergt. Maar voor de akkernatuur werkt deze zogenaamde vergroening met groenbemesters nu averechts. Bovendien moeten de boeren of loonwerkers verschillende keren extra het land op voor bodembewerking, om groenbemesters te zaaien, te klepelen en vervolgens onder te werken. Al met al kost deze vergroening dus ook nog eens een hoop extra diesel voor de tractoren.

Gevolgen voor vogels

Met deze Nederlandse invulling van het GLB blijft er al met al weinig over van de groene ambities. In de oude situatie foerageerden veel overwinterende vogels op graanstoppels. Zangvogels als veldleeuweriken leven daar van zaden, onkruidblaadjes en bodemdiertjes, roofvogels en uilen vangen er hun muizen en andere prooien. Vanwege de ‘vergroening’ maken de graanstoppels nu plaats voor groenbemesters. Bodemleven en (woel-)muizen worden weggeploegd en de groenbemesters staan binnen enkele weken zo hoog en dicht op het veld dat de akker voor veel vogels onaantrekkelijk wordt.

Minder ruigpootbuizerds

De ruigpootbuizerd is tegenwoordig een vrij zeldzame wintergast die voornamelijk langs de zomen van het waddengebied voorkomt, zoals in de kustpolders van de provincie Groningen. Aan het eind van de vorige eeuw kwamen er jaarlijks 150 tot 200 ruigpootbuizerds in Nederland overwinteren. De laatste jaren zijn er hooguit 40 tot 50 individuen. De trend lijkt nog steeds dalende.

‘Ruigpoten’ hebben de voorkeur voor een open landschap met een combinatie van grazige structuren, graanstoppels en percelen met Vogelakkers, brede braakstroken en wintervoedselveldjes naast natuurlijk habitat zoals kwelders. Dat de provincie Groningen voor de ruigpootbuizerd met stip op nummer één staat in Nederland is dus geen toeval. Door het op grote schaal verdwijnen van de graanstoppels blijkt er voor de ruigpootbuizerd helaas weinig meer te halen in het boerenland.

Ruigpootbuizerd duikt op prooi in braakstrook.Ruigpootbuizerd met een veldmuis als prooi.

Luister hier de reportage van Vroege Vogels van 18-12-2016 over Fraters, de Ruigpootbuizerd, groenbemesters en Vogelakkers terug.


Tekst: Ben Koks & Oike Vlaanderen, Werkgroep Grauwe Kiekendief
Foto's: Rein Hofman www.birdfocus.nl (leadfoto: ruigpootbuizerd); Werkgroep Grauwe Kiekendief; Sjoerd Sipma