Groentje: meester in camouflage
De VlinderstichtingHet groentje is een specialist in het verbergen. De opvallende felgroene kleur, waarvan je denkt dat die de vlinder wel erg zichtbaar zal maken, is een prachtige schutkleur als de vlindertjes in het voorjaar op kleine berkjes of andere frisgroene struiken zitten. En dat is precies de plek waar je ze moet zoeken. In kleine struikjes in de overgang van heidevelden naar het bos, of op open plekken in het bos waar bosbes groeit. Op dit moment vliegen ze volop. Het groentje is een echte voorjaarsvlinder, die nog tot in juni regelmatig is waar te nemen. De rupsen van het groentje eten onder andere de bloemknoppen van braam, het jonge blad en de vruchten van vuilboom (sporkehout), de knoppen en de bladeren van heide en bosbes en de groeipunten en bloemen van een aantal vlinderbloemigen, zoals brem.
Mannetjes schuilen vaak samen in een één tot twee meter hoge struik. Doorgaans wordt hiervoor elk jaar dezelfde struik gebruikt. Het mannetje zit daar stil op een uitkijkpost en stort zich plotseling op een passerende vlinder, eventueel gevolgd door andere mannetjes. Is de langsvliegende vlinder eveneens een mannetje, dan vliegen de rivalen spiraalsgewijs om elkaar heen totdat eentje verdwijnt. Vrouwtjes worden vasthoudend achtervolgd. Als een mannetje wegvliegt, neemt een ander mannetje vaak zijn plek in. Deze stoelendans zorgt ervoor dat de mannetjes regelmatig van plaats wisselen in dezelfde struik.
Het groentje komt alleen op de zandgronden voor en is een echte randfiguur. De overgang van struwelen of bosranden naar vochtige tot droge heide, schrale bloemrijke graslanden, open plekken in bossen of venen, dat is zijn leefgebied. Daarnaast worden groentjes soms gevonden in open naaldbossen met bosbes in de ondergroei, maar verreweg de meeste vlinders zie je in struwelen en bosranden bij vochtige heidevelden.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting