Nauwe korfslak afgenomen door natuurbeleid
Stichting ANEMOONDe Nauwe korfslak (Vertigo angustior (Jeffreys, 1830)) is een klein, op het land levend huisjesslakje. De huisjes lijken op een bijenkorf, zijn maximaal 2,2 millimeter hoog en zwak geribd. De schelpkleur is meestal roodbruin, maar als gevolg van verwering kunnen de huisjes ook wittig tot grijs zijn. Een opvallend detail is dat de huisjes linksgewonden zijn (in tegenstelling tot verreweg alle andere huisjesslakken). De dieren zelf zijn grijswit tot sterk donkergrijs.
Verspreiding en ecologie
De Nauwe korfslak leeft in Nederland vooral in de kalkrijke duingebieden langs de kust en op de kwelders van onder meer Schiermonnikoog en Rottumeroog. Daarnaast komt de soort zeer plaatselijk voor in rivierduinen in Gelderland en in een zeggenveld in Limburg. In de duinen zijn de dieren te vinden in een brede range aan vegetatietypen, zowel van tamelijk droge, half open duinhellingen of duintoppen, als van natte duinvalleien. De dieren leven daar in de strooisellaag en in de toplaag van de bodem. Ze hebben een voorkeur voor luchtige, voedselrijke bodems en een relatief warm, vochtig microklimaat. In de duinen zijn deze omstandigheden vooral in de randen van struwelen te vinden. Op dergelijke plekken kunnen de dichtheden oplopen tot meer dan 1000 exemplaren per vierkante meter. Duindoorn is het belangrijkste struweeltype. De gemiddelde dichtheden zijn lager in vegetaties met Eenstijlige meidoorn, Wegedoorn, Kardinaalsmuts en Gewone vlier. In zachthoutbossen zijn de gemiddelde dichtheden eveneens vrij laag. Een uitzondering vormen populierachtigen, waarbij vaak hoge aantallen kunnen voorkomen. Het bladstrooisel van deze boomsoorten bevat kalk en verteert snel, waardoor continu kalk vrijkomt. Hierdoor kunnen Nauwe korfslakken zelfs in kalkarmere duinen leven. Ook duinrietvegetaties zijn geschikt, met name varianten met Duinsnavelmos die in het midden- en buitenduin onder vochtige omstandigheden groeien. In eiken- en naaldbossen is de Nauwe korfslak niet aanwezig. Het strooisel is hier te zuur.
Bescherming
De Nauwe korfslak geldt in Europa als zeer zeldzaam. Deze soort is daarom opgenomen in bijlage II van de Europese Habitatrichtlijn. In Nederland zijn twaalf Natura 2000-gebieden aangewezen als wettelijke beschermingszones. Daaronder vallen als belangrijkste duingebieden het Noordhollands Duinreservaat, Kennemerland-Zuid, Meijendel & Berkheide, Voornes Duin en de Duinen van Goeree & Kwade Hoek. Binnen deze duingebieden dient de staat van instandhouding van de Nauwe korfslak gewaarborgd te worden.
Sterke afname in Nederland
Vanwege de beschermde status verricht Stichting ANEMOON in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) sinds 2004 systematisch verspreidingsonderzoek naar de Nauwe korfslak (middels het HabSlak-project). Met behulp van bemonsteringen van het bodemstrooisel, monsteranalyses en tellingen worden op gestandaardiseerde wijze in potentieel geschikt leefgebied het voorkomen en de aantallen in de gaten gehouden. Vanaf 2010 is gestart met landelijke monitoring, waarbij alle eerder onderzochte locaties aan heronderzoek worden onderworpen.
De telgegevens zijn door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geanalyseerd en de resultaten zijn gepubliceerd op het Compendium voor de Leefomgeving, tezamen met trends van de andere Europees beschermde weekdiersoorten. De resultaten voor de Nauwe korfslak zijn ook weergegeven in bovenstaande figuur. Voor Nederland komt een duidelijke, significant sterke afname in aantallen naar voren. Ook het aantal locaties waar de soort voorkomt is significant afgenomen, evenals het aantal kilometerhokken en het aantal 10 bij 10 kilometerhokken waar de soort voorkomt. Deze afname heeft zich vrijwel volledig afgespeeld in de beschermingszones. Daarbuiten komt de Nauwe korfslak slechts sporadisch voor.
Ook bij 27 andere slakkensoorten die in de habitat van de Nauwe korfslak voorkomen zijn significante afnames in het potentieel leefgebied van de Nauwe korfslak waargenomen, zowel qua aantallen als verspreiding. Alleen enkele zuidelijke, van oorsprong niet inheemse soorten als Duintolletje, Grote kartuizerslak, Grofgeribde grasslak en Genaveld tonnetje zijn toegenomen.
Oorzaken van de afname
1. Rooien, afplaggen en daarna begrazing
Ammoniak en stikstofoxide, aangevoerd via de lucht en grondwater en afkomstig van industrie, verkeer, landbouw en veeteelt, hebben tot gevolg dat stikstofminnende vegetaties in de duinen sneller zijn gaan groeien. Struweel- en ruigtebegroeiingen krijgen daardoor de overhand en de vegetatiestructuur verdicht. Kenmerkende stikstofgevoelige duinvegetaties met lage grassen en kruiden, ook wel Grijsduin-vegetaties genoemd, zijn daardoor in het gedrang gekomen. Om het probleem aan te pakken is in 2015 de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) door de overheid gestart, met als doel zowel economische ontwikkeling als natuurherstel te stimuleren. Mede in het kader van de PAS worden duingebieden opener gemaakt en wordt het Europees beschermde Habitattype Grijze duinen hersteld. Dit wordt gedaan door grote oppervlakten van onder meer duindoornstruwelen en ruigten weg te halen en vervolgens de bodem af te plaggen om zo beschermde plantensoorten zoals Groenknolorchis weer een kans te geven. Om te voorkomen dat de Duindoorns en ruigte vegetaties terugkeren worden steeds vaker grote grazers als paarden, koeien, geiten en schapen ingezet als natuurbeheerders. Vooral door deze combinatie van maatregelen is veel leefgebied van de Nauwe korfslak verloren gegaan.
Meestal worden de grazers direct na de plagwerkzaamheden ingeschaard. Deze zoeken dan plekken op waar nog vegetatie aanwezig is. Dit is erg ongunstig voor de daar dan nog levende Nauwe korfslakken. Door begrazing verandert niet alleen de structuur en de samenstelling van de vegetatie, maar ook de structuur van de bodem (verdichting). Daarbij neemt de vorming van strooisel waarin Nauwe korfslakken leven sterk af, waardoor het zonlicht meer doordringt tot op de bodem en deze sneller verdroogt. Deze droge, strooiselarme habitats zijn voor de slakken ongunstig, waardoor er geen of onvoldoende reproductie plaatsvindt om de populatie in stand te houden. Begrazing vormt vanwege de enorme schaal en wijze van uitvoering momenteel de grootste bedreiging voor de Nauwe korfslak. In alle begraasde gebieden zijn de aantallen zeer sterk afgenomen, terwijl in onbegraasde gebieden nog steeds hoge aantallen worden gevonden. In de onbegraasde kwelders op Schiermonnikoog nemen de aantallen zelfs toe.
Een duidelijk voorbeeld hiervan zien we in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Mede door de intensieve begrazing van grote aantallen Damherten, hebben grote delen van dit gebied zich ontwikkeld tot een voor korfslakken ongeschikt, kort gegraasd, savanneachtig landschap. Hier zijn de aantallen Nauwe korfslakken vooral de laatste vier jaar zeer sterk afgenomen.
Uit diverse onderzoeken is duidelijk geworden dat de Nauwe korfslak moeite heeft gebieden te herkoloniseren waar grootschalige en ingrijpende plagwerkzaamheden zijn uitgevoerd en waar begrazing het vervolgbeheer is. Zelfs vele jaren na deze maatregelen blijkt er geen herkolonisatie plaats te vinden. In gebieden die begraasd worden zal dat waarschijnlijk ook niet gebeuren.
2. Dichtgroeien van duinen
Wanneer in de duinen in het geheel geen beheer zou plaatsvinden, dan zouden duingebieden grotendeels dichtgroeien met ruigte en struweel en uiteindelijk verbossen. Uit meerdere onderzoeken is gebleken, dat in half-open randzones van struwelen hogere dichtheden van de Nauwe korfslak voorkomen dan in de dichte struwelen en dat tijdens de successie van zacht- naar hardhoutbos de Nauwe korfslak verdwijnt. Ook op plekken waar duindoornstruwelen aaneengroeien zijn de dichtheden van de Nauwe korfslak afgenomen.
3. Populierachtigen
Een andere belangrijke factor voor de achteruitgang is het verwijderen van populierachtigen in de duinen. Dit vanwege het feit dat deze boomsoorten voor dit biotoop als exoot worden beschouwd. Met name in de kalkarmere midden- en binnenduinen blijken deze ingrepen funest voor niet alleen de Nauwe korfslak, maar ook voor diverse andere slakken en nog andere kalkminnende duinsoorten. Hiermee komt namelijk een einde aan een al decennialange (soms zelf eeuwenlange) jaarlijkse toevoer van kalkrijk strooisel ter plaatse.
Wat is nodig?
Vanwege de sterke afname van de Nauwe korfslak en de beschermde status van de soort ligt het voor de hand dat provincies en beheerders de huidige beheerplannen en beheermaatregelen voor de Nauwe korfslak aanpassen, of beheerplannen opstellen in het geval dat deze er nog niet zijn, om zo tot passende bescherming te komen. Als eerste gunstige beheermaatregel kan ervoor worden gekozen ter plaatse de belangrijke gebieden af te rasteren, zodat die niet meer begraasd kunnen worden. Indien de habitat door successie ongunstiger dreigt te worden, kan in plaats van de huidige - vaak grootschalige - aanpak beter gekozen worden voor kleinschalig en handmatig uitgevoerd beheer. Bijvoorbeeld op de wijze waarop dit in Voornes Duin door Stichting Het Zuid-Hollands Landschap wordt uitgevoerd met behulp van vrijwilligers. Als tweede maatregel kan overwogen worden de populierachtigen die nog aanwezig zijn in het duin te laten staan en deze kans te geven zich weer uit te breiden, zodat in de kalkarmere delen van de duinen weer voldoende aanvoer van kalkrijk strooisel beschikbaar komt.
Ten slotte: De PAS heeft geleid tot nadelige gevolgen voor de Nauwe korfslak. Aanpassingen in het beleid en beheer kunnen het tij mogelijk nog keren. Indien al bij de bron veel meer van de stikstofuitstoot wordt teruggebracht, dan is in de toekomst compensatie achteraf door plaggen met begrazing als vervolgbeheer veel minder nodig. Vooral daarmee kan de impact van dergelijke maatregelen op de kwetsbare flora en fauna effectief worden voorkomen.
Meer informatie
- Over achtergrond trendberekening door het CBS op het Compendium voor de Leefomgeving
- Over de Nauwe korfslak
- Over trend andere slakkensoorten
- Over de wijze van waarnemen
- Over beheer
- Foto-impressie afplaggen en begrazing
- Literatuur
Tekst: Arno Boesveld, Adriaan Gmelig Meyling, Tello Neckheim en Rykel de Bruyne, alle vier Stichting ANEMOON; Jaap de Boer en Anthonie van Peursen, beiden Nederlandse Malacologische Vereniging
Foto’s: Adriaan Gmelig Meyling (leadfoto: Nauwe korfslak tussen het strooisel); Arno Boesveld