40 jaar monitoring van bodemfauna in het Lauwersmeer

EIS Kenniscentrum Insecten, Nederlandse Entomologische Vereniging
10-DEC-2018 - In 1969 werd de Lauwerszee ingedijkt en is op twee plekken begonnen met een monitoring van bodemfauna die tot 2008 doorging. Het aantal individuen dat per jaar gevangen werd vertoonde in de beginfase pieken, maar stabiliseerde zich na twintig jaar. Het aantal soorten dat per jaar gevangen werd, bleef na enkele jaren stabiel, maar opvallend was dat de soortensamenstelling continu bleef veranderen.

Na de indijking van de Lauwerszee in 1969 bleef een gebied liggen van negenduizend hectare met kreken, zandplaten en kwelders met een vast waterpeil. Gedurende die jaren veranderde het ecosysteem door natuurlijke successie van een kale zandplaat of slibvlakte naar een zoutvegetatie, gevolgd door grasvegetatie en na twintig jaar een rietvegetatie. Tegelijkertijd ontstond er een strooisellaag op de bodem.

Lauwersmeer met onderzoekslocaties

Op twee locaties in dit gebied is in de periode 1969-2008 jaarlijks van maart tot in oktober onderzoek verricht naar de aanwezige loopkevers, spinnen, hooiwagens, pissebedden en miljoenpoten met bodemvallen, waarbij met name van de eerste twee groepen de aantallen groot zijn. Gedurende de veertig jaar onderzoek zijn meer dan 350.000 dieren gevangen, die op soortsniveau gedetermineerd zijn. Alle basisgegevens per jaar zijn nu geanalyseerd en gepubliceerd.

Eén van de onderzoekslocaties in 1999, een gesloten rietvegetatie

Aantallen

Het aantal individuen van loopkevers en spinnen is hoog in de eerste jaren na afdamming, echter er zijn ook hoge aantallen in tussenliggende jaren, veroorzaakt door enkele soorten die domineren. Na circa twintig jaar blijft het aantal tot in 2008 op een constant niveau. De andere diergroepen zijn meer afhankelijk van een strooisellaag en zijn slechtere kolonisatoren. De pissebedden, hooiwagens en miljoenpoten konden pas na circa vijftien tot dertig jaar de onderzoekslocaties bereiken.

De loopkever Dicheirotrichus gustavii

De wolfspin Pardosa amentata

Soorten

Het aantal aangetroffen soorten per jaar bleef enkele jaren na de indijking op een bijna stabiel niveau met jaarlijks circa 15 soorten loopkevers en 25 soorten spinnen. De analyse liet echter zien dat de soorten sterk wisselen gedurende de tijd. Grofweg verdwenen de karakteristieke zoutsoorten na ruim een decennium uit het gebied. In het westelijke bemonsteringsgebied zit meer zand in de bodem en verschenen meer soorten van het ruderale milieu, terwijl het oostelijke bemonsteringsgebied natter bleef en meer slik bevatte, zodat hier vooral soorten van oevers kwamen.

Meer in detail bleek dat er een constant komen en gaan van soorten is, gedurende de gehele bemonsteringsperiode. Zelfs na veertig jaar blijken de soorten nog geen stabiel ecosysteem aan te duiden.

De analyse van de bodemfauna in de Lauwersmeer is gepubliceerd in vaktijdschrift Entomologische Berichten 78 (4).

Tekst: Jan Meijer & Aat Barendregt, Nederlandse Entomologische Vereniging
Foto’s: Jan Meijer; Theodoor Heijerman