Sleedoornpage

Houd rekening met de sleedoornpage!

De Vlinderstichting
18-NOV-2019 - De sleedoornpage is een bedreigde Rode-Lijstsoort en daarom beschermd door de Wet Natuurbescherming. Toch horen we regelmatig dat gemeenten en andere beheerders sleedoorn op de vliegplaatsen van deze vlinder helemaal verwijderen. Zo is recent grootschalig sleedoorn geklepeld in de Kraaijenbergse plassen. Hierdoor krijgt de populatie harde klappen, terwijl schade goed voorkomen had kunnen worden.

Het geklepelde stuk leefgebied van de sleedoornpage in de Kraaijenbergse plassenDe sleedoornpage komt maar op een paar plekken in Nederland voor, voornamelijk in overgangsgebieden. Zo zit de soort langs de rand van de Veluwe, de overgang van de Drentse zandgronden naar het veengebied bij Steenwijk, en in Zuid-Limburg. Sleedoorn is niet zijn enige waardplant, maar wel de meest gebruikte in Nederland. De sleedoornpage zet haar eitjes in de zomer en nazomer af aan de buitenzijden van sleedoornstruweel. Deze eitjes blijven daar de hele winter zitten. Als het jonge blad verschijnt in het voorjaar - na de bloei van de sleedoorn- komen de rupsen tevoorschijn en beginnen te eten. In de loop van juni verpoppen ze ergens onder de struiken; in juli en augustus verschijnt de vlinder. Dit betekent dat als er in de winter gesnoeid wordt - de meest geschikte periode voor de sleedoorn - er veel eitjes van de sleedoornpage verloren gaan. Dat geldt helemaal als hele struikpartijen worden verwijderd, zoals gebeurde onder hoogspanningsleidingen in een van de beste vliegterreinen van de sleedoornpage bij de Kraaijenbergse plassen.

Een van de weinige eitjes die het klepelen in de Kraaijenbergse plassen heeft overleefdSleedoorn een struik die sterk kan gaan overheersen en het regelmatig snoeien is, zeker in het stedelijk gebied waar de soort voorkomt, vaak nodig. Op zich is het ook geen probleem om sleedoorn af te zetten, maar het sleutelwoord is fasering: niet alles tegelijkertijd doen. Als je een struweel voor een derde afzet, zal dat betekenen dat een deel van de eitjes wordt verwijderd, maar ook dat tweederde intact blijft. Als je een paar jaar later weer een derde doet, en na nog wat jaren het laatste deel, zal de populatie van de sleedoornpage goed kunnen overleven. Nog beter zou zijn als de struiken worden afgezocht op eitjes voordat de werkzaamheden starten. Als die eitjes worden verwijderd en worden ‘geënt’ op de overblijvende struiken, zal een deel daarvan wellicht toch nog overleven. Het is dus prima mogelijk om rekening te houden met deze beschermde soort. We hopen dan ook dat grootschalige verwijdering van sleedoornstruweel met sleedoornpage, zoals gebeurd is bij de Kraaijenbergse plassen, niet meer zal voorkomen.

Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Peter Hoppenbrouwers; Kars Veling