Veluwe-Imbosch

Hoe wordt het beheer van onze natuurgebieden betaald?

Provincie Gelderland
29-NOV-2019 - Natuurbeheer kost geld, en die kosten moeten wij als samenleving opbrengen. Daarom hebben de provincies de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL) waar de grote terreinbeheerders, gemeenten met bosbezit, particuliere landgoederen en andere terreineigenaren een beroep op kunnen doen. Van 15 november tot 31 december kunnen zij weer subsidie aanvragen. Maar hoe werkt dat nou, met die subsidies?

Natuur is gratis. Dat wil zeggen, de natuur doet wat ze doet, en heeft daar geen mensen, en ook geen geld voor nodig. Natuur is ook gratis in die zin dat je voor het bezoek aan de meeste natuurgebieden geen toegang hoeft te betalen. Maar natuurbeheerders hebben wel kosten. Om de verschillende natuurtypen in stand te houden via maaien of kappen. Om veerasters te onderhouden en de grazers te verzorgen. Om paden te onderhouden en te zorgen dat ze veilig zijn. Bovendien hebben de Nederlandse natuurgebieden een lange geschiedenis van menselijk gebruik, en daarmee ook landschappelijke en cultuurhistorische waarden die onderhouden moeten worden, denk maar aan houtwallen, knotwilgen en lanen.

De grote terreinbeheerders, gemeenten met bosbezit, particuliere landgoederen en andere eigenaren kunnen dus een beroep doen op de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL). De regeling geldt echter niet voor overheden zoals waterschappen en ministeries, en evenmin voor waterleidingbedrijven. Verder geldt als voorwaarde dat de terreinen gratis opengesteld zijn op wegen en paden voor tenminste 355 dagen per jaar.

Gelderse topnatuur: de Empese en Tondense heide bij Brummen

De SNL gaat ervan uit dat de verschillende natuurtypen hun eigen beheer hebben, en dat de kosten dus per natuurtype te bepalen zijn. In een multifunctioneel bos, waarin een goede kwaliteit hout geoogst kan worden, zijn kosten en opbrengsten globaal in evenwicht; een nat schraal grasland dat met aangepaste apparatuur gemaaid moet worden, kost duizenden euro’s per hectare per jaar. Op deze gedachte: een eerlijke vergoeding van de beheerkosten, is het subsidiesysteem gebouwd.

Dat klinkt eenvoudig, maar het eist nogal wat. Ten eerste is er een catalogus van natuur- en landschapstypen opgesteld: de index. Deze index bestaat dus naast andere indelingen van begroeiingen, denk aan de plantengemeenschappen, en aan de in Europa gehanteerde indeling van habitattypen. In de index is ook plaats voor de grote gebieden waar de natuur de ruimte krijgt om zich te ontwikkelen, en waar mozaïeken van bos, open terrein, ruigte en andere natuurtypen tot stand komen, zoals de Millingerwaard en de Veluwezoom. Daarvoor zijn respectievelijk de natuurtypen rivier- en zandlandschap opgenomen.

Ten tweede is per natuur- en landschapstype een standaardkostprijs berekend door te bepalen wat een beheerder allemaal moet doen om het type in stand te houden. Dat is uiteraard een gemiddelde van vaak heel verschillende situaties.

Uitsnede uit het Gelders Natuurbeheerplan2020

Tenslotte heeft iedere provincie een kaart vastgesteld waarop van ieder perceel is aangegeven welk natuur- of landschapstype daar aanwezig is. Die kaart is onderdeel van het Natuurbeheerplan. Dat is een zeer complexe kaart met -in Gelderland- tienduizenden vlakjes. Bovendien verandert de kaart voortdurend. Goed beheer of natuurherstel leidt tot een ander type, of het beheer wordt, al dan niet na wisseling van eigenaar, anders aangepakt. Er komt ook regelmatig nieuwe natuur bij. Of er blijkt een fout in de kaart te zitten. Daarom wordt de kaart ieder jaar opnieuw ter visie gelegd en aangepast. Op de kaart is ook aangegeven welke gebieden nog in natuur omgevormd moeten worden om het Gelders natuurnetwerk te voltooien. Voor die gebieden zijn weer andere subsidies beschikbaar.

De eigenaar (of erfpachter) van een natuurgebied kan beheersubsidie aanvragen voor de natuurtypen die op de kaart staan. Eigenaren van kleinere terreinen kunnen alleen aanvragen doen via een beheercollectief, bijvoorbeeld de Bosgroep Midden-Nederland. De eigenaar ontvangt dan een subsidie voor zes jaar; de subsidie is 75 procent van de kostprijs van het beheer. Daarbovenop is er nog subsidie voor openstelling, toezicht en monitoring. Dat betekent dus dat een eigenaar niet alle kosten vergoed krijgt. Hij zal zelf een deel moeten bijdragen, en waar mogelijk extra inkomsten verwerven of vrijwilligers zien te vinden voor een deel van het werk.

De provincies krijgen een doeluitkering van het Rijk om de beheersubsidies te kunnen betalen. In Gelderland betreft het globaal €10 miljoen voor natuurbeheer en nog eens €10 miljoen voor landschapsbeheer. Voor de twee miljoen Gelderlanders dus een tientje per persoon per jaar. Daar krijgen we veel voor terug: gratis toegankelijke en goed onderhouden natuur voor iedereen! En het betaalt zich terug: alleen al op de Veluwe wordt jaarlijks een miljard euro omgezet in toerisme en recreatie.

Tekst: Willem Drok, Provincie Gelderland
Foto's: Henk Sierdsma (leadfoto: Imbosch); Michel Hol
Figuur: Provincie Gelderland