blessen

Wat betekenen die markeringen op de stam van bomen?

Bosgroepen
5-DEC-2019 - We krijgen weleens vragen over de markeringen die te zien zijn op de stam van sommige bomen. Wat doen die daar en wat betekenen ze? Met het uitvoeringsseizoen in volle gang, leek dit ons een goed moment om dat uit te leggen. Het lijken misschien willekeurige tekens, maar ze zijn een belangrijk communicatiemiddel binnen het bosbeheer en er zit een doordachte visie achter.

Het markeren van bomen: blessen

Veelgebruikte blestekens (uitleg onderaan de tekst)De tekens vertellen de uitvoerder precies wat de beheerder graag gedaan wil hebben in het bos. Het aanbrengen van een markering op de boom noemen we ‘blessen’. In het zuiden van het land en in Vlaanderen noemt men het ook wel 'smetten' of 'schalmen'. Blessen kan op verschillende manieren. Vroeger gebruikte men vaak een blesmes, maar tegenwoordig is een verfmarkering op de stam het meest gangbaar. Dat is ook de manier waarop de Bosgroepen blessen. De verfmarkering is namelijk het beste te zien voor de uitvoerder. Bovendien werkt het sneller en kan het werken met een blesmes fysiek zwaar zijn, zeker bij boomsoorten met een dikke schors. Het teken op de stam vertelt precies wat er moet gebeuren en is daarmee feitelijk de vertaling van het bosbeheer naar concrete beheerwerkzaamheden. De strepen, stippen, kruizen en kleuren hebben allemaal een eigen betekenis. Deze zijn vooraf doorgesproken met de uitvoerder, zodat deze precies weet wat er moet gebeuren. De communicatie tussen blesser en uitvoerder is heel belangrijk, want niet iedereen gebruikt dezelfde tekens.
Blessen met de spuitbus (verfmarkering)

Een belangrijke rol voor de blesser

De rol van de blesser is dus erg belangrijk. Met het aanbrengen van de markering bepaalt hij of zij wat er gaat gebeuren, en vertaalt daarmee de visie en doelstelling van de eigenaar of beheerder. De blesser heeft dus een sterke invloed op hoe het bos er op de korte, maar zeker ook op de lange termijn uit zal gaan zien. Een goede afstemming tussen eigenaar, beheerder en blesser is dan ook cruciaal om zo te waarborgen dat men het beoogde terreindoel ook realiseert.

Diverse markeringen op bomen

Waar let je op bij het blessen?

Om de beheerdoelstelling van de eigenaar te koppelen aan de juiste boswerkzaamheden, moet de blesser dus goed op de hoogte zijn van het terrein en de beheerdoelen. Hij of zij moet een goede inschatting maken van de (potentiële) rol van iedere boom en wat dan de behoeften zijn van dit specifieke exemplaar. Denk daarbij aan hoe snel de soort groeit, hoeveel licht hij nodig heeft en wat het toekomstperspectief is voor de betreffende boom of de plek in het bos. Ook de gebruikstoepassing van de betreffende boom speelt hierbij een rol. Door dunningen ontstaat er namelijk niet alleen ruimte voor de ontwikkeling van andere bomen. Ook struiken en kruiden krijgen door de toename van licht meer kansen. Dat draagt allemaal bij aan de biodiversiteit in het bos. Belangrijk dus, want als het bosecosysteem op orde is, functioneert een bos het beste.

Het meten van een kwaliteitsboom (blauwe ring)

Doelstellingen op een goede manier samen laten komen

Een overzicht van verschillende blestekens (met betekenis) die men veel gebruikt

In de bossen die de Bosgroepen beheren streven we samen met de eigenaar vaak naar het realiseren van een multifunctioneel doel, waarbij natuur, houtproductie en bosbeleving allemaal belangrijk zijn. Het vraagt zorgvuldig doordachte beheerkeuzes om ze alle drie tot hun recht te laten komen. Dit kan bijvoorbeeld door waardevolle, markante bomen aan te merken als bomen die de complete levenscyclus gaan doorlopen; inclusief de aftakelingsfase dus. Deze bomen worden nooit gekapt en worden aangewezen als zogenaamde habitatbomen of krijgen een plek in een OAD-netwerk. OAD staat daarbij voor oude, aftakelende en dode bomen. Ze zijn van onschatbare waarde voor de biodiversiteit en de toekomst van het bos. Daarnaast hebben we bomen die de ruimte krijgen om zich optimaal te ontwikkelen om uiteindelijk geoogst te worden en een duurzame bestemming te krijgen. Dat noemen we toekomstbomen. Hun kwaliteitshout is zeer geschikt voor een duurzame toepassing, zoals een meubelstuk of een houten vloer, waarmee een langdurige opslag van de CO2 gewaarborgd is. Tenslotte zijn er soorten die een ondersteunende, maar eveneens cruciale rol in het bos hebben. Deze dragen met hun rijke strooisel bijvoorbeeld actief bij aan een gezonde bosbodem. Voorbeelden zijn de hazelaar, de winterlinde en de veldesdoorn. Ook voor deze soorten kan een blesser het lichtklimaat, en daarmee de ontwikkelingsmogelijkheden, verbeteren met de bleskeuzes die hij of zij, in afstemming met de eigenaar, maakt.

Op deze manier verankeren we niet alleen de beheerdoelen in de structuur van het bos, maar werken we ook gericht en zorgvuldig aan gezonde, weerbare, toekomstbestendige bossen.

Tekst en foto's: Bosgroepen