heivlinder - primair

De heivlinder houdt niet van stikstof

De Vlinderstichting
16-AUG-2021 - De heivlinder kent in Nederland twee verspreidingskernen: de drogere heidevelden op de zandgronden, en de droge delen van de duinen langs de hele kust. Al jaren weten we dat de heivlinder achteruitgaat. Vooral in het binnenland zijn flinke klappen gevallen. In het augustusnummer van het tijdschrift Vlinders staat een boeiend artikel over hoe het nu met de heivlinder gaat.

HeivlinderIn het artikel wordt met name ingegaan op de stikstofdepositie. Ondanks dat de bronnen van stikstof tientallen kilometers van de heide verwijderd kunnen zijn, leidt de neerdalende stikstof tot veel ongewenste effecten. Stikstofverbindingen belanden op de bodem en gaan daar chemische reacties aan; dat heeft een vermestend en verzurend effect. De vegetatie reageert daarop en uiteindelijk worden ook onze heivlinders getroffen. De begroeiing wordt soortenarmer, waarbij waardplanten voor rupsen verdwijnen. Daarnaast kan de samenstelling en daarmee de eetbaarheid van de planten voor de rupsen veranderen, zoals bij de bruine vuurvlinder al is aangetoond. Veel stikstofdepositie leidt tot een hogere sterfte onder de rupsen. Dit zou ook bij de heivlinder kunnen spelen, maar dat is nog niet aangetoond. In het binnenland is de heivlinder wel veel meer achteruitgegaan dan in de duinen, al is de situatie aan de kust ook niet goed, ondanks de mindere stikstofaanvoer.

De zuidelijk gelegen heideterreinen, zoals deze in Noord-Brabant, zijn kleiner en worden meer beïnvloed door stikstofdepositieAls wordt gekeken naar de stikstofdepositie op de routes waar ooit heivlinders gezien zijn dan zien we dat de stikstofdepositie op de Waddeneilanden het laagst is. In de vastelandsduinen is het hoger, en op de heidevelden van Zuid-Nederland het hoogst. Overal is de depositie hoger dan de Kritische Depositiewaarde. Vooral op heide wordt deze fors overschreden, het meest in Zuid-Nederland. De trend is ook in de duinen het minst negatief (de soort is het minst achteruitgegaan) en in Zuid-Nederland het slechtst. Opvallend: ook Midden-Nederland heeft te maken met een flink hoge stikstofdepositie (vooral uit de Gelderse Vallei en de Achterhoek en Twente), maar de trend is toch minder negatief. Dat kan te maken hebben met het feit dat hier veel grotere aaneengesloten heideterreinen zijn dan in Zuid- en Noord-Nederland. In Midden-Nederland zijn de populaties gemiddeld vijftien vierkante kilometer groot en in het zuiden en noorden vijf tot tien vierkante kilometer. In robuuste gebieden is de kans op herstel van populaties groter dan in de kleine en versnipperde terreinen.

Op zand is de heivlinder prachtig gecamoufleerdIs er nog toekomst voor de heivlinder? Samenvattend lijkt het erop of de heivlinder overal achteruitgaat, maar het meest in het binnenland waar de overschrijding van de stikstofdepositie het hoogst is. Op de heidevelden van Midden-Nederland is de stikstofdepositie ook te hoog, maar wellicht dat de grootte van de heidevelden daar de soort net wat meer overlevingskansen biedt. Vooral in het binnenland is het belangrijk dat de stikstofdepositie omlaag gaat. Naast stikstofdepositie zagen we de afgelopen jaren ook een sterk negatieve invloed van verdroging. We zijn benieuwd of die negatieve effecten dit vochtiger jaar wat minder zijn. Waarnemingen van de heivlinder en ook alle andere vlinders zijn van harte welkom. Geef ze door via Waarneming.nl of Telmee.

Meer informatie

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting