Een val hoog in de boomkroon voor het onderzoek 'Insecten in het kronendak'.

Een kijkje in de onontdekte wereld van het kronendak

Bosgroepen, Ecologica, EIS Kenniscentrum Insecten
1-MRT-2022 - Welke insecten vind je in het kronendak van een bos en wat zijn daarbij de verschillen per boomsoort? Interessante vragen. Zeker als je werkt aan bosherstel en inzet op weerbare bossen met meer variatie in boomsoorten. Maatregelen die de aanwezige monocultuur in een bos doorbreken en ook de insectenpopulatie kunnen beïnvloeden. Een onderzoek in Nederlandse boomkronen was welkom voor meer inzicht.

Uit de literatuur zijn gegevens bekend over de diversiteit aan geleedpotigen tussen boomsoorten in Groot-Brittannië en Duitsland. Een onderzoek naar de insecten in het kronendak in ons land was echter nog niet voorhanden. In Nederland richt men zich bij het onderzoeken van de biodiversiteit en herstel van droog bos namelijk vooral op de bodem. Het boomkronendak is echter ook een belangrijk onderdeel van het bosecosysteem, net als de insecten die daar leven en hun eigen rol hebben en dus ook van invloed zijn op de bosbiodiversiteit. Om daar meer duidelijkheid over te krijgen, zijn de Bosgroepen in 2021 samen met Ecologica en EIS Kenniscentrum Insecten een pilotonderzoek gestart om antwoorden te vinden op de vragen die er zijn.

Toevoegen rijk-strooiselboomsoorten betekent iets voor het systeem

“We wilden weten wat er zich afspeelt boven in de boomkronen en welke geleedpotigen daar te vinden zijn”, begint Fabian Meijer zijn verhaal. Als expertmedewerker bij Bosgroep Zuid Nederland is hij intensief bij het onderzoek betrokken. “De behoefte aan deze informatie hangt nauw samen met de herstelwerkmaatregelen die nodig zijn om de huidige problematiek bij de verzuurde bossen op arme zandgronden aan te pakken”, legt Fabian uit. “De kwaliteit van de bossen gaat flink achteruit en herstel is van groot belang. Uit onderzoek blijkt dat de aanplant van rijk-strooiselsoorten, zoals linde, esdoorn of hazelaar, één van de herstelmaatregelen is die een verschil kan maken. Deze soorten zijn namelijk in staat om de gedegradeerde bosbodem weer in de juiste balans te krijgen. Via hun rijke strooisel geven ze belangrijke voedingsstoffen zoals calcium en kalium terug aan de bodem, die vervolgens beter gaat functioneren. Ook het vochtvasthoudend vermogen neemt toe”, vertelt Fabian. “Cruciaal, zeker in tijden van langdurige droogte. Het toevoegen van de rijk-strooiselsoorten in het bos zorgt echter niet alleen voor een betere bosbodem, maar ook voor een diverser, en weerbaarder bos. We wilden graag weten wat deze bosomvorming betekent voor de aanwezigheid van insecten. Vandaar dit onderzoek”.

De val hoog in het kronendak, waar de insecten worden verzameld voor het onderzoek

Inzoomen op de insecten per boomsoort

Het onderzoek is gefocust op de Brabantse bossen en uitgevoerd in natuurgebied de Kaaistoep vlakbij Tilburg, in eigendom van TWM gronden. In het voorjaar van 2021 zijn hier twaalf insectenvallen in boomkronen geplaatst om zo vast te stellen welke soorten zich in het kronendak bevinden.

“Met deze pilot kijken we op kleine schaal naar de samenstelling van geleedpotigen en hoe vaak ze voorkomen”, vervolgt Fabian zijn verhaal. “Dat gebeurt in twee typen bos met verschillende boomsoorten. Zo verzamelen we informatie over boomkrooninsecten van grove den, zomereik en de rijkstrooiselsoort winterlinde.”

Complex onderzoek

Het onderzoeken van boomkronen is echter niet zo simpel als het misschien klinkt. “In de tropen en ook in buurland Duitsland is al wel ervaring opgedaan met het bemonsteren van insecten in de boomkronen, maar doorgaans gebeurt dat door bomen eenmalig te benevelen”, vertelt Fabian. “Dat noemt men ook wel ‘foggen’. Bij deze methode gebruik je een natuurlijke insecticide die je eenmalig vernevelt om zo de insecten te kunnen verzamelen. Deze werkwijze bleek in Nederland lastig uitvoerbaar. Daarom hebben we voor een andere methode gekozen. Dat gaf ons wel de kans om met gebruikersvriendelijke vallen te experimenteren, wat de repliceerbaarheid van de methode vergroot. Daarmee bedoelen we dat het onderzoek ergens anders op dezelfde manier uitgevoerd kan worden, en de resultaten dus vergelijkbaar zijn. Maar daarvoor moesten we wel acrobatische toeren uithalen en de kronen zijn hoog!”, blikt Fabian terug op die enerverende fase van het onderzoek. “Gelukkig hadden we een goede klimmer die de vallen uitzette en de data in alle rust op grote hoogte verzamelde.”

Het beeld dat de klimmer heeft op de bosbodem vanuit de boomkroon waar hij met de val bezig is

De klimmer in de boomkroon aan het werk met de val waarin de insecten worden verzameld

Verschillende soorten vallen

In de pilot zijn op kleine schaal verschillende typen vallen gebruikt: een zwarte kruisval, een transparante kruisval en een malaiseval die allemaal zijn opgehangen in de verschillende boomsoorten. Het idee is dat de zwarte kruisval zich richt op boombewonende insecten zoals kevers, door een boomstam te ‘imiteren’. De insecten die op de val proberen te landen, vallen vervolgens in de verzamelpot. De transparante kruisval richt zich met name op insecten die door de kroonlaag vliegen, zoals vliegen en wespen. De derde val, de SLAM (sea-land-air) malaiseval, is in feite een combinatie van de eerste twee. Deze val heeft als extra ook een verzamelpot boven in de val, bedoeld om insecten in te vangen die op de val landen en vervolgens omhoog kruipen. De SLAM-val zou een breder scala aan insectengroepen moeten vangen. Met deze drie vallen is het mogelijk zoveel mogelijk verschillende insectengroepen te vangen.

De drie typen vallen die gebruikt zijn tijdens de pilot. Vlnr: SLAM malaiseval – transparante kruisval – zwarte kruisval

“Om goed te kunnen vergelijken zijn er twee aparte bosopstanden gekozen waarin de vallen in de boomkronen werden gehesen”, vertelt Fabian verder. “Eén opstand bestaat uit een soortenrijke bosopstand met winterlinde, gewone esdoorn, haagbeuk, tamme kastanje, grove den en zomereik. De andere opstand was een monotone opstand met grove dennen met een bijmenging van zomereik en ruwe berk. In de periode april tot en met november zijn de vallen wekelijks geleegd met de onmisbare hulp van onze stagiairs en de beheerder”, benadrukt Fabian. “Momenteel zijn we de monsters aan het sorteren en determineren. Een flinke klus met duizenden vangsten! De komende maanden richten we ons op de analyse en rapportage, daarna volgt er een terugkoppeling met de bevindingen.”

Dit onderzoek is mede mogelijk dankzij een financiële bijdrage van de provincie Noord-Brabant.

Tekst: Bosgroepen
Foto's: Kevin Muijres; Tom Truijen; Fabian Meijer