Queen conch.
3-FEB-2023 - Het Caribbean Netherlands Science Institute onderzoekt samen met het Queen Conch Lab van de Florida Atlantic University de gevolgen van een veranderende samenstelling van zeegrassoorten op lokale kroonslakpopulaties. Deze slak is sterk afhankelijk van inheems zeegras, dus verandering van zeegrasvelden kan een bedreiging zijn voor de soort, niet alleen op Sint Eustatius maar in de hele Cariben.

De kroonslak is een iconische soort voor het Caribisch gebied. Ze hebben een prachtige schelp en spelen een belangrijke rol in de lokale keuken. Maar ook bij het grazen van zeegras, waardoor de algengroei onder controle wordt gehouden. Kroonslakken zijn gedurende hun hele levenscyclus afhankelijk van inheems zeegras. Ze beginnen hun leven als microscopisch kleine, vrij zwevende larven, die overal in de waterkolom te vinden zijn. Na ongeveer 21 dagen rondzwemmen, weten ze door aanwijzingen en signalen uit hun omgeving – voornamelijk de aanwezigheid inheemse zeegrasvelden – dat het tijd is om  zich te vestigen en te veranderen in een bodembewonende grazer.

Het probleem

KroonslakkenHelaas wordt het inheemse zeegras rond Sint Eustatius verdrongen door een invasieve soort uit de Rode Zee. Dit nieuwe zeegras creëert een compleet ander leefgebied, wat invloed heeft op het functioneren van het ecosysteem. Het kan leiden tot veranderingen in de populatiesamenstelling en hoeveelheden van soorten die verbonden zijn aan het zeegras, zoals de kroonslak. Het is onduidelijk of de invasieve zeegrassoorten dezelfde aanwijzingen geven aan de kroonslak als hun inheemse tegenhangers. Om dit beter te begrijpen, onderzoekt een nieuw project de impact hiervan. Het project is gefinancierd door het WWF INNO-fonds en het SPAW Regional Activity Center, geleid door het  Caribbean Netherlands Science Institute in samenwerking met Megan Davis van het Harbor Branch Oceanographic Institute.

Het project

De eerste stap van het project is het verzamelen van eieren van wilde kroonslakken. De vrouwelijke kroonslak legt haar eieren in een dunne, kleverige, draadachtige omhulling. Deze draad bundelt zich tot een eimassa, vaak bedekt met zand, en kan  dus erg moeilijk te vinden zijn. Elke draad bevat miljoenen eieren, dus slechts een klein deel van deze eimassa – ter grootte van een euro munt – is nodig voor het experiment. Eenmaal verzameld worden de eieren naar een laboratorium vervoerd waar ze in een tank kunnen worden geplaatst om dagelijks te worden gecontroleerd. Na vier tot vijf dagen komen de eieren uit, waarna de vele microscopisch kleine larven in het aquarium rondzwemmen.

Tijd om uit te komen

Zodra de eieren zijn uitgekomen, worden ze in kleine hoeveelheden naar individuele bekers verplaatst, zodat ze gemakkelijk kunnen worden gevoerd en gecontroleerd. Zodra ze ongeveer één millimeter lang zijn, na zo'n 21 dagen, zijn ze bijna klaar voor hun metamorfose. De laatste fase van het project is om verschillende aanwijzingen aan de larven te geven om te zien hoe ze reageren. In totaal worden vier verschillende signalen in verschillende combinaties gebruikt: twee inheemse zeegrassen, het invasieve zeegras en dat van kaal zand. In de hierop volgende week worden de larven gecontroleerd op ontwikkeling.

Meer weten over dit project? Volg mee met hoofdwetenschapper Dr. Kimani Kitson-Walters en bekijk de volgende vlog. Updates van dit project zullen ook worden vermeld in toekomstige BioNews-artikelen.

Om dit object in te laden dien je marketing-cookies te accepteren.

Kijk naar de kroonslak - onder water en in het lab (Bron: Caribbean Netherlands Science Institute)

DCNA

De Dutch Caribbean Nature Alliance (DCNA) ondersteunt wetenschaps communicatie en bereik in de Nederlandse Caribische regio door natuurgerelateerde wetenschappelijke informatie breder beschikbaar te maken via onder meer de Dutch Caribbean Biodiversity Database, DCNA’s nieuwsplatform BioNews en via de pers. Dit artikel bevat de resultaten van een van die wetenschappelijke onderzoeken, maar het onderzoek zelf is geen DCNA-onderzoek. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. DCNA is niet aansprakelijk voor de inhoud en de indirecte gevolgen die voortvloeien uit het publiceren van dit artikel.

Tekst: DCNA
Foto: Marion Haarsma
Film: Caribbean Netherlands Science Institute