
De kust zit klem (en dat is slecht voor de biodiversiteit en voor ons)
NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der ZeeDat blijkt uit het proefschrift waar kustecoloog Eva Lansu op 20 mei 2025 op zal promoveren aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Die ‘kustbeknelling’ is niet alleen een probleem voor de biodiversiteit, het raakt ook onze kustverdediging en onze drinkwatervoorziening”, stelt Lansu.
Alle zandstranden
Voor haar promotieonderzoek analyseerde Lansu een enorme database die eerder door collega’s van de TU Delft en Deltares was aangelegd, van alle (ijsvrije) zandstranden op de wereld. Over dat kaartenbestand legde ze een kaart van alle bebouwing en verharde wegen. Daarmee berekende ze de afstand langs een haakse lijn vanaf de hoogwaterlijn tot de eerste bebouwing.
De gemiddelde 390 meter, die over de hele wereld uit die metingen kwam, is schokkend weinig, stelt Lansu. “Voor een badplaats als Zandvoort of Scheveningen klinkt het misschien nog als veel ruimte, maar als je bedenkt dat het een gemiddelde is waar ook de stranden van Walvisbaai in Namibië of het Amazonegebied in Zuid-Amerika onder vallen, dan bouwen we opvallend dicht op de kust.”
Kwetsbaar voor zeespiegelstijging
Die bebouwing zo dichtbij zee maakt kustgebieden extra kwetsbaar, benadrukt Lansu in haar proefschrift. “Hoe smaller een kust, hoe eerder je in de problemen zult komen bij een stijgende zeespiegel.”
Naast die zwakkere verdediging, zijn smallere kusten ook slecht nieuws voor de diversiteit in de natuur, zo stelde Lansu vast in een vergelijkend onderzoek in zowel Nederland als de Verenigde Staten. In Nederland bezocht zij met collega’s 35 duingebieden. In elk duingebied liepen ze een transect haaks op de kustlijn en bepaalden om de honderd meter de plantendiversiteit. Hetzelfde deed zij langs 12 transecten in de staten Florida en Georgia. Lansu: “Daarbij was het duidelijk dat hoe breder de kust was, hoe groter de diversiteit aan planten. Met name de eerste twee kilometer nam die diversiteit snel toe.” In Nederland bereikten alleen kustgebieden van minstens 3,8 kilometer breed hun maximale plantendiversiteit. “Maar helaas zijn zulke brede zones zeldzaam. Nederlandse duingebieden zijn gemiddeld niet meer dan een kilometer breed, waardoor de plantendiversiteit blijft steken op de helft van het mogelijke niveau”, aldus Lansu.
Beter beheren of slimmer plannen
De beperkte biodiversiteit in smalle kuststroken kan tot op zekere hoogte worden gestimuleerd door natuurbeheer. Maar veel belangrijker, stelt Lansu, is de planologie. “We zullen rekening moeten houden met stijgende zeespiegels en moeten onze kusten niet verder volbouwen. Daarnaast moeten we ook naar uitbreiding van de kust gaan kijken, zoals dat in Nederland bij de Zandmotor bij Monster is gedaan.”
De Zandmotor is een plek waar in 2011 eenmalig een gigantische hoeveelheid zand voor de kust is gestort, om dat vervolgens langs natuurlijke weg over de kust te laten verspreiden. Lansu: “Op die plek zie je nu al flink wat embryonale duintjes op het opgespoten strand ontstaan. Maar bij toekomstige kustuitbreiding zou nog meer rekening gehouden kunnen worden met het stimuleren van natuurlijke zanddynamiek en bijbehorende biodiversiteit. Per slot van rekening is die biodiversiteit geen luxe. Het is onze verzekering voor de toekomst, voor kustverdediging, drinkwatervoorziening en in het algemeen ook voor onze voedselvoorziening.”
Tekst: Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ)
Beeld: Paul Brennan; Orlando Cordero