Roesjes overwinterend - Primair

Heeft u ook nachtvlinders in huis?

De Vlinderstichting
13-FEB-2023 - Misschien heeft u ze al wel ontdekt, de dagpauwoog achterin de schuur of die kleine vos in de garage boven de tuinstoelen. Deze dagvlinders zijn in winterslaap en zoeken daarvoor beschutte koele plekken, zoals holle bomen, bunkers, schuren of huizen. Maar er zijn ook nachtvlinders die je nu overwinterend kunt vinden, zoals de hopsnuituil en het roesje.

HopsnuituilDe hopsnuituil is geen zeldzame soort en hij komt verspreid door het hele land voor. Het is een kleine vlinder met een vooral bruine tekening. De naam heeft hij te danken aan de lange palpen vooraan de kop die als een langwerpig snuitje naar voren staan. Er zijn ook andere snuituilen, maar de meeste vliegen alleen in de zomer. Alleen met de dubbelstipsnuituil en brandnetelsnuituil kun je hem nu, in de winter, verwarren, maar die beide soorten zijn uiterst zeldzaam. De hopsnuituil vliegt van eind juli tot in oktober en na de overwintering opnieuw van maart tot half juni. De vlinders komen zowel op licht als op smeer af en bezoeken overrijpe bramen en bloemen van onder andere klimop. Van mei tot augustus zijn de rupsen te vinden. De verpopping vindt plaats aan de onderzijde van een blad van de waardplant; zoals de naam al verraadt is dat hop. Nu, in de winter, kun je de vlinders rustend vinden op koele plekken. Soms zijn ze ook actief en kun je ze, vaak ’s avonds, zien rondvliegen door de kamer. De hopsnuituil wordt ook wel gevonden tijdens vleermuistellingen in bunkers, want dat is hun favoriete overwinteringsplaats.

Waarnemingen van de hopsnuituil en het roesje vanaf 2018

RoesjeOok het roesje is vaste gast in vleermuisbunkers. Het roesje is een opvallende en schitterend gekleurde spinneruil. De vlinder is stevig gebouwd en heeft een brede voorvleugel die in rust tamelijk vlak ligt en een krom gebogen vleugelpunt heeft. De voorvleugel is grijsachtig bruin met een roze of paarsachtige tint en is bestrooid met kleine donkere vlekjes. Kenmerkend is de oranje met geel gespikkelde veeg die vanuit de vleugelwortel naar het midden van de vleugel loopt. Ander opvallend kenmerk van deze zeer fotogenieke mot zijn de poten met een fraaie wit-donkere tekening. Het roesje kan in alle maanden van het jaar worden waargenomen. In de nazomer vind je roesjes foeragerend op bessen van gelderse roos of vlier en bloemen van onder andere klimop, maar ook op overrijpe bramen en smeer (een zoet mengsel van suiker, stroop en alcohol) dat gebruikt wordt om nachtvlinders te lokken. Soms komen de vlinders ook wel op licht af. Wie weet zit er eentje bij u in de schuur!

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting (leadfoto: overwinterende roesjes)
Kaartjes: NDFF