Fochteloërveen vanaf uitkijktoren

Op zoek naar de veenbasis in het Fochteloërveen

Stichting Bargerveen
7-MRT-2023 - Afgelopen februari hebben onderzoekers van Stichting Bargerveen grondboringen gedaan in het Fochteloërveen. Met dit bodemonderzoek wordt de ontstaansgeschiedenis en de landschapsecologische relatie met de omgeving in kaart gebracht.

In opdracht van Prolander maakt Stichting Bargerveen in samenwerking met Arcadis en Landschapsbeheer Friesland een landschapsecologische systeemanalyse (LESA) van het Fochteloërveen en haar omgeving. De boringen, verdeeld over drie transecten, geven een goed beeld van de ondergrond van het Natura 2000-gebied en de bufferzones. Speciale aandacht is gegeven aan de aanwezige veentypes en de veenbasis. Het veentype vertelt ons onder welke condities het veen is gevormd (grondwater- of regenwatergevoed) en de veenbasis, de minerale ondergrond onder het veenpakket, vertelt ons in welk milieu de veengroei is begonnen. Ook is kennis van de veenbasis essentieel voor het hydrologische functioneren van het hoogveenrestant: voor hoogveenherstel maakt het een wezenlijk verschil of er een slechtdoorlatende laag onder het veen aanwezig is of niet.

Het Fochteloërveen, een hoogveenrelict

Het Fochteloërveen is een hoogveenrelict van een ooit groot uitgestrekt hoogveenlandschap: de Smilder Veenen. Dit uitgestrekte veengebied was vele malen groter dan de huidige veengebieden en omvatte naast het Fochteloërveen ook het Witterveld (nu een hoogveenrelict). In een ontgonnen landschap vormt het Fochteloërveen tegenwoordig een refugium voor veel bijzondere planten- en diersoorten. Het gebied is bekend vanwege soorten zoals de kraanvogel, het paapje, de gladde slang en de adder. Echter is het hoogveen verdroogd en doen de beheerders hun uiterste best om hoogveenherstel te stimuleren door de waterstand te verhogen en de fluctuaties zo klein mogelijk te maken. Hiervoor is het van belang dat het gebied zoveel mogelijk water vasthoudt. Om dit te kunnen bewerkstelligen zijn in het verleden verschillende herstelprojecten uitgevoerd. Momenteel is Natuurmonumenten bezig met het herstel van de aanwezige kades om laterale waterverliezen zo klein mogelijk te maken. Voor de voorgaande herstelprojecten is er al veel onderzoek gedaan in het Fochteloërveen en in het lopende onderzoek, de landschapsecologische systeemanalyse (LESA), leggen we de relatie tussen het Fochteloërveen en haar omgeving. In een LESA worden de abiotische processen achterhaald die op landschapsschaal sturend zijn voor de totstandkoming van de standplaatscondities van de vegetatie. Er wordt een beeld gevormd van zowel het historisch als het huidig abiotisch functioneren van een gebied en haar omgeving door de samenhang tussen geologie, reliëf, grond- en oppervlaktewater, bodem, vegetatie en fauna te onderzoeken.

Uitsnede uit de historische kaart van Drenthe uit het jaar 1664 (Pynacker, 1664) met daarop de globale ligging van het Fochteloërveen en het Witterveld, twee hoogveenrelicten die ooit onderdeel waren van hetzelfde, uitgestrekte hoogveenlandschap

Terug naar de basis

In de voorlaatste ijstijd (het Saalien) is er door de gletsjers keileem afgezet in Noord-Nederland, zo ook in het huidige Fochteloërveen en omgeving. Deze laag is later op sommige plaatsen geërodeerd, maar op de meeste plekken nog aanwezig in de ondiepe ondergrond. Deze keileem werkt als een slechtdoorlatende laag. Een groot deel van de bodemprofielen (boven de keileem) bestaan uit podzolen. Podzolen zijn ontstaan door in- en uitspoeling van regenwater en liggen dus in de wat hogere delen van een landschap. Het oorspronkelijke reliëf van het Fochteloërveen is relatief hoog ten opzichte van zijn omgeving. Door de veenvorming vernatte de omgeving en kon het veen ook over de hogere delen groeien. De nattere omstandigheden zorgen ervoor dat de podzolen verkit kunnen raken: disperse humusdeeltjes of metalen (zoals ijzer) zorgen voor een compacte laag. Deze hebben we onder het Fochteloërveen op veel plaatsen aangetroffen onder het veenpakket.

Niet overal is onder het veenpakket een podzol te vinden. In het oorspronkelijke reliëf zijn namelijk oude smeltwatergeulen aanwezig. Hierin is vaak een organische, bruine leemlaag gevonden. Deze leemlaag bestaat uit de fijne delen van de keileem, die van hogerop naar beneden is gespoeld en hier is afgezet.

Grondboring met keileem. Dit is materiaal dat is afgezet door gletsjers in de voorlaatste ijstijd en bestaat uit leem en grover materiaal, zoals grind en steentjes

Bodemprofiel van verkitte podzol

Deel van een bodemprofiel waar onderin bruine leem is aangetroffen. Een deel van de leem is zwart, wat is veroorzaakt door de inspoeling van disperse humus

Voorbeelden van veentypen die zijn aangetroffen zijn riet-zeggenveen en veenmosveen. Riet-zeggenveen is een grondwatergevoed veentype dat is gevonden in de oorspronkelijk lagere delen (erosiegeulen). Het riet-zeggenveen gaat over in een zeggenveen en naarmate het veen groeit, krijgt het regenwater een grotere invloed en komen de veenmossen in het spel. Wanneer het veenpakket zo hoog is gegroeid dat zij het contact met het grondwater verliest, is het veen volledig regenwatergevoed en zijn veenmossen dominant aanwezig. In het veenmosveen vinden we naast veenmossen ook typische hoogveenplanten, zoals lavendelheide, heide en kleine veenbes. Op veel plaatsen vonden we het veenmosveen vrijwel direct op de minerale bodem. Hier is de veenvorming dus niet op gang gekomen vanuit een grondwatergevoed veentype (zoals (riet)zeggenveen), maar is er gelijk een neerslagafhankelijk veentype aanwezig. Dit kan verklaard worden doordat een groeiend hoogveen zijn omgeving sterk vernat en daardoor zich lateraal uitbreid en hogere delen overgroeit.

VeenmosveenRiet-zeggenveen

Het onderzoek naar het Fochteloërveen is nog in volle gang en hier hebben we wat eerste beelden gepresenteerd. Ben je benieuwd wat we nog meer hebben gevonden in de ondergrond of heb je interesse in onze uiteindelijke resultaten en verslag, neem dan gerust contact met ons op.

Tekst: Louise Franssen en Kevin Geurts, Stichting Bargerveen
Foto’s: Louise Franssen