Schelpenpaden zijn essentieel voor de Zwartwitte bokaalkluifzwam in Schoorl

Nederlandse Mycologische Vereniging
5-APR-2023 - Dit weekend werden er zoals vanouds weer Zwartwitte bokaalkluifzwammen in de Staatsbossen van Schoorl aangetroffen. De afgelopen drie jaar waren voor deze soort bedroevend slecht, dus onze vondst was een ware opkikker. Het gebied De Baaknol is voor het voorkomen van de Zwartwitte bokaalkluifzwammen in Nederland altijd al een begrip geweest, maar of dat zo blijft is nog maar de vraag.

Kalkafhankelijk

De Zwartwitte bokaalkluifzwam (Helvella leucomelaena, Rode Lijst: Kwetsbaar)  wordt het meest gevonden onder Dennen op kalkhoudende of lemige bodems. Het zijn zakjeszwammen (Ascomyceten) die alleen in het voorjaar te vinden zijn, in april en mei. De zoektocht viel in eerste instantie wat tegen, maar na twee kilometer werden de eerste exemplaren gevonden. Daarna ging het redelijk snel. De Baaknol in de Staatsbossen van Schoorl is altijd al een bijzonder gebied geweest voor de kalkminnende Zwartwitte bokaalkluifzwam. Hier komen voornamelijk Dennen (Pinus) voor, waar deze soort mee in symbiose leeft. Je vind hier nog ouderwetse schelpenpaden, hoewel deze broodnodig aan onderhoud toe zijn. De kalk van de schelpen is belangrijk voor de biodiversiteit van het gebied omdat de bossen van Schoorl vallen onder het kalkarme waddendistrict. Veel fietspaden in de Staatsbossen van Schoorl zijn tegenwoordig zoals dat heet 'verduurzaamd' met betonplaten, waardoor de schelpen zijn verdwenen.

Zwartwitte bokaalkluifzwammen op kalkrijke bermrand

Verspreidingskaartje Zwartwitte bokaalkluifzwamDat is op den duur slecht voor de Zwartwitte bokaalkluifzwam en andere kalkminnende paddenstoelen en planten. Vlak langs de randen van schelpenpaden heb je tegenwoordig nog de meeste kans om Zwartwitte bokaalkluifzwammen aan te treffen. Vroeger was dat anders, maar toen waren vrijwel alle paden in de Staatsbossen van Schoorl nog schelpenpaden. De invloed van het schelpenmateriaal is tegenwoordig alleen nog terug te vinden vlak tegen de randen van de paden. Omdat er geen schelpenmateriaal meer wordt gestort voor het onderhoud van  de paden, is de kalkrijke zone in de loop der decennia allengs smaller geworden. De oorzaak is niet alleen gelegen bij achterstallige onderhoud van de schelpenpaden. De zure regen van de laatste jaren zal hier ook zijn invloed hebben gehad.

Platgetrapte Zwartwitte bokaalkluifzwammen

Ook vlak langs de paden met de nieuwe betonplaten komt de Zwartwitte bokaalkluifzwam nog steeds tevoorschijn, omdat de oude schelpenlaag hier nog onder de betonplaten te vinden is. Hoelang de kalk nog steeds van invloed zal zijn, is gissen.  Ook elders in het land moet de Zwartwitte bokaalkluifzwam het hebben van kalkrijke plaatsen. Het is opvallend dat in de van nature kalkrijke duinen ten zuiden van Bergen minder Zwartwitte bokaalkluifzwammen voorkomen dan in de dennenbossen van Schoorl. Dat heeft alles te maken met de uitspoeling en uitloging van het van oorsprong kalkrijke zand van deze duinen. Dieper in het bos en iets verder weg van de schelpenpaden worden door de voortschrijdende verzuring van de ondergrond nauwelijks nog paddenstoelen gevonden. Het bijzondere is dat in een deel van de Baaknol nog een paar bospercelen te vinden zijn waar de dennen, ook in het midden van het bos, nog wel samenleven met paddenstoelen.

Door wandelaars kapotgetrapte Zwartwitte bokaalkluifzwammen

Daarom is de Baaknol zo belangrijk als refugium, een gebied waar bijzondere soorten  kunnen overleven. Een enkele Zwarte den langs een schelpenpad bracht 16 Zwartwitte bokaalzwammen aan het licht. De bossen van het Waddendistrict en daar vallen de Schoorlse staatsbossen ook onder zijn grotendeels kalkarm. Hier zijn de Zwartwitte bokaalzwammen alleen te vinden langs de paden. Het nadeel van zo’n smalle kalkrijke zone is dat veel kalkminnende paddenstoelen langs de schelpenpaden vertrapt worden door de bezoekers. Oorzaak: aan de wegrand lopen gezien de gaatjes in de zachte ondergrond, tegenwoordig veel wandelaars met skistokken te joggen!

Tekst en foto’s: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging