oranjetipje - primair

Oranjetipje nu als rups te vinden

De Vlinderstichting
8-MEI-2023 - Het was kortgeleden de week van het oranjetipje. Heel veel mensen hebben dit fraaie vlindertje gezien en foto’s ervan gedeeld op de sociale media. Het oranjetipje vliegt nog steeds, maar binnen een week of twee zul je geen vlinders meer tegenkomen. Je kunt dan nog wel de eitjes, maar meer nog de rupsen, zien. Deze zijn tot in juni nog te vinden.

Parende oranjetipjes Het oranjetipje is een heel opvallende vlinder, tenminste het mannetje. Die is wit met een flinke feloranje vleugeltip. Het is een onmiskenbaar vlindertje en – toevallig of niet – de soort heeft haar top rond onze oranje evenementen Koninginnedag vroeger (30 april) en koningsdag nu (27 april). Zeker nu het voorjaar van dit jaar 2023 vrij koel is verlopen, klopt het dat de meeste oranjetipjes gemeld zijn tussen 25 april en 4 mei. De vlinders hebben zich eind april voortgeplant. De mannetjes hebben kilometers gevlogen op zoek naar vrouwtjes om mee te paren. De vrouwtjes hebben ook kilometers afgelegd, maar dan om goede plekken te vinden om hun eitjes af te zetten. Ze zijn daar heel kieskeurig in. Het oranjetipje heeft kruisbloemigen als waardplant. De rupsen zijn dus gespecialiseerd en kunnen alleen overleven op kruisbloemigen. Pinksterbloem en look-zonder-look geven de beste overleving van de rupsen, maar ook andere kruisbloemigen kunnen werken. Zo zijn damastbloem en judaspenning, echte tuinplanten, ook waardplant en ook daarop kunnen rupsen overleven.

Oranjetipjes: mannetje (links) en vrouwtje (rechts)

Als het eitje wordt afgezet is het wit (links), na een dag wordt deze, heel herkenbaar, oranje (rechts)

Jonge rups op het jonge hauwtje van pinksterbloem en een volgroeide rups op het zaad van look-zonder-look

Pop oranjetipjeDe komende weken kun je op die planten dus de rupsen vinden. Deze zijn zeer kieskeurig en eten niet van het blad, de stengel of de bloemen, maar ze eten het zaad van de waardplant. Daar moet je dus zoeken als je rupsen wilt vinden. Op de hauwtjes, de lange dunne staafjes, van pinksterbloem en look-zonder-look en op de penningen, de ronde zaaddozen, van de judaspenning. De jonge rupsen zijn nog klein en moeilijk te vinden. Maar door het voedzame zaad groeien ze snel en al spoedig barsten ze uit hun rupsenhuidje. Dat valt af en eronder zit een nieuwe jonge huid, die weer een heel eind mee kan groeien, tot ze ook daar weer uitbarsten. Na vier vervellingen is een rups volgroeid. De grote rups is redelijk goed te herkennen. Het feit dat ze op het zaad zitten, geeft al veel informatie. Maar als het een groene rups is met een wittige bovenkant en donkergroene onderzijde, dan weet je redelijk zeker dat je met de rups van het oranjetipje te doen hebt. In de loop van juni zul je geen rupsen meer vinden, omdat ze dan gaan verpoppen. Dat doen ze niet op de waardplant, maar ergens in bomen of struiken in de buurt. De poppen zijn echt heel moeilijk te vinden, dus als je dat lukt geef het dan door. Met een bewijsfoto natuurlijk.

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting