Perzikkruid

Natuur op de stoep: perzikkruid

Hortus botanicus Leiden
11-JUN-2023 - Perzikkruid is een pionierplant. Daar waar de mens de grond omwoelt en kaal maakt komt hij voor. De bloemkleur en de bladeren lijken op perziken. Perzikkruid is lastig te onderscheiden van sommige andere duizendknopen. Vogels eten de vruchtjes graag. Haantjes, in de vorm van kevers, smullen van de bladeren.

Als een veld, berm, of akker omgewoeld wordt is er een behoorlijke kans dat perzikkruid (Persicaria maculosa) snel de kale grond bedekt. Zeker als de grond wat vochtig is, grijpt het lang kiemkrachtig blijvende zaad dan zijn kans. Het is een echte pionierplant. Hij heeft licht nodig om te kiemen, de mens met zijn gegraaf zorgt daarvoor. Vaak komt hij op die plekken in overvloed voor. Soms wordt perzikkruid zelfs een plant zonder natuurlijke habitat genoemd: hij is altijd verbonden aan menselijke activiteiten.

Ook in stedelijke omgeving komt perzikkruid veel voor

Ook in stedelijke omgeving komt perzikkruid veel voor. Voedselrijke grond is wel gewenst. Daar waar de hondjes in de goot of tegen muren poepen en plassen, waar organisch afval is verteerd, kan hij voorkomen.

Perzikhuidje of perzikkleurig

Perzikkruid is een goed gekozen naam. Er zijn twee verschillende verklaringen voor. De ene refereert aan de roze kleur van de bloemen, die de kleur van een perzikvrucht hebben. De andere verklaring refereert aan de zacht behaarde bladeren, die lijken op die van de perzikboom.

Een andere naam voor perzikkruid is Jezuskruid. De plant zou gegroeid hebben onder het kruis van Jezus en er zouden toen enkele druppels bloed op de bladeren zijn gevallen. Sindsdien hebben vele – niet alle – exemplaren van perzikkruid twee rode vlekken op het blad, vaak in de vorm van een hart of hoefijzer.

Perzikkruid

Vaak heeft perzikkruid twee rode vlekken op het blad

Herkenning

Er zijn van oudsher zeven soorten van het geslacht Duizendknoop (Persicaria) in Nederland. Recent zijn er zes bijgekomen. Precies weten welke duizendknoop je voor je hebt is niet altijd eenvoudig. Speciaal beklierde duizendknoop (Persicaria lapathifolia) is niet gemakkelijk van perzikkruid te onderscheiden.

Als je denkt mogelijk perzikkruid voor je te hebben bekijk dan eerst het tuitje, het stengelomvattende, vliezige steunblaadje, direct boven de bladsteelaanhechting. Zitten er lange haren op, dan is het niet de beklierde duizendknoop. Zitten er lange haren op én is de onderzijde van het blad spaarzaam behaard, glimt het blad en is de bloeiwijze compact en kort, dan is het vast perzikkruid. In tegenstelling tot wat veel mensen denken zijn rode vlekken op het blad niet onderscheidend voor perzikkruid. Perzikkruid heeft die niet altijd en veenwortel (Persicaria amphibia) en beklierde duizendknoop hebben ze vaak wel.

Perzikkruid

Tuitje, het stengelomvattende, vliezige steunblaadje, direct boven de bladsteelaanhechting van perzikkruid

Eetbaarheid

De vruchtjes zijn glanzend zwarte, drie millimeter grote dopvruchten. Vogels eten die graag, rijp of onrijp. Vogelhouders verzamelen ze. De plant bevat echter oxaalzuur, geef daarom nooit te veel vruchtjes.

Perzikkruid

Voor de mens heeft de plant de jonge bladen in de aanbieding. Zowel voor medicinale doeleinden als voor verwerking in soep werden ze gebruikt.

Haantje

Er leeft een voor perzikkruid ongenode gast op de plant: het tweekleurig zuringhaantje (Gastrophisa polygoni). Het tweekleurig zuringhaantje behoort tot de familie van de bladhaantjes (Chrysomelidae), allerlei zwart-, blauw-, paars- of groenglanzende kevers die van blad leven. Ook bij een ‘ouderwetse’ haan lijken de veren afhankelijk van de lichtinval diezelfde kleuren te krijgen. Tweekleurig zuringhaantjes glanzen metallic blauw, maar hebben een oranje borststuk.
Zoals de Nederlandse naam aangeeft leeft het kevertje graag op zuring, maar zoals de wetenschappelijke naam aangeeft, houdt hij van alle leden van de duizendknoopfamilie, zoals bij voorbeeld het perzikkruid. Hij wordt dus ook wel duizendknoophaantje genoemd. De diertjes kunnen de planten behoorlijk toetakelen. Veel mensen zouden het graag willen, maar helaas hebben ze (nog?) niet geleerd ook de invasieve exoot Japanse duizendknoop te gaan eten. Welke keverknuffelaar gaat ze dat aanleren?

Tekst: Ton Gordijn, Hortus botanicus Leiden
Foto's: André Biemans; KU Leuven