Meer groen in en om de stad Utrecht. Gezond voor ons, verkoelend voor de stad en goed voor de biodiversiteit.

Groene verstedelijking: minder papier en meer doen

Staatsbosbeheer
29-JAN-2024 - Natuur vanaf je voordeur; stad en natuur verbinden. Dat is Groene Metropool, een programma van Staatsbosbeheer, dat negen jaar geleden startte. Een symposium ter ere van het afscheid van de trekker ervan – Harry Boeschoten – laat zien dat het gedachtegoed al op meerdere plekken in de praktijk is gebracht. Maar het gaat niet snel genoeg.

Veel voordelen

De voordelen van het verbinden van natuur met stad en dorp zijn legio. Mensen die in een groene buurt wonen en veel buiten zijn, voelen zich gezonder. Meer groen in de stad werkt verkoelend, zorgt voor ventilatie en kan overtollig regenwater makkelijker opvangen. Daarnaast is het natuurlijk ook goed voor de biodiversiteit. Niet alleen doordat er meer groen is, maar juist ook door de verbinding van natuur die hierdoor ontstaat: het groen-blauwe netwerk.

Alleen samen

Harry Boeschoten vertelt dat het gedachtegoed waarmee hij in 2015 Groene Metropool startte, inmiddels op meerdere plekken is aangeslagen. “Veel verschillende organisaties zijn met stedelijke vergroening aan de gang gegaan en hebben elkaar hierin ook gevonden. Dat is ook heel hard nodig, want dit kan je alleen samen doen. In het begin hadden wij bij wijze van spreken nog het idee dat alle projectontwikkelaars sigaren roken en in dikke auto’s rijden, en dachten zij dat alle boswachters geitenwollensokken dragen. Inmiddels hebben we elkaar gevonden, kennen elkaars  en de gedeelde belangen en werken we samen aan het ontwikkelen van natuurinclusieve wijken.”

Groen groeit mee

De eerste spreker op het symposium is Mirjam Sterk, gedeputeerde van de provincie Utrecht. “Het groen in vierkante meters per Nederlander is sinds 1900 met meer dan tachtig procent afgenomen. Die afname willen we stoppen. Daarom hebben we in onze provincie gezegd: Groen Groeit Mee. Dit doen we niet alleen voor de natuur, maar vooral ook voor het welzijn van onze inwoners. We hebben ons bijvoorbeeld laten inspireren door een Netflix-serie over de geheimen van de zogenaamde blue zones: gebieden op aarde waar mensen op een gezonde manier heel oud worden. Een overkoepelend kenmerk van die gebieden is dat de mensen in een groene omgeving wonen. Een groene omgeving is goed voor onze gezondheid en ons welzijn."

"Wat mij betreft is minder papier en meer ‘doen’ nodig. Daarom hebben we vier voorbeeldprojecten waarmee we ook daadwerkelijk starten. Een van die projecten is het Hollandsche IJsselgebied. Voor de inrichting hiervan hebben we over de grenzen van gemeenten gekeken. Het is een prachtig landelijk gebied waarin we woningen, natuur, landbouw, recreatie en energiewinning combineren. Dat de voordelen pas op lange termijn zichtbaar zijn en dat het lastig aan te tonen is dat het ook economisch rendabel kan zijn, maakt het vergroenen van stedelijk gebied ingewikkeld. Er zijn vele uitdagingen om dit voor elkaar te krijgen. Maar integrale samenwerking en een gedeelde visie helpen. Als iedereen het verhaal van de gezondheidswinst en de verhoging van de kwaliteit van leven kent, verdwijnen schotten.”

Van doemscenario naar perspectief

“Nederland moet koploper in groene klimaatoplossingen worden.” Dat vindt Tim van Hattum. Hij is programmaleider klimaat bij Wageningen Environmental Research. Op het symposium benadrukt hij vooral dat het tijd is voor nieuwe verhalen. “Ja, de wereld staat in brand. Ik denk niet dat we dat oplossen door iedereen plat te bombarderen met de zorgen over alles wat niet goed gaat. Wel door te laten zien hoe het wel kan. Geen dikke rapporten meer schrijven over wat er allemaal fout gaat, maar onze verbeeldingskracht gebruiken voor hoe die wereld er uit zou moeten zien. Perspectief bieden. Ontwikkel de wereld waar we naar toe willen. We zijn toe aan een nieuw verhaal voor Nederland. Waarin we laten zien hoe we kunnen samenleven met de natuur, waarin de natuur de basis is.”

Hiertoe heeft hij begin 2023 zijn boek Only planet gepubliceerd met een kaart van Nederland in 2120. Een Nederland met de natuur als basis, met veel meer groen en water en met voldoende ruimte voor wonen en landbouw. “Ver vooruitblikken is nodig om nu de goede dingen te kunnen doen. Op basis van die grote kaart kan iedere regio zijn eigen plekje invullen. Dat hebben we bijvoorbeeld gedaan voor de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen. Hier hebben we gebruik gemaakt van de natuurlijke processen en technologie om het landschap te versterken. De eerste stap daarin is het begrijpen van het watersysteem en de bodem. Dit heeft geleid tot een heel gedetailleerde kaart met ruimte voor groene steden, ruimte voor water, ruimte voor boeren. Zo kunnen we ons concreet richten op de toekomst die we willen. En die toekomst begint vandaag.”

Van maakbaar naar meegroeien

Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving Jannemarie de Jonge drukt de aanwezigen vooral op het hart hoe belangrijk het is dat we allemaal beseffen dat we onderdeel zijn van de natuur. “We zijn verbonden met alles in de natuur. Zonder die grondhouding gaan we er niet komen. De wereld is niet maakbaar, we kunnen hem niet naar onze hand zetten. We kunnen wel meegroeien. Een veerkrachtiger Nederland is nodig en dat doe je niet door alleen hogere dijk te bouwen, maar door het hele landschap te laten mee groeien."

"Ook bij het bouwen van steden komt dat terug. Als je bij elke verandering rekening houdt met al wat leeft, leren we samenleven met de natuur. Juist bij zo’n natuurlijke stad, met veel groen en water, zullen mensen merken dat ze minder spullen en minder prikkels nodig hebben en dat ze gelukkiger en gezonder zijn. We hebben heel veel te winnen bij leven met de natuur.”

Zie het als een kans

Als het om bouwen gaat kan bouwbedrijf Heijmans daar uiteraard goed over meepraten. Maar dat doen we eigenlijk te veel, vindt directeur Vastgoed Harwil de Jonge. “We praten veel, maar we moeten vooral ook aan de slag. Er is heel veel wet- en regelgeving, maar het zoveelste convenant gaat ons niet helpen. We moeten dóén. En we moeten de grote ruimtelijke opgaven waar we als land voor staan zien als een kans. Want dat is het, een kans om een gezonde leefomgeving in te richten."

In onze gebiedsontwikkelingen gaan we uit van de groene en blauwe verbinding: op stadsniveau, op wijkniveau en op gebouwniveau. Daarom hebben we ook tien ecologen in dienst. Het begint al bij de start van de bouw. Tot nu toe begint dat altijd met het wegvagen van alles wat er op het bouwterrein groeit. Wij willen dat anders doen. Doordat we een fabriek hebben voor houten woningen die in één dag geplaatst kunnen worden, richten we veel minder schade aan de bodem en omgeving aan. Daarom hebben we nu een fabriek waarin we houten huizen produceren. Die kun je in een keer in de nieuwe wijk plaatsen, waarmee je veel minder schade in de omgeving veroorzaakt. Maar ook in onze ontwerpen laten we zoveel mogelijk groen terugkomen. Dat een boom gelijk staat aan tien airco’s, maakt heel duidelijk waarom veel groen in een wijk belangrijk is. Daarom werken wij bijvoorbeeld ook met veel groen op en aan hoge gebouwen. Maar meer groen in een wijk zorgt ook voor meer gemeenschapsgevoel, bijvoorbeeld door gezamenlijke tuinen in te richten. Dit werkt ook tegen ons grootste sociale probleem: eenzaamheid.“

De Maanwijk in Leusden is een mooi voorbeeld van zo’n wijk. De verbinding van ruimte, natuur en technologie maakt deze wijk socialer, slimmer en gezonder.

Het gaat door

Alle sprekers op het symposium hebben met elkaar gemeen dat ze vinden dat we de natuur als uitgangspunt moeten nemen, dat we onderdeel zijn van de natuur en dat meer groen ook voor ons welzijn veel voordelen heeft. Bovendien vinden ze allen dat het tijd is om de handen uit de mouwen te steken. Én dat samenwerking over grenzen nodig is. Staatsbosbeheer is het daar helemaal mee eens. Daarom is de afscheidnemende programmadirecteur van Groene Metropool, Harry Boeschoten, ook blij met zijn opvolger Caroline Porsius. Harry: “Zij zal Groene Metropool verder brengen en zorgen dat meer mensen op meer plekken er mee aan de slag gaan.”

Tekst en foto: Staatsbosbeheer