Droge voeten houden? Nieuwe kaart brengt kans op overstroming in beeld

Atlas Leefomgeving
22-MRT-2024 - Het is vandaag Wereld Water Dag. Deze dag riep de VN in 1993 uit om aandacht te vragen voor de nationale en wereldwijde waterproblematiek. Een nieuwe kaart op Atlas Leefomgeving toont de kans dat er in Nederland een overstroming komt vanuit zee, meren of de grote rivieren. Atlas-redacteur Jeannine onderzoekt of ze zelf droge voeten houdt en wat voor gevolgen overstromingen voor de natuur hebben.

In zijn documentaire De Klimaatverkenner (2022) maakt Nicolaas Veul zich zorgen. Blijft Nederland in de toekomst nog wel bewoonbaar? Waarom gaan wij ervan uit dat het goed komt? De zeespiegel stijgt en grote delen van ons land liggen onder zeeniveau. Hij gaat op zoek naar een plan B. Misschien wil Noorwegen ons wel opvangen als het straks in Nederland dweilen met de kraan open is? Veul staat niet alleen. Uit een peiling van Rijkswaterstaat blijkt dat maar liefst 11 procent van de Nederlanders nadenkt om te verhuizen naar een plek die niet kan overstromen. In hoeverre is deze angst gegrond? En wat is de kans dat ik zelf straks natte voeten krijg?

Overstromingsrisico in Nederland op de kaart

De nieuwe Atlas-kaart geeft de kans op een overstroming vanuit zee, meer en rivier weer. Ons land is gevoelig voor overstromingen. Op de hoogtekaart Bodem en gebouwen zie je dat 26 procent van ons land onder NAP ligt. Deze gebieden kleuren donkerblauw op de kaart. De blauwgroene gebieden liggen tot een halve meter boven NAP. NAP (Normaal Amsterdams Peil) geeft de hoogte van land en water ten opzichte van het zeeniveau weer. Leg je de Overstromingskaart naast de kaart Bodem en gebouwen, dan zie je dat de overstromingskans in de laag gelegen gebieden hoger is.

Maar je kunt de hoogte ten opzichte van NAP niet één op één vertalen naar een overstromingskans. Hoe goed gebieden beschermd zijn door dijken speelt ook een rol. De gele gebieden overstromen niet vanuit zee. Wel kunnen ze overstromen als een rivier buiten haar oevers treedt. Op de kaart zie je rivieren als de Maas in Limburg, de IJssel in Gelderland en de Waal donkerblauw oplichten. Daar is de overstromingskans hoog.

Links: de kaart Hoogte bodem en gebouwen. Rechts: de kaart Kans op een overstroming vanuit zee, meer of rivier. Hoe donkerder de kleur blauw in de kaart, hoe groter de kans op een overstroming.

Hoe hoog komt het water bij een dijkdoorbraak?

Maar hoe hoog komt het water dan te staan áls de dijken toch doorbreken? Dat zien we op de kaart Maximale waterdiepte bij een dijkdoorbraak. Het gaat dan om het meest extreme overstromingsscenario. De kans daarop is heel klein: 1 op de 1.000.000 jaar. We zien dan de lager gelegen gebieden in Nederland paars kleuren. Hoe hoog het water komt, bepaalt ook de schade die een overstroming kan aanrichten en het aantal slachtoffers. Je ziet zo in één oogopslag waar het dan pijn gaat doen in ons land.

Op de kaart Dijken en duinen zien we dan ook dat juist die plekken beschermd worden door de sterkste dijken. Dit zijn de dijken met de hoogste normen. Deze nieuwe normen zijn in 2017 vastgelegd in de Waterwet op basis van de kans en de gevolgen van een overstroming. In 2050 moeten alle primaire waterkeringen (dijken, duinen en dammen) aan deze normen voldoen. Het getal achter de dubbele punt in de legenda laat de kans op een overstroming zien. De zeedijk die kerncentrale Borsele beschermt, kleurt paars. Deze dijk mag volgens de norm maar een keer per 1.000.000 jaar doorbreken. Ook in gebieden waar veel mensen wonen, moeten de dijken voldoen aan een hoge norm. Zo heeft de Lekdijk, die een groot deel van de Randstad beschermt, een norm gekregen van 1:30.000. De kans dat deze dijk doorbreekt, moet in 2050 één keer per 30.000 jaar zijn.

Kaart Maximale Waterdiepte bij een dijkdoorbraak gecombineerd met kaart Dijken en duinen

Ga ik overstromen?

Hoe veilig woon ik nu zelf in Utrecht? Op de kaart Kans op een overstroming vanuit zee, meer of rivier zie ik dat de kans op een overstroming afhangt van je buurt. De kaart kleurt geel in de binnenstad. Daar houden inwoners droge voeten. Maar de buitenwijken kleuren blauw en daar is de kans op een overstroming groter. Hoe komt het dat er binnen een stad zo’n grote verschillen zijn? Op de kaart Hoogte bodem en gebouwen zie ik dat de binnenstad van Utrecht zo’n vier meter boven NAP ligt. Die overstroomt niet zo snel. Maar de buitenwijken liggen zo’n twee meter lager dan de binnenstad en kunnen wel overstromen als de dijken breken. En laat mijn woning nu net in zo’n buitenwijk liggen. Moet ik mij zorgen maken?

Links: Utrecht op de kaart Kans op een overstroming vanuit zee, meer of rivier. Rechts: Utrecht op de kaart Hoogte bodem en gebouwen en

De belangrijkste dijken die Utrecht beschermen, liggen langs de Lek. Op de website van de provincie Utrecht lees ik dat de laatste grote doorbraak van de Lekdijk in 1751 was. En dat het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) en de Rijksoverheid uiterlijk in 2030 de Lekdijk willen versterken om aan de norm te voldoen.

Ik lijk droge voeten te houden in mijn straat

Op de kaart Maximale waterdiepte bij een dijkdoorbraak zie ik bovendien dat het water bij mij niet hoger komt dan een halve meter. Ter vergelijking: mijn familie woont in Capelle aan den IJssel, een van de laagst gelegen gebieden in Nederland met zo’n zes meter onder NAP. Hun wijk verandert bij een dijkdoorbraak in een badkuip. Het water kan tot vijf meter en hoger komen. Maar de IJsseldijk achter hun huis moet in 2050 voldoen aan de hoogste norm. Dan is de kans dat de dijk doorbreekt nog maar één op de 100.000 jaar. Maar ik lijk dus relatief veilig te wonen. En als ik dan toch op de vlucht moet, is er nog altijd de Domtoren.

Mijn woning (rechts) op de kaart Maximale waterdiepte in vergelijking met de woning van mijn familie in Capelle aan den IJssel (links)

Nu droge voeten, maar in de toekomst nog steeds?

Maar misschien is het nu nog wel veilig, maar hoe veilig is het straks? Volgens de laatste KNMI-scenario’s uit oktober 2023 neemt de zeespiegelstijging door klimaatverandering voor de Nederlandse kust verder toe. In vier toekomstscenario’s onderzocht het KNMI hoe het Nederlandse klimaat in de toekomst verandert, afhankelijk van de mate waarin de mensheid broeiklassen blijft uitstoten. Zelfs in het lage uitstootscenario kan de zeespiegel voor de Nederlandse kust vanaf 2100 met meer dan een meter stijgen. Een stijging van zelfs 2,5 meter is al in 2100 mogelijk in het hoge scenario.

Jaargemiddelde zeespiegelstijging Nederland

Klimaatverandering zorgt voor neerslagpieken

Ook voor onze rivieren heeft de klimaatverandering gevolgen. Volgens de KNMI-scenario’s neemt in de periode van september tot en met februari de gemiddelde neerslag in de stroomgebieden van de Rijn en de Maas toe. Deze rivieren voeren dan in de winter meer water af, waardoor de kans op overstromingen toeneemt. De kans op extreme neerslag neemt vooral in de zomer toe. Als in een groot gebied ineens heel veel regen valt, kan dat leiden tot een overstroming. Dat zagen we in juli 2021, toen in Zuid-Limburg de Geul buiten haar oevers trad. Naast toenemende neerslag neemt de rivierafvoer ook toe door andere factoren. Denk aan het smelten van sneeuw, verdamping in het stroomgebied en waterbeheer.

Onlangs stelde het Kennisprogramma Zeespiegelstijging in Ruimte voor zeespiegelstijging (pdf, 16,3 MB) dat Nederland een zeespiegelstijging van vijf meter aan kan. Zo’n stijging wordt pas over ruim 150 jaar verwacht. Maar Nederland zal dan nog steeds veilig en leefbaar zijn, stellen de onderzoekers. Wel maken ze duidelijk dat Nederland snel moet zorgen voor meer ruimte voor water en dijkversterkingen. Maar ook beter om moet leren gaan met droogte, verzilting en wateroverlast.  

Gevolgen zeespiegelstijging en weersextremen voor plant en dier

Maar wij mensen zijn niet de enigen die last hebben van de gevolgen van klimaatveranderingen. De stijgende zeespiegel en weerextremen hebben ook gevolgen voor planten en dieren. Zo was 2023 het natste jaar ooit. In natuurgebied de Kennemerduinen kwamen grote delen van duinvalleien onder water te staan. Het water stond er soms meer dan een halve meter hoog. Een aantal fiets- en wandelpaden was niet meer begaanbaar. Maar ecoloog Dick Groenendijk zegt in Nature Today zich niet zo’n zorgen te maken. “De natuur in de duinen is wel wat gewend. Grazers kennen het gebied goed en weten waar de droge delen zijn en verhuizen makkelijker naar drogere delen. Alleen lokaal is er soms meer water dan planten en dieren aankunnen. Zo kunnen duindoorns die lang onder water staan, afsterven.”

Minder leuke verrassingen van rivieren op reis

Wat wel problematisch voor de natuur kan zijn, is dat rivieren van alles meevoeren. Als rivieren buiten hun oevers treden door piekbuien, kan dat ook gevolgen hebben voor de natuur in de uiterwaarden en landinwaarts. Zo deed een team van Wageningen University en Research, Open Universiteit Heerlen en Stichting de Noordzee onderzoek naar verplaatsing van macroplastics in de rivier. Ze pleiten ervoor om bij het monitoren van plastic afval ook extreme weersomstandigheden mee te nemen.

Via het grondwater in landbouwgebieden kunnen ook meststoffen in rivieren terechtkomen. Als rivieren buiten hun oevers treden, kunnen ze die meststoffen de natuur in brengen, vertelt hoogleraar hydrologie Martine van der Ploeg in Hoogwater verrijkt én vervuilt de natuur (NRC). Snelgroeiende soorten zoals de braam en de brandnetel gaan dan soorten verdringen die juist gedijen op voedselarme grond en de biodiversiteit neemt af.

Brede ereprijs groeit op graslanden achter oeverwallen

Hoog water biedt kansen voor biodiversiteit

Maar hoog water in rivieren kan de natuur ook positief beïnvloeden. Als een rivier buiten zijn oevers treedt, brengt het water ook zand, klei en zaden van planten mee. Die blijven achter als het water zich terugtrekt. De zaden en fragmenten worden afgezet in de uiterwaarden, langs nevengeulen op kribben of op de rivieroevers. Zo is het elk jaar is het weer een verrassing wat de rivier heeft achtergelaten voor het komende groeiseizoen. Maar rivieren vormen ook snelwegen voor het verspreiden van exoten. Veel exoten in het rivierengebied zijn eenjarige soorten die oorspronkelijk komen uit subtropische klimaatzones zoals de Sierpompoen of de Goudbes. De groeiplaatsen zijn meestal niet bestendig. Maar sommige exoten zijn blijvertjes. Zo hebben sommige exotische struiken als de Vederesdoorn, de Wijnstol en de Vijgenboom zich blijvend in het rivierengebied weten te vestigen.

Zeespiegelstijging leidt tot zoetwatertekort

Ons veranderende klimaat brengt nog een ander probleem met zich mee: verzilting. Door de stijgende zeespiegel en dalende bodem stroomt er steeds meer zoute kwel (brak grondwater) het zoetwatersysteem in. Het stijgende zeewater dringt nu al in toenemende mate het binnenland in en zet zo de beschikbaarheid van zoet water onder druk. Volgens de onderzoekers van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging neemt naarmate de zeespiegel stijgt ook de verzilting toe. Minister Harbers van I&W roept in een Kamerbrief (pdf, 555 KB) watergebruikers op om nu al maatregelen te nemen om straks beter bestand te zijn tegen droogte, watertekorten en verzilting. Bij een zeespiegelstijging van één meter is nog eens 2,5 keer meer (circa 140 m3/s) zoet water nodig voor doorspoeling van poldergebieden in West-Nederland. Dit kan volgens de laatste klimaatscenario’s, in het scenario dat de uitstoot van broeikassen onverminderd doorgaat, in 2090 aan de orde zijn.

Dit heeft niet alleen gevolgen voor ons drinkwater en onze voedselvoorziening, maar ook voor onze natuur. Veel planten en dieren kunnen een bepaalde variatie in zoutgehalte aan, maar sommige soorten zijn gevoeliger dan andere soorten. Een overbelasting met bepaalde zoutgehalten voor bepaalde duur kan tot tijdelijk of blijvende schade aanplanten of dieren leiden.

Lagen in het landschap in het Geuldal zorgen voor vertraagde afvoer water en voorkomen zo overstromingen

Met de natuur de strijd tegen het water aangaan

De klimaatverandering biedt uitdagingen. Die dijken moeten steviger en hoger, maar dat biedt ook hele mooie groene kansen. Bloemrijke beplanting maken dijken sterker en mooier. En van het Geuldal in Zuid-Limburg leren we hoe een natuurgebied als natuurlijke klimaatbuffer kan dienen om overstromingen beter het hoofd te kunnen bieden. In het programma Ruimte voor de rivier krijgt het water meer ruimte en mag de natuur meer haar gang gaan. Dit leidde tot een toename van het aantal soorten. En zo zijn er nog veel meer mooie voorbeelden. De kracht van de natuur gebruiken om ons tegen het water te beschermen, doen we al eeuwen. Laten we dat dan ook doen in deze tijd waar de natuur steeds meer onder druk staat.

Meer informatie?

Tekst: Jeannine Brand, Atlas Leefomgeving
Beeld: Atlas Leefomgeving; KNMI; Nienke Torensma