Roodbont heide-uiltje op Jakobskruiskruid

Verspreidingsmechanisme Jakobskruiskruid uitgepluisd

FLORON
13-MEI-2025 - De zaden van Jakobskruiskruid hebben de reputatie mijlenver weg te waaien en vervolgens akkers, weiden en bermen te overwoekeren. In hoeverre doet het pluis zijn reputatie eer aan? We zetten de feiten voor je op een rij.

Als pionierplant heeft Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris) twee belangrijke strategieën. Allereerst produceert het veel zaden die zich met de wind kunnen verspreiden. Bovendien kunnen zaden in de bodem lang leven. Vervolgens kunnen onder gunstige omstandigheden deze zaden weer uitgroeien tot een plant die het eerste jaar een penwortel vormt, het tweede jaar bloeit en na de zaadzetting sterft. Door deze strategie is de plant in staat om op zowel dezelfde plek als op nieuwe plekken te kunnen groeien, althans, zo lang de omstandigheden het toestaan.

Zaden van Jakobskruiskruid, met en zonder pluis

Kiembed

Maar wat zijn eigenlijk gunstige omstandigheden voor het kiemen van zaden van Jakobskruiskruid? Dat zijn zandige bodems waar in het najaar open, kale plekken te vinden zijn waar de plant na herfstregens kan kiemen. En dat zijn nou precies die wegbermen en kort afgegraasde weitjes die er nu ook al vol mee staan.

In intensief beheerde akkers en graslanden kan de plant zich dan ook vrijwel nooit ontwikkelen. Dat komt door de dichte zoden of de intensieve grondbewerking van deze percelen. De gewassen worden bovendien vaak bemest en met herbiciden behandeld, wat hun groeivoorwaarden optimaliseert en onkruiden zoals Jakobskruiskruid benadeelt.

Hoe ver komt het zaad?

Jakobskruiskruid vormt zaden met vruchtpluis en is een windverspreider, maar niet zo’n hele goede. Om te beginnen valt het pluis vaak al van het zaad, voordat de zaden van de plant vallen. Dan komen de zaden al helemaal niet ver. Een deel van de zaden heeft zelfs helemaal geen pluis en is bedoeld om dicht bij de plant neer te komen. Het overgrote deel van de zaden, met en zonder pluis, komt daarom niet verder dan 25 meter.

Het pluis zonder zaad kan natuurlijk gemakkelijk heel ver komen, want dat is extra licht. Wegwaaiend pluis wordt net als bij distels wel verward met het wegwaaien van zaden met pluis. Dat zijn twee verschillende dingen.

Toename

Er is wel degelijk een toename gaande van de verspreiding van Jakobskruiskruid. Daarvoor zijn vele oorzaken. De grootste toename is te vinden in bermen, zowel in stedelijk gebied als langs snelwegen en provinciale wegen. Daarnaast is er een toename in kortgegraasde paardenlandjes en andere gebieden met een open, zandige bodem.

Kortgegraasde paardenwei met veel open bodem

Hooi

Vergiftiging van dieren (vooral paarden en koeien) is eigenlijk alleen mogelijk als ze grote hoeveelheden Jakobskruiskruid in hooi te eten krijgen; vers eten ze het vrijwel niet. Schapen kunnen er veel beter tegen. Hooi van bermen wordt niet als veevoer verwerkt, maar gecomposteerd. Producenten van hooi hebben een eigen verantwoordelijkheid in het zodanig beheren van hun percelen dat Jakobskruiskruid zich niet kan vestigen. Dat is niet altijd gemakkelijk. In sommige gevallen is onderzoek nodig om het hooibeheer op de juiste manier te voeren, zodat de soort zich niet kan ontwikkelen in het hooiperceel. Kennis van de ecologie van de soort is daarbij essentieel.

Niet bang voor geel

In het Nederlandse landschap is het geel van Jakobskruiskruid – en andere geelbloeiende planten – vooral te vinden in zandige bermen, sommige natuurterreinen en kortgegraasde paardenweitjes. Kijk je iets verder, dan zie je op het boerenland weinig Jakobskruiskruid omdat er weinig geschikt kiembed te vinden is voor de soort. Bermen zijn belangrijk voor de biodiversiteit, het is het enige aaneengesloten natuurgebied dat Nederland kent. Wees niet bang voor een gele berm.

Tekst: Baudewijn Odé, FLORON en Esther Hegt, Jakobskruiskruid.com
Beeld: Stef van Walsum (leadfoto: roodbont heide-uiltje op Jakobskruiskruid); Esther Hegt; Leonie Tijsma