Schitterende investeringsplannen, maar maak ze natuurinclusief
Wageningen UniversityDe afgelopen jaren groeit het besef dat natuur, economie en samenleving onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dat werd opnieuw zichtbaar tijdens het inspirerende bestuurdersdiner van het Collectief Natuurinclusief op 9 december, waar meer dan tweehonderd bestuurders uit bedrijfsleven, overheid en maatschappelijke organisaties samenkwamen. De boodschap was helder: natuurinclusiviteit is geen luxe, maar noodzaak.
Dat dit besef nog onvoldoende is verankerd in strategische investeringskeuzes laat het Rapport Wennink zien dat later die week op 12 december in Nieuwspoort werd gepresenteerd. In opdracht van demissionair kabinet-Schoof bracht Peter Wennink een advies uit over het toekomstig verdienvermogen van Nederland. Belangrijke input voor het rapport waren 51 projectvoorstellen die door ruim duizend experts uit bedrijfsleven, wetenschap en overheid in korte tijd zijn uitgewerkt. Het totale investeringspotentieel: €126 miljard. Natuur, kwaliteit van leefomgeving en duurzaamheid komen echter slechts beperkt aan bod, veelal in relatie tot stikstof en vergunningverlening. Dat is begrijpelijk, maar ook te smal.
Ook in sectoren waar natuur en milieu traditioneel al nadrukkelijker in beeld zijn, zoals het voedselsysteem, blijkt dat natuurinclusiviteit nog onvoldoende wordt gezien als structurele succesfactor voor economisch verdienvermogen. Juist daar ligt de sleutel voor versnelling.
Urgentie

En wie nog twijfelt aan de urgentie wat betreft de staat van de natuur en onze leefomgeving – nationaal en internationaal – raad ik aan om eens te kijken naar het Nationaal Dashboard Biodiversiteit, de Spillover Index van het Sustainable Development Report (waar Nederland op plek 164 van de 167 beoordeelde landen staat), de indicator waterkwaliteit van het oppervlaktewater in het Compendium voor de Leefomgeving en de Living Planet Index wereldwijd en Nederland (pdf: 17,5 MB). Of wie een meer literaire insteek wil kan ik het recent verschenen Meester in het paradijs, Jac. P. Thijsse en het landschap aanraden. In deze biografie beschrijft Dik van der Meulen het leven van een van de grondleggers van onze natuurbescherming. Maar het is ook een biografie van het landschap, een beschrijving van hoe het veranderd is.
Van stikstofprobleem naar systeemvraagstuk
Dit soort ambitieuze en belangrijke plannen, zoals gepresenteerd in het Rapport Wennink, vragen namelijk een integrale benadering. Niet alleen het hele economische, maar ook het natuurlijke systeem moet meegenomen worden in de planvorming en uitvoering. Het moet dus ook gaan over de staat van instandhouding van natuur, over waterkwaliteit onder de Kaderrichtlijn Water, over de Natuurherstelverordening en over de veerkracht van onze leefomgeving in een veranderend klimaat. En niet alleen in Nederland, maar in ieder geval ook in de landen waar we met onze activiteiten invloed hebben op natuur en landschap.
Deze opgaven raken alle sectoren: industrie en energie, landbouw en voedsel, zorg en life sciences, digitalisering, bouw en infrastructuur. Geen enkel investeringsprogramma kan op termijn succesvol zijn als natuur, water en bodem structureel onder druk blijven staan. Niet ecologisch, niet juridisch en uiteindelijk ook niet economisch.

Natuurinclusiviteit als succesvoorwaarde
Steeds duidelijker wordt dat natuurinclusiviteit niet tegenover economisch verdienvermogen staat, maar er juist een voorwaarde voor is. Projecten die vanaf het begin rekening houden met biodiversiteit, waterkwaliteit en klimaatadaptatie lopen minder risico op vertraging en juridische blokkades. Ze zijn daarnaast ook beter (internationaal) schaalbaar omdat ze aansluiten bij de Europese regelgeving en de Sustainable Development Goals (SDG’s). Ze genieten ook meer maatschappelijk draagvlak omdat ons landschap mooier en gezonder wordt. Juist in sectoren met een grote ecologische voetafdruk ligt het grootste potentieel om economische innovatie en natuurherstel te verbinden. Dat vraagt niet om minder ambitie, maar om slimmere, integrale keuzes.

Tijd voor een extra impuls: concrete suggesties
Het huidige momentum – zichtbaar bij bestuurders, bedrijven en maatschappelijke organisaties – vraagt om een volgende stap. Zonder herstel van natuur en leefomgeving is geen duurzame welvaart mogelijk. Natuurinclusiviteit moet dus een vast onderdeel worden van besluitvorming. Binnen politiek en beleid op lokaal, regionaal, nationaal, Europees en internationaal niveau, maar ook binnen het bedrijfsleven en binnen maatschappelijke organisaties. De transitie naar een natuurinclusieve economie is geen rem op ontwikkeling, maar een kans om Nederland toekomstbestendig, innovatief en internationaal relevant te houden.
In de bijlage Route naar toekomstige welvaart (pdf: 3,3 MB) bij het Rapport Wennink (pdf: 5 MB) staan 51 projecten beschreven die zijn opgedeeld in vijf clusters:
- Digitalisering en AI
- Energie- en Klimaattechnologie
- Life sciences en Biotech
- Veiligheid en Weerbaarheid
- Randvoorwaardelijke Infrastructuur
Voor elk cluster definieer ik hieronder projectspecificieke natuurdoelen, presenteer ik 25 concrete natuurinclusieve ontwerp- en uitvoeringsmaatregelen en noem ik de Sustainable Development Goals waar deze maatregelen aan bijdragen. Ik sluit af met een overzicht van belangrijke uitgangspunten en ontwerpprincipes.
Om de projecten maximaal natuurinclusief te krijgen is nog veel kennis nodig, maar Nederland beschikt over een groot aantal experts – werkend bij kennisinstellingen, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, overheden en samenwerkingsverbanden – die een belangrijke bijdrage kunnen leveren. Denk aan het Collectief Natuurinclusief, Deltaplan Biodiversiteitsherstel, Groene Bondgenoten, SoortenNL, LandschappenNL, het Ecosystem Services Partnership, et cetera. Daarnaast zijn er zijn veel succesvolle projecten, van klein tot heel groot, waar natuur hersteld wordt, zoals bijvoorbeeld NL2120. Ook zijn er tal van relevante data die de transitie naar een natuurinclusieve samenleving kunnen ondersteunen zoals de Ecosystem Service Valuation Database, de Atlas Natuurlijk Kapitaal en Atlas Leefomgeving. En er is veel informatie over uniforme natuurgegevens, natuurapplicaties, monitoring en kennisdocumenten van beschermde soorten en Natura 2000 op de BIJ12-website. Mijn advies is om deze experts, hun organisaties en de beschikbare data maximaal en vroegtijdig te betrekken bij de verdere planontwikkeling.
Voor wie op de hoogte wil blijven van de vele ontwikkelingen in de natuur kan ik van harte onze gratis Nature Today emailnieuwsbrief aanbevelen. Tientallen organisaties publiceren dagelijks natuurberichten over actuele ontwikkelingen in de natuur.
Het onderstaande kader kan een verbindende ruggengraat vormen onder alle investeringsproposities en zorgt dat natuur, leefomgeving en duurzaamheid het toekomstige verdienvermogen van Nederland niet tegenwerken maar juist aanjagen.
1. Cluster Digitalisering en AI
Digitalisering en AI worden vaak gezien als immaterieel en daarmee ecologisch neutraal. In werkelijkheid hebben data-infrastructuren, algoritmes en digitale toepassingen een reële en groeiende impact op energiegebruik, waterverbruik, ruimtegebruik en grondstoffenketens. Het CBS maakte op 15 december bekend dat datacenters 4,6 procent van het elektriciteitsverbruik voor hun rekening nemen. Tegelijk vormen zij een cruciale hefboom om natuurherstel, waterkwaliteit en klimaatadaptatie mogelijk te maken. Digitalisering en AI zijn geen abstracte innovaties, maar sturende krachten die bepalen of economische groei samengaat met herstel van natuur en leefomgeving.
Clusterbrede natuur- en milieudoelen
Alle projecten binnen het cluster Digitalisering en AI committeren zich aan:
- Minimalisering van ecologische voetafdruk van digitale infrastructuur.
- Inzet van data en AI voor natuurherstel, leefomgevingskwaliteit en klimaatadaptatie en -mitigatie.
- Transparantie en verantwoord gebruik van data, energie en grondstoffen.
- Voorkomen van afwenteling van milieudruk naar andere regio’s of landen.
25 natuurinclusieve ontwerpmaatregelen
Energie, water en infrastructuur
- Datacenters en digitale infrastructuur draaien op additionele hernieuwbare energie.
- Minimalisering van waterverbruik voor koeling, met voorkeur voor gesloten of droge koelsystemen.
- Restwarmte van datacenters wordt verplicht nuttig ingezet.
- Locatiekeuze van digitale infrastructuur wordt afgestemd op waterbeschikbaarheid en klimaatrisico’s.
- Geen verslechtering van KRW-waterlichamen door digitale voorzieningen.
- Klimaatadaptieve inrichting van digitale campussen en hubs.
Grondstoffen en circulariteit
- Ontwerp van hardware volgens circulaire principes (modulair, repareerbaar).
- Maximaal gebruik van secundaire en kritieke grondstoffen met lage milieudruk.
- Verantwoorde verwerking van e-waste, ook internationaal.
- Transparante rapportage over materiaal- en grondstoffengebruik.
Biodiversiteit en ruimte
- Digitale infrastructuur wordt landschappelijk en ecologisch ingepast.
- Versterking van biodiversiteit op en rond ICT-locaties.
- Geen nettoverlies aan natuur door digitaliseringsprojecten.
- Bijdrage aan regionale natuur- en wateropgaven.
AI als natuur- en waterenabler
- Ontwikkeling van AI-toepassingen voor monitoring van biodiversiteit.
- Inzet van data voor KRW-monitoring en voorspellend waterbeheer.
- Open data-ecosystemen voor natuurherstel en klimaatadaptatie.
- AI-ondersteuning bij ruimtelijke besluitvorming met natuur als expliciete variabele.
- Vermijden van AI-toepassingen die leiden tot versnelde ecologische uitputting.
Governance, ethiek en samenleving
- Verantwoorde AI-principes inclusief ecologische impact.
- Transparantie over energie- en watergebruik van AI-modellen.
- Publieke sturing op digitale infrastructuur met grote milieueffecten.
- Opleiding en scholing op het snijvlak van digitalisering en natuur.
- Publiek-private samenwerking rond digitale natuurinnovatie.
- Publieke financiering gekoppeld aan aantoonbare natuur- en SDG-bijdrage.
SDG-hoofdbijdrage cluster Digitalisering en AI
- SDG 6 – Schoon water en sanitatie
- SDG 7 – Betaalbare en duurzame energie
- SDG 9 – Industrie, innovatie en infrastructuur
- SDG 11 – Duurzame steden en gemeenschappen
- SDG 12 – Verantwoorde consumptie en productie
- SDG 13 – Klimaatactie
- SDG 14 – Leven in het water
- SDG 15 – Leven op het land
2. Cluster Energie- en Klimaattechnologie
Energie- en klimaattechnologie vormen de ruggengraat van de transitie naar een klimaatneutrale economie. Tegelijkertijd zijn deze technologieën onlosmakelijk verbonden met chemische processen, materialenstromen, watergebruik en ruimtelijke impact. Juist daarom kent dit cluster een hoge ecologische en juridische gevoeligheid, maar ook een uitzonderlijk groot potentieel om klimaatdoelen, natuurherstel en toekomstig verdienvermogen met elkaar te verbinden. Juist de meest milieubelastende sectoren vormen de sleutel tot juridische zekerheid, maatschappelijke legitimiteit en toekomstbestendig verdienvermogen.
Clusterbrede natuur- en milieudoelen
Alle projecten binnen het cluster Energie- en Klimaattechnologie committeren zich aan:
- Netto verbetering van waterkwaliteit (KRW-proof).
- Aantoonbare bijdrage aan natuurherstel (EU-verordening).
- Structurele reductie van toxische emissies naar lucht, water, bodem.
- Geen afwenteling van milieuschade naar het buitenland.

25 natuurinclusieve ontwerpmaatregelen
Water en KRW
- Ontwerp productieprocessen met nul-lozing of gesloten watersystemen.
- Hergebruik proceswater minimaal 90 procent binnen de installatie.
- Actieve verwijdering van microverontreinigingen (PFAS, zware metalen, hormoonverstoorders).
- Inpassing van natuurgebaseerde waterzuivering (helofytenfilters, wetlands).
- Hydrologische neutraliteit: geen netto verdroging of verzilting.
- Financiële bijdrage aan regionale KRW-herstelmaatregelen.
Biodiversiteit en ruimte
- Inrichting van fabrieksterreinen als biodiversiteitsdragers.
- Verplichte ecologische verbindingszones op en rond industrieterreinen.
- Geen nettoverlies aan habitat en voorkeur voor habitatuitbreiding.
- Bufferzones tussen industrie en Natura 2000-gebieden.
- Actieve bijdrage aan herstel van aangrenzende ecosystemen.
Bodem en toxische stoffen
- Bodem wordt beschermd als levend systeem (geen permanente verontreiniging).
- Volledige uitfasering van persistente toxische stoffen waar alternatieven bestaan.
- Transparante bodem- en emissieregistratie.
- Langetermijnverantwoordelijkheid voor bodemsanering juridisch geborgd.
Klimaatadaptatie
- Verplichte klimaatstresstest (hitte, droogte, wateroverlast).
- Ontwerp voor extreme neerslag en langdurige droogte.
- Actieve koeling via groene-blauwe structuren in plaats van energie-intensieve systemen.
- Bijdrage aan regionale waterberging en sponswerking.
Circulaire ketens en internationaal
- Geen grondstoffen uit ontbossings- of biodiversiteitsgevoelige gebieden.
- Actieve investering in natuurherstel in herkomstlanden.
- Ontwerp voor volledige circulariteit (reststromen = grondstoffen).
- Transparante ketenrapportage conform CSRD en SDG’s.
Governance en economie
- Natuur- en milieuprestaties als voorwaarde voor publieke financiering.
- Versnelde vergunningverlening bij aantoonbaar natuurpositief ontwerp.
SDG-hoofdbijdrage cluster Energie- en Klimaattechnologie
- SDG 6 – Schoon water en sanitatie
- SDG 7 – Duurzame energie
- SDG 9 – Industrie, innovatie en infrastructuur
- SDG 12 – Verantwoorde consumptie en productie
- SDG 13 – Klimaatactie
- SDG 14 – Leven in het water
- SDG 15 – Leven op het land
3. Cluster Life sciences en Biotech
Dit cluster raakt direct aan biodiversiteit, ecosystemen, waterkwaliteit, (dier)gezondheid en voedselzekerheid. Daarmee is dit cluster cruciaal voor zowel nationale natuurdoelen als internationale SDG-verplichtingen. Dit cluster positioneert gezondheid, voedsel en natuur als één geïntegreerd systeem, essentieel voor toekomstbestendige welvaart.
Clusterbrede natuur- en milieudoelen
Alle projecten binnen het cluster Life sciences en Biotech committeren zich aan:
- Behoud en herstel van biodiversiteit, bodem en ecosystemen als basis voor medische innovatie, voedselzekerheid en toekomstig verdienvermogen.
- One Health als leidend principe. Integrale benadering van menselijke gezondheid, diergezondheid en ecosysteemgezondheid, met nadruk op preventie en systeemweerbaarheid.
- Actieve bijdrage aan herstel van water- en bodemsystemen binnen ecologische grenzen en wettelijke kaders (onder andere KRW).
- Ontwikkeling van medische en agro-food innovaties die klimaatadaptief zijn en natuurlijke processen versterken.
25 natuurinclusieve ontwerpmaatregelen
Biodiversiteit als basis voor gezondheid en voedsel
- Actieve bescherming en duurzaam gebruik van genetische biodiversiteit voor zowel medische als agrarische innovaties (Nagoya-compliant).
- Ontwikkeling van biotechnologische alternatieven voor natuur- en milieubelastende grondstoffen (medisch én agrarisch).
- Transparantie over herkomst en ecologische impact van bioactieve stoffen, zaden en microbiële toepassingen.
- Geen bijdrage aan ontbossing, habitatverlies of biopiraterij in mondiale ketens.
- Investeringen in biodiversiteitsherstel als randvoorwaarde voor toekomstige innovatie.
- Monitoring van biodiversiteitseffecten van Life Sciences-innovaties.
Waterkwaliteit, bodem en ecologische grenzen
- Ontwerp van medicijnen, voedingsmiddelen en productiesystemen volgens Safe & Sustainable by Design.
- Actieve reductie van medicijnresten, nutriënten en pesticiden in grond- en oppervlaktewater (KRW-proof).
- Bodem wordt behandeld als levend ecosysteem in agro-food innovaties.
- Watergebruik afgestemd op regionale ecologische draagkracht.
- Samenwerking met waterbeheerders voor structurele verbetering van waterkwaliteit.
Gezondheid, voeding en preventie
- Positionering van medische innovatie als onderdeel van preventie, samen met gezonde voeding en leefomgeving.
- Ontwikkeling van voedingssystemen die bijdragen aan volksgezondheid én biodiversiteit.
- Vermindering van antibioticagebruik via robuuste ecosystemen (mens, dier, bodem).
- Integratie van leefomgeving (lucht, groen, water) als determinant van gezondheid.
- Innovaties gericht op veerkracht tegen klimaat- en milieu-gerelateerde ziekten.
Klimaat, energie en productiesystemen
- Klimaatneutrale of -positieve productie van medische én agro-food producten.
- Energie- en grondstoffenefficiënte productiesystemen via biotechnologie en digitalisering.
- Klimaatadaptieve inrichting van zorg-, onderzoeks- en agrarische infrastructuur.
- Versterking van koolstofvastlegging in bodem en biobased ketens.
Circulariteit, afval en ketens
- Circulair ontwerp van medische hulpmiddelen en voedselverpakkingen.
- Minimalisering van toxisch, niet-afbreekbaar en wegwerpafval.
- Verantwoord beheer van kritieke grondstoffen in medtech en agro-food technologie.
One Health, governance en SDG-coherentie
- Verankering van One Health als leidend principe: mens, dier en ecosysteem als één systeem.
- Transparante verantwoording over natuur-, milieu- en SDG-impact als vast onderdeel van besluitvorming en investeringen.
SDG-hoofdbijdrage cluster Life Sciences en Biotech
- SDG 2 – Geen honger
- SDG 3 – Goede gezondheid en welzijn
- SDG 6 – Schoon water en sanitatie
- SDG 7 – Betaalbare en duurzame energie
- SDG 9 – Industrie, innovatie en infrastructuur
- SDG 11 – Duurzame steden en gemeenschappen
- SDG 12 – Verantwoorde consumptie en productie
- SDG 13 – Klimaatactie
- SDG 14 – Leven in het water
- SDG 15 – Leven op het land
- SDG 17 – Partnerschap om doelstellingen te bereiken
4. Cluster Veiligheid en Weerbaarheid
Veiligheid en weerbaarheid worden traditioneel benaderd vanuit geopolitiek, defensie, cyberdreiging en economische afhankelijkheden. In toenemende mate wordt echter duidelijk dat ecologische degradatie, klimaatverandering en verlies aan natuurlijke buffers directe veiligheidsrisico’s vormen – nationaal én internationaal. Dit cluster maakt zichtbaar dat veiligheid en weerbaarheid niet losstaan van natuur en klimaat, maar er fundamenteel van afhankelijk zijn.
Clusterbrede natuur- en milieudoelen
Alle projecten binnen het cluster Veiligheid en Weerbaarheid committeren zich aan:
- Versterking van natuurlijke buffers tegen klimaat- en milieurisico’s.
- Vermindering van ecologische afhankelijkheden in strategische ketens.
- Preventie van conflicten door duurzaam beheer van natuur en hulpbronnen.
- Integratie van natuur en klimaat in veiligheids- en weerbaarheidsbeleid.

25 natuurinclusieve ontwerpmaatregelen
Klimaat, water en fysieke veiligheid
- Natuurlijke waterveiligheid (ruimte voor rivieren, kust- en deltadynamiek) als primaire veiligheidsstrategie.
- Inzet van natuurgebaseerde oplossingen tegen overstromingen en droogte.
- Herstel van wetlands, veengebieden en uiterwaarden als klimaatbuffers.
- Integratie van klimaatadaptatie in nationale veiligheidsanalyses.
- Bescherming van kritieke infrastructuur tegen klimaatextremen.
- Geen veiligheidsinvesteringen die leiden tot ecologische verslechtering.
Ecologische weerbaarheid en conflictrisico’s
- Erkenning van biodiversiteitsverlies als veiligheidsrisico.
- Preventie van conflicten door duurzaam land- en watergebruik.
- Vermindering van druk op kwetsbare ecosystemen in conflictgevoelige regio’s.
- Investeringen in natuurherstel als stabiliserende factor.
- Integratie van ecologische indicatoren in early-warning-systemen.
Strategische autonomie en grondstoffen
- Vermindering van afhankelijkheid van ecologisch risicovolle grondstoffen.
- Circulaire strategieën voor kritieke materialen.
- Verantwoorde winning zonder natuurvernietiging.
- Transparantie over ecologische impact van strategische ketens.
Defensie, infrastructuur en natuur
- Defensieterreinen als kerngebieden voor biodiversiteit.
- Natuurinclusieve inrichting van kazernes, oefenterreinen en bases.
- Beperking van milieuschade door militaire activiteiten.
- Internationale samenwerking rond natuurherstel in veiligheidscontext.
Governance, internationaal en samenleving
- Verankering van natuur en klimaat in veiligheidsbeleid.
- Samenwerking tussen defensie, natuurorganisaties en kennisinstellingen.
- Internationale diplomatie rond klimaat, water en biodiversiteit.
- Investeringen in adaptatie als onderdeel van ontwikkelingssamenwerking.
- Publieke verantwoording over ecologische impact van veiligheidsbeleid.
- Veiligheidsfinanciering koppelen aan langetermijnveerkracht.
SDG-hoofdbijdrage cluster Veiligheid en Weerbaarheid
- SDG 6 – Schoon water en sanitatie
- SDG 11 – Duurzame steden en gemeenschappen
- SDG 12 – Verantwoorde consumptie en productie
- SDG 13 – Klimaatactie
- SDG 15 – Leven op het land
- SDG 16 – Vrede, justitie en sterke publieke diensten
5. Cluster Randvoorwaardelijke Infrastructuur
Randvoorwaardelijke infrastructuur en mainports (havens, luchthavens, logistieke knooppunten en achterlandverbindingen) vormen het fysieke fundament van het Nederlandse verdienvermogen. Tegelijkertijd behoren zij tot de meest ruimte-intensieve, ecologisch belastende en juridisch kwetsbare onderdelen van het economische systeem. Dit cluster laat zien dat infrastructuur niet alleen een drager is van economie, maar ook van natuur, water, klimaatadaptatie en leefkwaliteit. Dit cluster maakt duidelijk dat juist randvoorwaardelijke infrastructuur en mainports bepalend zijn voor de vraag of economische groei samengaat met herstel van natuur, water en leefomgeving.
Clusterbrede natuur- en milieudoelen
Alle projecten binnen het cluster Randvoorwaardelijke Infrastructuur committeren zich aan:
- Geen nettoverlies van natuur, waterkwaliteit en bodemkwaliteit.
- Actieve bijdrage aan klimaatadaptatie en natuurherstel in infrastructuurcorridors.
- Versterking van ecologische samenhang tussen land, water en kust.
- Internationale voorbeeldfunctie van Nederlandse mainports.
25 natuurinclusieve ontwerpmaatregelen
Ruimte, landschap en biodiversiteit
- Infrastructuurcorridors worden ontworpen als ecologische verbindingszones.
- Meervoudig ruimtegebruik: transport, natuur, water en energie gecombineerd.
- Actieve uitbreiding van natuur langs wegen, spoor en vaarwegen.
- Versterking van landschappelijke kwaliteit rond mainports.
- Geen fragmentatie van habitats: verplicht faunapassages en ecoducten.
- Bijdrage aan Natura 2000-bufferzones.
Water, bodem en KRW
- Infrastructuurontwerp draagt actief bij aan verbetering van waterkwaliteit.
- Afkoppeling en natuurlijke zuivering van afstromend water.
- Geen verslechtering van grond- en oppervlaktewater (KRW-proof).
- Bodem wordt beschermd en hersteld bij aanleg en onderhoud.
- Infrastructuur als drager van waterberging en sponswerking.
Klimaatadaptatie en -mitigatie
- Ontwerp voor extreme hitte, droogte en neerslag.
- Groene en blauwe infrastructuur tegen hittestress.
- Inpassing van hernieuwbare energie zonder natuurverlies.
- Klimaatrobuuste mainports als strategisch voordeel.
Emissies, gezondheid en leefomgeving
- Structurele reductie van stikstof, fijnstof en geluid.
- Gezonde leefomgeving voor omwonenden als ontwerpeis.
- Versnelling van emissievrije logistiek.
- Monitoring van milieu- en gezondheidseffecten.
Internationaal en governance
- Mainports als internationale proeftuinen voor natuurinclusieve infrastructuur.
- Internationale ketens zonder afwenteling van milieuschade.
- Publieke investeringen gekoppeld aan natuur- en klimaatprestaties.
- Versnelde procedures voor aantoonbaar natuurinclusieve projecten.
- Integrale samenwerking tussen Rijk, regio en havenbedrijven.
- Transparante verantwoording richting samenleving.
SDG-hoofdbijdrage cluster Randvoorwaardelijke Infrastructuur
- SDG 6 – Schoon water en sanitatie
- SDG 9 – Industrie, innovatie en infrastructuur
- SDG 11 – Duurzame steden en gemeenschappen
- SDG 12 – Verantwoorde consumptie en productie
- SDG 13 – Klimaatactie
- SDG 14 – Leven in het water
- SDG 15 – Leven op het land
Belangrijke uitgangspunten en ontwerpprincipes
Om alle 51 investeringsproposities uit het Rapport Wennink maximaal natuurinclusief, klimaatadaptief en SDG-gedreven uit te werken raad ik aan om een integraal, juridisch robuust en economisch toepasbaar raamwerk als ontwerplaag toe te passen. Uitgangspunt hierbij is dat toekomstig verdienvermogen alleen duurzaam realiseerbaar is wanneer natuur, milieu en leefomgeving structureel worden versterkt. Dit voorkomt juridische blokkades (vergunningverlening, stikstof, KRW), verhoogt maatschappelijke legitimiteit en vergroot internationale schaalbaarheid.
Juridisch-ecologisch vertrekpunt
Alle projecten dienen aantoonbaar bij te dragen aan of minimaal niet strijdig te zijn met:
- Habitatrichtlijn & Vogelrichtlijn
Focus op verbetering van de staat van instandhouding van habitattypen en soorten, niet enkel op stikstofreductie. - EU Natuurherstelverordening
Actieve bijdrage aan hersteldoelen voor ecosystemen (land, zoet water, kust en zee). - Kaderrichtlijn Water (KRW)
Voldoen aan chemische én ecologische kwaliteitsdoelen, geen verslechteringsprincipe. - Klimaatadaptatieverplichtingen
Waterveiligheid, droogtebestendigheid, hittestressreductie en bodemdaling integraal meenemen.
Dit betekent dat elk project een positieve natuur- en milieubalans moet kunnen aantonen op systeemniveau.
Ontwerpprincipe 1: Van mitigatie naar natuurpositieve impact
Niet: schade beperken of compenseren. Wel:
- Netto herstel van biodiversiteit.
- Versterking van ecosysteemdiensten.
- Structurele verbetering van omgevingskwaliteit.
Concrete eisen:
- Projecten formuleren een Nature Positive Doelstelling (meetbaar, verifieerbaar).
- Biodiversiteit wordt expliciet onderdeel van businesscase en KPI-structuur.
Relevante SDG’s: 8, 9, 12, 15
Ontwerpprincipe 2: Landschappelijke en ecologische inpassing
Alle fysieke en digitale infrastructuur wordt ontworpen als onderdeel van het landschap:
- Meervoudig ruimtegebruik (productie, natuur en water).
- Verbinding met ecologische netwerken (NNN, Natura 2000-bufferzones).
- Gebiedsgericht ontwerp in plaats van projectmatig.
Dit geldt ook voor:
- Datacenters
- Chemische clusters
- Havens en mainports
Relevante SDG’s: 11, 13, 15
Ontwerpprincipe 3: Water als sturend principe
Gezien de KRW-crisis is waterkwaliteit leidend:
- Geen verslechtering van oppervlakte- en grondwater.
- Voorkeur voor gesloten watersystemen.
- Herstel van natuurlijke waterdynamiek waar mogelijk.
Internationaal:
- Geen export van watervervuiling via grondstoffenketens.
- Transparante water-footprint-rapportage.
Relevante SDG’s: 6, 12, 14
Ontwerpprincipe 4: Klimaatadaptatie vóór klimaatmitigatie
Naast CO₂-reductie moeten projecten aantoonbaar bijdragen aan:
- Hittebestendige inrichting.
- Waterberging en vertraagde afvoer.
- Bodemherstel en koolstofvastlegging.
Klimaatadaptatie wordt:
- Ontwerpeis
- Investeringscriterium
- Vergunningstechnisch voordeel
Relevante SDG’s: 13, 15
Ontwerpprincipe 5: Circulaire en natuurinclusieve ketens
Alle projecten analyseren hun volledige waardeketen:
- Geen ontbossing, habitatverlies of waterdegradatie elders.
- Preferentie voor biobased, hernieuwbare en secundaire grondstoffen.
- Ontwerp voor demontage en hergebruik.
Internationaal:
- Actieve bijdrage aan natuurherstel in herkomstlanden.
Relevante SDG’s: 8, 9, 12, 15
Ontwerpprincipe 6: Digitalisering en technologie ten dienste van natuur
Technologieprojecten moeten expliciet bijdragen aan:
- Monitoring van biodiversiteit en waterkwaliteit.
- Datagedreven natuurherstel.
- Transparantie en handhaafbaarheid van milieudoelen.
AI, sensoren en data-infrastructuur worden ingezet als enablers van natuurbeleid.
Relevante SDG’s: 9, 11, 15
Ontwerpprincipe 7: Sociale legitimiteit en leefomgeving
Natuurinclusiviteit versterkt:
- Gezonde leefomgeving.
- Regionale werkgelegenheid.
- Publiek draagvlak.
Eisen:
- Betrokkenheid van regio en gebiedspartners.
- Eerlijke verdeling van lasten en baten.
- Toegankelijke groene ruimte.
Relevante SDG’s: 3, 8, 10, 11
Governance, financiering en besluitvorming
Voor succesvolle implementatie:
- Natuur- en SDG-prestaties als voorwaarde voor publieke cofinanciering.
- Versnelde vergunningverlening voor projecten die aantoonbaar natuurpositief zijn.
- Onafhankelijke toetsing (ecologisch en juridisch).
Tekst en beeld: Arnold van Vliet, Leerstoelgroep Earth Systems and Global Change, Wageningen University & Research
