Ophion obscuratus

Uilenrovers op pad

18-NOV-2011 - Op koude winteravonden kan het best saai zijn rond de nachtvlinderval. In november en december vliegen er immers maar weinig nachtvlinders. Een soortgroep die je wel frequent kan aantreffen, zijn Ophions: grote, roodbruine, nachtactieve sluipwespen. Deze superkillers hebben zich gespecialiseerd in het vinden van rupsen van diverse nachtvlinders.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

Op koude winteravonden kan het best saai zijn rond de nachtvlinderval. In november en december vliegen er immers maar weinig nachtvlinders. Een soortgroep die je wel frequent kan aantreffen, zijn Ophions: grote, roodbruine, nachtactieve sluipwespen. Deze superkillers hebben zich gespecialiseerd in het vinden van rupsen van diverse nachtvlinders.

In België werden er totnogtoe 1.529 soorten sluipwespen vastgesteld. Over de meeste soorten is echter weinig geweten. Bovendien zijn diverse soorten erg moeilijk van elkaar te onderscheiden, wat van sluipwespen niet meteen een populair onderzoeksonderwerp maakt. Sluipwespen leven parasitair: zij leggen hun eitjes in levende prooien die daarna door de sluipwesplarve van binnenuit worden opgegeten. Sommige soorten zijn zo efficiënt in het vernietigen van hun gastheer dat ze zelfs commercieel worden ingezet bij plaagbestrijding.

Ophion obscuratus (foto: Marc Herremans)

Ophion obscuratus is één van de sluipwespen die in ons land voorkomt. Deze soort (die geen Nederlandse naam heeft) is met z’n 22 mm een reus onder de sluipwespen. Ze onderscheidt zich van andere, sterk gelijkende soorten o.a. door de bleke tekening op het borststuk en de kop. De soort komt voor in drie vormen: een kleine voorjaarsvorm, een dwergvorm (in de herfst) en de reuzenvorm (eveneens in de herfst). 

Ophions gaan ’s nachts op zoek naar voedsel voor hun nageslacht en worden sterk aangetrokken door licht. Deze soorten kan je dan ook vaak aantreffen op verlichte ramen en zelfs rond de koplampen van auto's. Sluipwespen staan bekend om hun uitstekend reukvermogen. Met hun lange antennes, kunnen ze het geringste geursignaal opvangen. Hierdoor zijn ze in staat om zeer gericht op zoek te gaan naar hun prooien. Eens een potentiële prooi wordt gelocaliseerd, wordt ze met één steek tijdelijk verdoofd. Daarna legt de sluipwesp één eitje in haar prooi, die na de steek weer bij 'bewustzijn' komt. Dit eitje ontwikkelt zich in de gastheer tot larve en doet zich dan tegoed aan het zachte binnenste van de vlinderrups. Daarna komt de sluipwesplarve uit de (leeggegeten) vlinderups tevoorschijn en verpopt ze zich in een harde zijdecocon op de grond.

Ophion obscuratus met kenmerkende bleke vlek in pterostigma (foto: Marc Herremans)Vrouwtjes sluipwespen leggen hun eieren in nachtactieve rupsen van verschillende soorten nachtvlinders. Vooral de soortenrijke groep van de uilen (Noctuidea) is erg in trek. Terwijl de meeste sluipwespen gezegend zijn met een gigantische legboor houden Ophions het wat meer bescheiden. Met hun klein maar stevig steekapparaat slagen ze er zonder moeite in om de zachte rupsenhuid van nachtvlinders te doorboren. Met deze angel kunnen ze ook de mensenhuid doorboren maar echt pijnlijk zijn deze prikken niet.

Ophion obscuratus houdt er een merkwaardige vliegperiode op na. De soort is vooral actief in het late najaar (oktober en november) en opnieuw in het voorjaar. De grote exemplaren die momenteel in flinke aantallen rondvliegen, zijn allemaal bevruchte vrouwtjes die als volwassen dier zullen overwinteren. De voorjaarsgeneratie, die ontstaat uit nakomelingen van de najaarsgeneratie, vliegt van eind februari tot april en bestaat uit kleinere dieren. 

Tekst: Jens D'Haeseleer, Natuurpunt Studie, met dank aan Camille Thirion
Foto's: Marc Herremans