De stofluis Philotarsus parviceps.
Foto voor thumbnail

Wie zoekt ... vindt nieuwe insectensoorten

EIS Kenniscentrum Insecten
30-APR-2011 - Met zo’n kleine 20.000 bekende soorten zijn de insecten de soortenrijkste groep in Nederland. Over enkele groepen is veel bekend, zoals dagvlinders, libellen, loopkevers en sprinkhanen. Veel andere groepen moeten het doen met minder belangstelling en daarover is dus nog veel meer te ontdekken. Dit jaar zijn er al weer veel 'nieuwe' insectensoorten in Nederland ontdekt. Zo werd recent weer een nieuwe stofluis voor Nederland gevonden in een tuin in Wageningen. Specialisten verwachten dat er nog minstens drieduizend onontdekte insectensoorten in Nederland aanwezig zijn. Aanleiding om eens aandacht te besteden aan ‘nieuwe’ insecten in ons land.

Bericht uitgegeven door EIS-Nederland op [publicatiedatum]

Met zo’n kleine 20.000 bekende soorten zijn de insecten de soortenrijkste groep in Nederland. Over enkele groepen is veel bekend, zoals dagvlinders, libellen, loopkevers en sprinkhanen. Veel andere groepen moeten het doen met minder belangstelling en daarover is dus nog veel meer te ontdekken. Dit jaar zijn er al weer veel 'nieuwe' insectensoorten in Nederland ontdekt. Zo werd recent weer een nieuwe stofluis voor Nederland gevonden in een tuin in Wageningen. Specialisten verwachten dat er nog minstens drieduizend onontdekte insectensoorten in Nederland aanwezig zijn. Aanleiding om eens aandacht te besteden aan ‘nieuwe’ insecten in ons land.

Dagvlinders vormen de best bestudeerde insectengroep (foto: Jinze Noordijk)

Hoeveel we eigenlijk nog niet weten van onze insecten bleek al uit een zogenaamde ‘Alle Taxa Biodiversiteit Inventarisatie’ (oftwel ATBI) van het Naturalis-terrein in het stedelijk gebied van Leiden in 2008. Het begon als een ludieke actie: het zoeken naar zo veel mogelijk levende have in en rond een natuurhistorisch museum, dat toch vooral bekend staat vanwege de enorme collectie dode dieren. En groeide uit tot een verbazingwekkend succes. Er werden maar liefst 1569 soorten gevonden, waarvan ongeveer tweederde insecten betrof. Onder deze insecten bevonden zich maar liefst dertien soorten die nooit eerder in Nederland aangetroffen waren, waaronder tien schildwespsoorten waarvan er één zelfs nieuw voor de wetenschap was. De drie andere nieuwe soorten voor Nederland waren een spartelkever, een fruitvlieg en een springstaart. Ook dit jaar zijn er al weer veel ‘nieuwe’ insectensoorten gemeld. Wie de entomologische tijdschriften bijhoudt kan er vaak over lezen. Hieronder volgen een paar voorbeelden. 

StofluisDe stofluis Philotarsus parviceps (foto: Theodoor Heijerman)
Het gaat bij nieuwe insecten vaak om kleine en onopvallend levende soorten. Zo vond Dick Belgers de stofluis Philotarsus parviceps op een fijnspar gewoon in een tuin in Wageningen. Er zijn maar heel weinig mensen die naar stofluizen zoeken en meer onderzoek aan deze kleine insecten zal zonder twijfel nog meer nieuwe soorten voor Nederland opleveren.

Parasiet
Toen het minerende vlindertje Caloptilia hemidactylella onderworpen werd aan een gedetailleerd onderzoek naar de levenswijze, bleek dat maar liefst tachtig procent van de rupsen geparasiteerd werd door sluipwespen. Sluipwespenspecialist Kees van Achterberg bracht de zeer kleine insecten op naam en ontdekte hierbij de schildwesp Apanteles laetus, nieuw voor Nederland.

Een andere parasitoïd werd door Leen Moraal en Yde Jongema aangetroffen bij de schildluis Pseudaulacaspis pentagona. Deze schildluis is een exoot in Nederland en komt oorspronkelijk uit Oost-Azië. Ze was per ongeluk in Italië geïntroduceerd en is momenteel met een opmars in Europa bezig. Uit Oss werden monsters van de schildluizen ter determinatie meegenomen en een deel werd in depot gehouden met het idee dat er mogelijk parasitoïden konden worden uitgekweekt. En inderdaad, enkele maanden later werden uiterst kleine sluipwespjes aangetroffen die gedetermineerd werden als Encarsia berlesei, een nieuwe soort voor Nederland. Deze sluipwesp is eveneens afkomstig uit Oost-Azië en werd een eeuw geleden in Italië uitgezet als biologische bestrijder van de schildluis. Inmiddels heeft dus ook deze sluipwesp ons land bereikt.

Bruine staafmier (foto: Peter Boer)

Voor sommige nieuwe insecten hoef je niet eens het veld in, maar kun je op een koude winterse dag eens achter een microscoop kruipen en collectiemateriaal bekijken. In de collectie van NCB Naturalis waren miertjes, die in 1999 waren verzameld op een pier bij de haven bij Huizen aan het Gooimeer, onder de naam zwarte staafmier (Ponera coarctata) opgenomen. Peter Boer bekeek recentelijk dit materiaal zeer nauwkeurig en ontdekte dat het een andere soort betreft, namelijk de bruine staafmier (Ponera testacea) die nog niet voor Nederland bekend was. Helaas is op de vindplaats nu een geheel nieuwe pier gemaakt, waardoor het maar de vraag is of deze soort nu nog in Nederland voorkomt.

Specialisten verwachten dat er nog minstens drieduizend onontdekte insectensoorten in Nederland aanwezig zijn! Tel daar nog eens de soorten bij op die de komende jaren door klimaatverandering ons land zullen kunnen bereiken en de exoten die ingevoerd worden en het moge duidelijk zijn: voor wie goed zoekt kan onderzoek aan insecten zeer vruchtbaar werk zijn. Of dit onderzoek nu plaats vindt in grote natuurgebieden, je eigen tuin of in collectiemateriaal, de kans op nieuwe soorten is altijd aanwezig!

Voor veel meer informatie over insecten kunt u terecht op de INSECTENexperience die van woensdag 25 tot en met zaterdag 28 mei in Wageningen en Ede wordt georganiseerd. Vooral op de zaterdag zijn er een groot aantal activiteiten voor het publiek waaronder allerlei clinics, safari's en een kinderuniversiteit. Indien u zeker wilt zijn van deelname dan raden we u aan om uzelf te registreren. De bodemsafari zit al vol.

De gegevens voor dit natuurbericht zijn afkomstig uit publicaties van: JT Smit, M Reemer, R. Kleukers, JWA van Zuijlen, D. Belgers, SC Corver, TST Muus, WN Ellis, LG Moraal, Y Jongema, P Boer en MP Berg.

Tekst: Jinze Noordijk, EIS-Nederland
Foto's: Jinze Noordijk; Theodoor Heijerman; Peter Boer