paddenoverzetactie

Het gaat padden regenen!

1-MRT-2012 - Amfibieën brengen de winter meestal door aan land, verstopt onder bladeren, een houtmijt of ingegraven in een ondergrondse holte. In het voorjaar ontwaken ze en gaan ze op pad naar hun voortplantingspoel. Doel: een partner zoeken, paren en eitjes afzetten. Door het dichte Vlaamse wegennet moeten veel amfibieën tijdens die tocht een weg oversteken. Vaak eindigt zo’n tocht ‘op weg naar nieuw leven’ in een platte dood.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

Amfibieën brengen de winter meestal door aan land, verstopt onder bladeren, een houtmijt of ingegraven in een ondergrondse holte. In het voorjaar ontwaken ze en gaan ze op pad naar hun voortplantingspoel. Doel: een partner zoeken, paren en eitjes afzetten. Door het dichte Vlaamse wegennet moeten veel amfibieën tijdens die tocht een weg oversteken. Vaak eindigt zo’n tocht ‘op weg naar nieuw leven’ in een platte dood.

Natuurpunt coördineert jaarlijks in heel Vlaanderen paddenoverzetacties. Langs de trekroutes worden schermen geplaatst die de amfibieën naar ingegraven emmers leiden. Vrijwilligers controleren die ‘paddenvallen’ dagelijks en zetten alle amfibieën veilig over naar de andere kant van de straat. In 2011 werden in 98 Vlaamse steden en gemeenten 206 overzetacties georganiseerd, goed voor 178.260 amfibieën die levend de weg werden overgezet. De hoogste aantallen amfibieën werden gered in Antwerpen (48.381), gevolgd door Oost-Vlaanderen (38.307), Limburg (35.477), West-Vlaanderen (28.478) en Vlaams-Brabant (27.617). Topgemeenten waren Beringen (daar werden niet minder dan 11.629 amfibieën gered),  Merksplas (9.422), Ieper (8.578), Zele (7.630), Meeuwen-Gruitrode (6.941) en Geel (6.075).

Het gaat vooral om Gewone Pad (83%), Bruine Kikker (11%) en Alpenwatersalamander (3%). Maar ook zeldzame soorten zoals Rugstreeppad, Heikikker, Kamsalamander en Vuursalamander worden soms in de emmers aangetroffen. Toch werden vorig jaar nog 12.148 verkeersslachtoffers geregistreerd. Dit is slechts het topje van de ijsberg. Op heel wat trekroutes is er immers geen ‘padden rescue team’ actief en het werkelijke aantal verkeersslachtoffers ligt dus vast aanzienlijk hoger.

Natuurpunt roept alle weggebruikers op om de snelheid te matigen op plaatsen waar paddentrek plaatsvindt (foto: Luc Verhelst)

Door de lang aanhoudende koudegolf komt de trek pas nu op gang. Doorgaans bouwt de paddentrek langzaam op met een trage start midden tot eind februari om te pieken in de tweede week van maart. Die aanloopfase is nu begonnen door de zachtere avondtemperaturen (minimaal 6 °C) en een hoge luchtvochtigheid (hoe natter, hoe beter). Nachten met honderden amfibieën per locatie zullen de volgende weken geen uitzondering zijn. Amfibieën zijn vooral schemerdieren. De trek vat doorgaans aan rond 19 uur en stopt rond middernacht. Natuurpunt roept automobilisten op om aandacht te hebben voor de paddentrek en hun snelheid te minderen tot 30 km/u op de aangegeven plaatsen.

Natuurpunt stelde in het voorjaar van 2007 vast dat in Vlaanderen het aantal padden op alle overzetplaatsen plots met ca. 35% was afgenomen. De zomer en herfst van 2006 waren extreem warm en droog. Dan gaan padden in een soort droogterust: ze jagen weinig, eten nauwelijks en bouwen hun vetreserves eerder af dan op. Nadien volgde een uitzonderlijk warme winter: de gemiddelde temperatuur bedroeg 6,6 °C, het hoogste wintergemiddelde ooit sinds de start van de meteorologische waarnemingen in België. Padden raakten niet echt in diepe winterrust, de beperkte vetvoorraad werd al snel opgebruikt en velen haalden het voorjaar niet. Een opeenvolging van extreme weerperiodes, gelinkt aan klimaatopwarming, zou dus de hoofdoorzaak kunnen zijn van die forse terugval van het aantal padden.

De volgende twee jaar bleef die 35% padden die in 2007 verdween, zoek. Maar in het voorjaar van 2010 werd een opmerkelijke stijging van de paddenaantallen vastgesteld. Verklaring: de padden die in 2007 werden geboren, waren nu geslachtsrijp en namen voor het eerst deel aan de grote paddentrek. Doordat de winters van 2007-2008 en 2008-2009 normale temperaturen kenden, is het gros van ‘de lichting van 2007’ deze winters goed doorgekomen. Dit herstel zette zich verder door in 2011. Dit toont aan dat een aantal soorten zich bij normale klimatologische omstandigheden snel kan herpakken. Dit is echter geen reden tot euforie. Warme winters lijken de laatste jaren immers steeds vaker voor te komen. Natuurpunt wil met een paddenindex dan ook nauwgezet opvolgen wat de impact hiervan is op onze paddenpopulaties. Deze paddenindex wordt jaarlijks berekend op basis van de resultaten van een veertigtal grote overzetacties die al jaren op een gestandaardiseerde manier worden uitgevoerd.

De paddenindex werd berekend op basis van 691.896 Gewone Padden die de voorbije jaren op 57 grotere overzetacties werden geregistreerd (bron: Natuurpunt Studie)

De voorbije winter was er één van extremen: zo lag de gemiddelde temperatuur in de eerste tien dagen van januari met 7,6 °C uitzonderlijk hoog (de normale waarde voor die periode is volgens het KMI immers 3 °C). Dit zorgde ervoor dat amfibieën de winter voor de lente namen en een aantal begon dan ook uitzonderlijk vroeg aan de trek. Maar de eerste tien dagen van februari werden dan weer gekenmerkt door zeer uitzonderlijk lage gemiddelden (-6,2 °C vs. 3,9 °C als normaal gemiddelde voor deze periode). Voor een beperkt aantal amfibieën die op dat moment al in de poelen zaten, werd deze koudegolf fataal. Voor de kikkers, padden en salamanders die op het land overwinteren, is een koude winter doorgaans goed. Natuurpunt verwacht dan ook dat het herstel dat zich na de crash van 2007 in 2010 inzette, zich ook dit jaar zal doorzetten.

Een overzicht van waar in Vlaanderen paddenoverzetacties worden georganiseerd vind je hier.

Voor de organisatie van de paddenoverzetacties kunnen we rekenen op de ondersteuning van Froggy.

Tekst: Dominique Verbelen, Natuurpunt Studie
Foto: Luc Verhelst