Boomstronk

Bijna tijd voor een winterslaap

Stichting RAVON
27-SEP-2008 - Nu de temperatuur daalt gaan amfibieën en reptielen hun overwinteringsplekken opzoeken. Vanwege hun koudbloedigheid zijn ze afhankelijk van zonnewarmte om actief te zijn. In Nederland is die warmte langzamerhand onvoldoende.

Bericht uitgegeven door Stichting RAVON op zaterdag 27 september 2008

Nu de temperatuur daalt gaan amfibieën en reptielen hun overwinteringsplekken opzoeken. Vanwege hun koudbloedigheid zijn ze afhankelijk van zonnewarmte om actief te zijn. In Nederland is die warmte langzamerhand onvoldoende.

In Nederland is grofweg de periode tussen oktober en maart voor amfibieën en reptielen te koud om actief te kunnen zijn. Ze gaan in winterslaap. De winterslaap wordt niet alleen door een inwendige “biologische klok” geregeld. De winterslaap kan, afhankelijk van de temperatuur, korter of langer duren, of tijdelijk worden onderbroken. Zo zijn er uit Nederland waarnemingen bekend van zonnende gladde slangen en muurhagedissen op mooie dagen rond de jaarwisseling. Overwintering van larfjes van amfibieën (“kikkervisjes”) komt ook voor, zoals bij de vroedmeesterpad en meer incidenteel bij de groene kikkers en watersalamanders. Deze larfjes voltooien de gedaanteverwisseling dan na de overwintering.

Geschikte overwinteringsplaatsen op het land zijn vorstvrij en mogen nooit onder water komen te staan of verstoord worden. Te denken valt aan holen in de grond, tussen wortels van bomen, in gerotte boomstammen, maar ook kelders van huizen, bunkers en takken- of steenhopen in tuinen. Je kunt ze dus ook zelf aanleggen om de dieren in je omgeving een handje te helpen. Sommige amfibieënsoorten overwinteren onder water in de modder, in holtes in de oever of tussen planten. Met name de bruine kikker en groene kikker doen dit, maar ook sommige salamanders. De huid van amfibieën is zo dun dat er zuurstofopname door kan plaatsvinden. Bij onder water overwinterende soorten volstaat dit om de winter door te komen. Tijdens hun winterslaap verbruiken amfibieën en reptielen, in tegenstelling tot zoogdieren, opvallend weinig van hun vetvoorraad. Dat is een groot voordeel van hun niet-constante lichaamstemperatuur.

Tekst: Jeroen van Delft, Stichting RAVON
Foto´s: Arnold van Rijsewijk