wachtervlinder klein

Wachtervlinder op woonkamerraam

De Vlinderstichting
10-JAN-2009 - Op 4 januari vond Marga Dekker in Epe een vlinder op haar woonkamerraam. Het bleek te gaan om een nachtvlinder, de wachtervlinder, die op niet te koude nachten ontwaakt uit zijn winterrust.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting op 10 januari 2009.

Op 4 januari vond Marga Dekker in Epe een vlinder op haar woonkamerraam. Het bleek te gaan om een nachtvlinder, de wachtervlinder, die op niet te koude nachten ontwaakt uit zijn winterrust.

De wachtervlinder (Eupsilia transversa) is actief vanaf september tot half november en na de overwintering weer vanaf half januari tot half mei. Tijdens milde winternachten zijn de vlinders soms ook te zien. De vierde januari was even een wat minder koude dag in de vorstperiode die tot nu aanhoudt. Blijkbaar heeft die iets hogere temperatuur de wachtervlinder uit zijn schuilplaats gelokt. De vlinder werd vervolgens aangetrokken door het licht dat scheen in de woonkamer.

 

 

Deze uil, die ongeveer twee centimeter groot is, is goed te herkennen aan de kleine niervlek op de voorvleugel met aan weerszijden daarvan een klein ‘satellietvlekje’. De kleur van de niervlek varieert van wit tot roomgeel, oranje of oranjebruin. Soms verschillen de vlekjes in kleur van de niervlek of onderling, waarbij de vlekjes op de op ene vleugel oranje zijn en op de andere vleugel wit. Hoewel de vlekjes soms moeilijk zijn te onderscheiden, zijn ze vrijwel nooit afwezig. De voorvleugel is vrij effen en heeft een warme kaneelbruine, oranjebruine of geelbruine kleur. Verse vlinders hebben soms een blauwachtige of purperachtige glans. Langs de geschulpte achterrand loopt een golvende of zigzaggende franjelijn.

Het is een vrij gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt, maar met name op de zandgronden in loofbossen, struwelen, parken en tuinen. In het rivierengebied en de polders van Zuid- en Noord-Holland zijn de waarnemingen duidelijk schaarser. De rups, die van april tot juni te vinden is, foerageert ´s nachts op de bladeren van allerlei loofbomen en struiken, waaronder eik, sleedoorn, meidoorn, iep en spaanse aak en verbergt zich overdag tussen samengesponnen bladeren; oudere rupsen zijn kannibalistisch, wat wil zeggen dat ze, als ze de kans krijgen, hun soortgenoten opeten als ze deze tegenkomen. De rups maakt in juni een ondergrondse cocon en verpopt zich daarin enkele weken tot maanden later.

Vanaf half januari, maar ook al op eerdere niet te koude nachten kunt u zelf ook de wachtervlinder tegen komen. Mocht u er een zien, geef dat dan door via telmee.nl

 

 

 

Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting (met dank aan vlindernet).

Foto’s: Jacques Sentjens, Gert Gelmers en Leo Hassing