Verspreidbladig Goudveil in sneeuw
Foto: Gertie Papenburg

Levensvormen voor overleving

FLORON
25-JAN-2010 - Over grote oppervlaktes van de wereld hebben planten te maken met gunstige en ongunstige periodes. Een dergelijke periode kan bepaald worden door kou, extreme warmte of droogte. In Nederland is voor verreweg de meeste planten de winter de moeilijke periode; voor een klein aantal de zomer. Om de moeilijke periode goed door te komen hebben planten zich op allerlei manieren aangepast. We spreken dan van adaptaties.

Bericht uitgegeven door stichting FLORON op maandag 25 januari 2010

Over grote oppervlaktes van de wereld hebben planten te maken met gunstige en ongunstige periodes. Een dergelijke periode kan bepaald worden door kou, extreme warmte of droogte. In Nederland is voor verreweg de meeste planten de winter de moeilijke periode; voor een klein aantal de zomer. Om de moeilijke periode goed door te komen hebben planten zich op allerlei manieren aangepast. We spreken dan van adaptaties.

De bekendste adaptaties zien we in de zogenaamde ‘levensvormen’. Eenjarigen bijvoorbeeld, overwinteren of overzomeren als zaad dat na de moeilijke periode ontkiemt. Vóór de volgende moeilijke periode aanbreekt, moeten de planten weer nieuw zaad gevormd hebben. Bol- en knolgewassen overbruggen de moeilijke periode in een ondergrondse bol of knol. Overblijvende kruiden hebben weer een andere strategie. Zij vormen winterknoppen of een compacte plant vlak onder of boven de grond. Vooral als er sneeuw gevallen is, zijn ze dan behoorlijk beschermd tegen de grootste kou.

Daarnaast hebben planten ook chemische adaptaties. De winterknoppen of winterbladen bevatten veel suikers en andere stoffen die als een soort antivries werken in het protoplasma, de levende celinhoud. Dit geldt ook voor veel bollen en knollen, en voor tal van zaden. Een andere chemische adaptatie is dat planten stoffen bevatten die ervoor zorgen dat de ontluiking niet te vroeg inzet.

Nu de winter ten einde loopt, zijn tal van levensvormen prachtig te zien in de overgang van de beschermende naar de normale vorm. De komende tijd zal FLORON natuurberichten koppelen aan informatie over deze levensvormen en -strategieën. Deze keer verspreidbladig goudveil en grote boterbloem.

Verspreidbladig goudveil
Nu de sneeuw smelt, blijkt het verspreidbladig goudveil (Chrysoplenium alternifolium), een overblijvend kruid, al compacte kussens gevormd te hebben van waaruit het straks zijn uitbundige gele bloei inzet. De bladeren zijn vorstbestendig door chemische adaptatie. De foto is gemaakt in een tuin. Er liggen resten van vogelvoer over de sneeuw en de planten.

Grote boterbloem
Op dezelfde manier staat grote boterbloem (Ranunculus lingua) meteen nadat het ijs is gesmolten in de startblokken om in het vroege voorjaar een groeispurt in te zetten. Overigens groeit grote boterbloem op plekken waar kwelwater, ook in de winter, uit de ondergrond treedt. Door de constante watertemperatuur van circa 4 graden is deze omgeving in de winter sowieso al beschermend. De kwel is op de foto zichtbaar door het olieachtige filmpje op het water. Dat bestaat uit ijzerbacteriën die leven op ijzer dat uit de ondergrond meekomt.

Tekst en foto's: Gertie Papenburg, FLORON