Voorzichtig begin vlindervoorjaar
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting op [publicatiedatum]
In de afgelopen week zijn er op de zonnige dagen al weer dagvlinders waargenomen. Er zijn meldingen van zes soorten, waarvan de dagpauwoog het meest gezien is. De waarnemingen komen voornamelijk uit de zuidelijk heft van het land.
De dagvlinders die als vlinder overwinteren worden op de eerste zonnige en niet te koude dagen in het voorjaar actief. Ze komen tevoorschijn uit hun overwinteringplaatsen en gaan op zoek naar planten waaruit ze hun brandstof, nectar, kunnen halen. Ook de vorige week zijn deze soorten gezien. De dagpauwoog is het meest gemeld. Er zijn vlinders doorgegeven uit twaalf verschillende plekken in het land. De kleine vos is op elf plaatsen waargenomen en citroenvlinder en atalanta, eigenlijk een trekvlinder die pas sinds een paar jaar de winter lijkt te overleven, beide op zes. De gehakkelde aurelia, die altijd wat later uit zijn overwintering komt, is alleen gemeld uit Vught. Vrijwel alle meldingen komen uit het zuiden van het land. Hier zijn de temperaturen net wat hoger geweest dan in de noordelijke provincies. Naast deze vlinderoverwinteraars is nu ook de eerste vlinder gesignaleerd die de winter als pop heeft doorgebracht. Op 10 februari werd in Nijmegen een klein koolwitje gezien. Deze soort verschijnt normaal gesproken pas in maart, maar de afgelopen tien jaar worden er steeds wel enkele klein koolwitjes gemeld uit januari en februari. In het warme voorjaar na de zeer warme winter van 2006-2007 waren er zelfs honderd meldingen van deze vlinder in januari en februari.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting