Vrouwen in het groen
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Educatie [land] op [publicatiedatum]
Volgens het Van Dale woordenboek is natuurbescherming vrouwelijk. Maar is dat in de praktijk ook zo? Vrouwen zijn sterk ondervertegenwoordigd in de bestuursorganen van natuurverenigingen. Ook blijken vrouwen significant minder deel te nemen aan sommige activiteiten van de natuurverenigingen. Dat is het meest opvallend bij natuurbeheer en natuurstudie. Dat staat dan weer in contrast met de pioniersrol die vrouwen tijdens de belle époque en zelfs nog in het interbellum gespeeld hebben in het ontstaan van de natuurbeweging en in het bijzonder de verenigingen voor vogelbescherming.
Op het einde van de 19de eeuw, bijna gelijktijdig in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Nederland, Duitsland en Oostenrijk, verzetten vrouwen zich tegen de toen gangbare praktijk om hoeden te versieren met vogelveren. Zilverreigers, maar ook de meer exotische paradijsvogels en zelfs visdiefjes en andere sternen waren daarvan slachtoffer. De Verenigde Staten waren het eerst aan zet. Harriet Hemenway richtte in 1869 de Massachusetts Audubon Society op. De campagne tegen het doden van vogels voor de veren richtte zich daar in eerste instantie tot vrouwen uit de hoge burgerij in Boston. Het initiatief kende navolging en leidde in 1905 tot de oprichting van de National Audubon Society.
In Europa begon het in Groot-Brittannië. Winifred Anna Cavendish-Bentinck, hertogin van Portland, was de eerste voorzitster van de Royal Society for the Protection of Birds (RSPB) en bleef dat van 1891 tot aan haar dood in 1954 . Lina Hähnle stond aan de wieg van de Duitse Bund für Vogelschutz (BfV, vandaag NABU, Naturschutzbund Deutschland) en ging door het leven als de ‘Vögelmutter’. Net zoals de hertogin bleef ze haar hele leven voorzitster, zonder vrouwelijke opvolging. In Nederland was het jonkvrouw Cécile De Jong van Beek en Donk, een bekende schrijfster en feministe, die in 1892 de ‘Bond ter bestrijding ener gruwelmode’ stichtte, later omgevormd tot de Nederlandse Vereniging voor Vogelbescherming. Voor België en Vlaanderen moeten we wat langer wachten. Maar toen in 1922 het Belgisch Verbond tot Bescherming der Vogelen (BVBV, vandaag Vereniging voor Vogelbescherming) werd opgericht, was dat eveneens door… een vrouw. De eerste voorzitster was markiezin Antonia de Pierre, geboren de Smet de Naeyer, en afkomstig uit Gent. Al deze natuurverenigingen, ooit gesticht door vrouwen, tellen vandaag samen meer dan 2 miljoen leden.
Anders dan in de pioniersperiode is het vandaag in de meeste natuur- en milieuverenigingen met een vergrootglas zoeken naar vrouwen met een sleutelrol. Geen vrouwen bij de stichters van De Wielewaal of Belgische vogelreservaten (later: Natuurreservaten), de twee verenigingen die fuseerden tot Natuurpunt. Volgens de ledenlijst van 1960 was op dat ogenblik ca. 16% van de leden een vrouw. Hoeveel vrouwelijke leden Natuurpunt vandaag heeft, is door de gezinslidmaatschappen niet uit te maken. Wat we wel weten is dat in de bestuursorganen, zowel nationaal als lokaal, minder dan 20% vrouwen zijn. In het personeelskader is er een meer gelijke verhouding, maar niet in alle diensten. Ook in de deelname aan activiteiten zijn er opvallende verschillen. Educatie spreekt vrouwen duidelijk meer aan dan bijvoorbeeld natuurbeheer. Natuurstudie blijkt in de praktijk een uitgesproken mannenzaak te zijn. Bij wijze van voorbeeld: amper 13% van de invoerders van gegevens in de succesvolle webapplicatie waarnemingen.be is een vrouw.
Wat kunnen we uit het voorgaande besluiten en wat kunnen we met al die informatie doen? Als de sleutelfuncties binnen een organisatie of instelling voornamelijk door mannen ingenomen worden, dan is er een klassiek genderprobleem. De natuurverenigingen zijn daarin niet uniek. Maar het is zeker nodig dat ook de natuur- en milieuverenigingen hier aandacht aan besteden en voor zichzelf normen of minstens streefdoelen formuleren. En er is meer. De (onder)vertegenwoordiging van vrouwen kan ook een aanwijzing zijn voor een (te) eenzijdige aanpak. Diversiteit en integratie houden in dat er rekening gehouden wordt met (cultuur) verschillen in voorkeuren, activiteiten en werkvormen. Het erkennen van een veelheid aan attitudes, overtuigingen, zienswijzen en waarden omtrent natuur is van belang om oog te hebben voor de maatschappelijke dimensie van het natuurbehoud. Dat inzicht meenemen in de aanpak van natuurverenigingen kan bijdragen tot een breder draagvlak. Meestal gaat een ondervertegenwoordiging van vrouwen immers samen met nog andere problemen rond diversiteit en integratie (laaggeschoolden, nieuwe Vlamingen, jongeren …). Die vaststelling kan helpen om aan oplossingen te werken. Zo blijkt verjonging ook in de praktijk samen te gaan met een meer evenwichtige vertegenwoordiging.
Bron: Gysels J. & Vermeiren V. 2012. Natuurbescherming v/m. Vrouwen en mannen in de natuurbeweging, vroeger en nu. Natuur.focus 11(4): 160-164
Tekst: Jos Gysels (Natuurpunt Educatie), Valérie Vermeiren
Foto: Ewoud L'Amiral