Gewintertelde fladderaars ontwaken
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie op [publicatiedatum]
De lange winter zit er definitief op, en het dikke sneeuwtapijt heeft tot ieders gejuich plaats gemaakt voor zonnige terrasjes. Ook ontwakende vleermuizen verlaten de winterslaapplaats om de zomercontreien op te zoeken. Terwijl de vleermuizen ’s winter rustig sliepen, waren bepaalde mensen net erg actief: vleermuizentellers. Nog lang niet al hun gegevens hebben de databank al gehaald, maar de zwaargewichten zijn ondertussen bekend.
Mergelgroeven, forten en tientallen kleine objecten
De Limburgers zijn het snelst: alle resultaten van de mergelgroeven zijn binnen, én al gepubliceerd in een rapport! Met een totaal van 3.008 getelde dieren bevestigen de Limburgse groeven eens te meer hun uitzonderlijk belang als winterslaapplaats. De groeve van de Lacroixberg, met maar liefst 938 dieren, draagt daar in grote mate aan bij.
Eveneens uitzonderlijk veel dieren winterslapen in de vleermuizenforten rond Antwerpen. Van de ruim 30 forten en 10 schansen werden er 19 doorzocht op het jaarlijkse fortenweekend. Dit telweekend, dat reeds aan zijn 18de editie toe is, leverde 2951 gevonden vleermuizen op. Met de buiten dit weekend bezochte forten erbij komt de teller te staan op 5730 dieren. Nog ontbrekende resultaten en (dit jaar) niet bezochte forten zijn naar schatting goed voor nog eens 1.000 extra dieren.
Ook op vele andere plaatsen in Vlaanderen worden overwinterende vleermuizen gezocht. In de winter van 2012 werden er bijvoorbeeld 626 vleermuizentellingen gehouden. Het merendeel van de onderzochte locaties zijn kleinere objecten, voornamelijk bunkers en verspreid liggende kelders en ijskelders.
Ongeveer de helft van alle overwinterende vleermuizen wordt gevonden in de forten rond Antwerpen, een kwart in de Limburgse mergelgroeven, en een kwart in honderden kleinere objecten. Als deze verhoudingen ook voor afgelopen winter constant blijven, bedraagt de getelde winterpopulatie anno 2013 zo’n 13.000 dieren.
Goed nieuws of slecht nieuws?
Is 13.000 veel? Nee, niet als je bedenkt dat je dat aantal moet delen door minimum 13 soorten die aan zo’n zeldzame plaatsen met grotklimaat gebonden zijn. De Watervleermuis (vorig jaar 3.600 dieren) lijkt misschien wel talrijk, maar gaat al enkele jaren achteruit. En andere soorten krabben om te overleven: 8 Vale vleermuizen, 7 Bechsteins vleermuizen. Het aantal Mopsvleermuizen, Kleine en Grote hoefijzerneuzen is overigens reeds jaren nul...
De interpretatie van aantalsevoluties moet erg voorzichtig gebeuren. De gestaag toenemende aantallen in groeven en forten betekent niet zozeer dat de populaties sterk toenemen. Wel dat meer dieren de weg naar een kwalitatief betere overwinteringsplaats vinden. Of daar zelfs node naartoe trekken, omdat hun vorige winterverblijfplaats verloren is gegaan. Een plotse aantalstoename is dus niet noodzakelijk een reden om te juichen.
Het positieve is alvast dat we weten dat het belang van deze locaties steeds meer toeneemt. Willen we onze vleermuizen behouden, dan staat de noodzaak van een degelijke bescherming van deze winterslaapplaatsen als een paal boven water.
Tekst: Wout Willems, Natuurpunt Studie
Foto's: Marlotte Jonker, Fons Bongers