Pestvogel, 30 nov 2010, Dordrecht. Foto: Albert de Jong

Pestvogels zwerven door ons land

Sovon Vogelonderzoek Nederland
9-NOV-2012 - Sinds enkele weken zwerven er aardig wat pestvogels door Nederland. Als er in hun broedgebieden in Scandinavië en West-Rusland niet genoeg bessen zijn, vliegen deze vogels in het najaar onze kant op. Vroeger werd de pestvogel weleens Boheemse gaai genoemd. Men vond dat hij vanwege zijn zwerfgedrag wel iets weg had van een zigeuner, een ‘bohemer’.

Bericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland [land] op [publicatiedatum]

Sinds enkele weken zwerven er aardig wat pestvogels door Nederland. Als er in hun broedgebieden in Scandinavië en West-Rusland niet genoeg bessen zijn,  vliegen deze vogels in het najaar onze kant op. Vroeger werd de pestvogel weleens Boheemse gaai genoemd. Men vond dat hij vanwege zijn zwerfgedrag wel iets weg had van een zigeuner, een ‘bohemer’.

Pestvogel, 30 nov 2010, Dordrecht (foto: Albert de Jong)Pestvogels zijn broedvogels van noordelijk Scandinavië en West-Rusland. Normaal gesproken overwinteren ze dichtbij hun broedgebieden, waar ze zich ’s winters voornamelijk voeden met bessen. In jaren waarin er weinig bessen te vinden zijn, kunnen ze in grote aantallen richting West-Europa vliegen. Vaak gebeurt dat in flinke groepen.

Het lijkt erop dat ook dit najaar wat van zulke groepen in Nederland belanden. De eerste pestvogels arriveerden op 25 oktober in ons land. Als eerste werden de Waddeneilanden aangedaan. Net als in de invasiewinter van 2010/2011. Toen werden ze daar echter in oktober en november in hogere aantallen gemeld, met als grootste groep 215 vogels op Terschelling. De meeste pestvogels waren in dat najaar na november alweer vertrokken, dus voor de echte winterkou. Zo’n vroege piektijd is niet abnormaal: bij drievijfde van de invasies tussen 1940 en 1998 viel de piek in november of eventueel december. In andere invasiewinters werden de meeste pestvogels halverwege de winter gezien of zelfs pas in februari.

Of er nog veel meer pestvogels gaan komen, is dus moeilijk te voorspellen. De grootste groepen bestaan tot nog toe uit niet meer dan 100 vogels. Opvallend is dat ook Zeeland inmiddels wat pestvogels heeft. Tijdens de meeste invasies worden er nauwelijks pestvogels onder de Grote Rivieren gezien. De grootste groep tot nu werd zelfs in die provincie gezien: 92 exemplaren op 8 november in Vlissingen.

De zwervende pestvogels weten feilloos waar ze moeten zijn. Wijken waar veel besdragende struiken zoals Gelderse roos en vlier staan, zijn favoriet. Pestvogels vallen vaak als eerste op door hun kenmerkende geluid: een helder trillertje, dat ze veelvuldig laten horen. Eenmaal in beeld vraagt men zich af waarom zo’n mooie vogel zo’n lelijke naam heeft. Maar dat is een ander verhaal.

Tekst en foto: Albert de Jong, Sovon Vogelonderzoek Nederland