Vogels kijken niet op van een drone
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
Drones zijn in principe een mooi middel om de natuur van de Wadden in de gaten te houden. Maar is dat niet storend voor vogels? Het lijkt mee te vallen, blijkt uit een eerste proef.
Die proef op de som werd uitgevoerd door marien ecoloog Martin Baptist van Imares. Baptist liet een drone op honderd meter hoogte vliegen boven een drooggevallen stukje wad voor de kust bij het buurtschap Koehoal ten noorden van Harlingen. Vanaf de dijk werden de vogelbewegingen voor, tijdens en na de dronevlucht in de gaten gehouden. Het resultaat: de drone had niet of nauwelijks waarneembaar effect op het gedrag van de vogels op het wad.
‘Op deze plek en op dit moment tenminste niet’, houdt Baptist de wetenschappelijke slag om de arm. Wat een drone doet bij grote hoeveelheden vogels is bijvoorbeeld niet duidelijk. ‘Op 800 tot 1200 meter van de dijk foerageerden wadvogels in hoge dichtheden. Onze dronevluchten gingen tot 500 meter uit de dijk, dus daar vlogen we niet overheen.’
Dat de proef bij Koehoal plaatsvond heeft een reden. Op deze plek gaat volgend jaar het project slibmotor van start. De slibmotor gaat slib uit de haven van het naburige Harlingen gebruiken om de kwelder bij Koehoal te laten groeien. Baptist is projectleider van dit bouwen met de natuur. ‘Jaarlijks wordt een miljoen kuub schoon slib uit de haven gebaggerd. Dat wordt vlak buiten de haven in de Waddenzee verspreid. Maar dat slib is een prima bouwstof om kwelders te laten groeien.’
De slibmotor is daarmee een variant op de zandmotor waarmee voor de Zuid-Hollandse kust een schiereiland is gemaakt ten behoeve van de kustverdediging. De bedoeling is om slib in de buurt van de kwelder te verspreiden, waarna de natuur het verdere werk doet. De natuurlijke opslibbing van de kwelder zal daardoor naar verwachting verdubbelen van de huidige 1-2 centimeter per jaar naar 2-4 centimeter.
Drones moeten dit groeiproces met fotogrammetrie nauwkeurig gaan volgen. Baptist: ‘Met fotogrammetrie vlieg je diverse keren over een object dat je fotografeert. Dat levert foto’s op die het object vanuit verschillende hoeken laten zien. Met wat rekenwerk kun je zo de hoogte van dat object bepalen.’ Met de drone bij Koehoal is zo’n gedetailleerd digitaal terreinmodel gemaakt. De slibmotor gaat volgend jaar september van start.
Tekst: Roelof Kleis, Resource
Foto: Koos Dansen