heideblauwtje primair

Wordt het een topjaar voor het heideblauwtje?

De Vlinderstichting
21-JUN-2016 - Heideblauwtjes zijn schaars in ons land en het gaat niet goed met deze vlinder de laatste jaren. Hij begint nu te vliegen en de eerste berichten zijn goed, want er worden plaatselijk vele honderden bijeen gezien. Wordt het inderdaad een goed jaar en wordt dit mooie blauwtje ook op plekken gezien waar we de laatste jaren geen waarnemingen van hadden?

Mannetje heideblauwtjeHet heideblauwtje heeft normaal gesproken maar een generatie per jaar die vliegt in de voorzomer. Begin juni verschijnen de eerste en begin juli is de piek. Wel kunnen de laatste vlinders nog tot ver in augustus worden gezien. De laatste jaren is er soms nog een extra generatie in september en oktober, maar dan gaat het altijd om lage aantallen. Het is een soort van heideterreinen en bij voorkeur vochtige. De grootste aantallen vinden we op plekken waar veel dopheide staat, een plant die nu begint te bloeien en waaruit de vlinders vaak hun nectar halen. Dopheide is een waardplant. Dat is de plant waar de rupsen op zijn gespecialiseerd. Andere waardplanten zijn struikheide en diverse vlinderbloemigen, maar in Nederland lijkt dopheide wel de belangrijkste.

 

Vrouwtje heideblauwtjeHoewel het heideblauwtje zeker geen algemene vlinder is, kunnen ze soms wel massaal aanwezig zijn als een plek geschikt is. Waarnemingen van vele duizenden vlinders komen regelmatig voor. Vaak is dit op vochtige heiden die een aantal jaren zijn geplagd en waarop nu de dopheide er vitaal bij staat, maar waar ook nog voldoende kale plekken aanwezig zijn. Hierdoor ontstaat een warm microklimaat, waar de rupsen van houden en bovendien zijn dit plekken waar mieren zich goed thuis voelen. De rupsen van heideblauwtjes laten zich graag bewaken door mieren, met name door de zwarte wegmier. Ze lokken die door een zoete stof die ze uit kunnen scheiden. Het is niet zo dat heideblauwtjes niet kunnen overleven als er geen mieren zijn, zoals bijvoorbeeld wel het geval is bij gentiaanblauwtje en pimpernelblauwtje, maar het werkt zeker positief.

Heideblauwtjes komen voor op zandgronden, maar lang niet op elke heide zul je ze vinden. Op grote, uitgestrekte droge (struik)heiden zit de vlinder weinig of niet, en ook zijn er veel kleine heiderestantjes waar we de laatste jaren geen meldingen van het heideblauwtje meer hebben. Of ze daar zijn verdwenen of dat de trefkans te laag is door de weinige vlinders is niet altijd bekend. Daarom vragen we iedereen die heideblauwtjes tegenkomt, al is het er maar een, om deze door te geven via Waarneming.nl of Telmee, het liefst met foto. Zeker als 2016 inderdaad een goed jaar blijkt te zijn, zul je ook een grotere trefkans hebben op de kleinere vliegplaatsen. We zijn heel benieuwd!

Voor de herkenning van blauwtjes, waaronder het heideblauwtje, kunt u hier gratis een herkenningskaart downloaden.

Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Chris van Swaay, De Vlinderstichting; Kars Veling, De Vlinderstichting